U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Betaling van vader en van bedrijf van ouders betreft lening die niet bij bijstandsverlening in aanmerking worden genomen. Met overgelegde overeenkomsten zijn leningen en de terugbetalingsverplichting aannemelijk gemaakt.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Datum uitspraak: 12 november 2019

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 december 2017, 17/1719 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. Z.M. Nasir, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Appellant en het college hebben nadere reacties ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2019. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Nasir. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. R.J.M. Codrington.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellant heeft vanaf 1 juli 2015 bijstand op grond van de Participatiewet ontvangen naar de norm voor een alleenstaande. Sinds 6 juli 2015 staat zijn onderneming [naam onderneming] ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

1.2.

Op 13 juni 2016 heeft appellant per e-mail aan het college gevraagd waarom maandelijks op zijn bijstandsuitkering een bedrag van € 100,75 wordt ingehouden met als omschrijving ‘Inkomen zelfstandige klant’.

1.3.

Daarop is het college een onderzoek gestart naar de rechtmatigheid van de aan appellant verleende bijstand. Het college heeft in een brief van 14 juni 2016 appellant verzocht om een aantal in die brief genoemde gegevens over te leggen.

1.4.

Omdat appellant de gevraagde gegevens – na herhaald verzoek – niet tijdig heeft verstrekt, heeft het college de uitbetaling van de bijstand vanaf 1 september 2016 geblokkeerd. Bij besluit van 8 december 2016 heeft het college de blokkering per 1 september 2016 opgeheven.

1.5.

Bij besluit van 22 december 2016, vervat in een uitkeringsspecificatie van die datum, heeft het college de mede in verband met de blokkering na te betalen bijstand berekend en voor de periode vanaf juli 2016 vastgesteld op € 137,08. Het college heeft dat besluit na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 2 februari 2017 (bestreden besluit).

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat het college bij zijn berekening terecht is uitgegaan van de maandelijkse betaling van de zorgverzekeringspremie door de moeder van appellant van € 100,75, bijschrijvingen door derden in de maanden september, oktober en november 2016 en de inkomsten uit loondienst van appellant in de maanden september, oktober en november 2016. Hiermee rekening houdend, bedraagt de bijstand over de maanden oktober en november nihil en komt de berekening over de maanden juli, augustus en september tezamen uit op het bedrag van € 137,08.

3. In hoger beroep heeft appellant zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Tussen partijen is alleen in geschil of het college de door de vader van appellant (X) op

2 oktober 2016 en de door het bedrijf van zijn ouders (Y) op 9 oktober 2016 en op 4, 5, 18 en 22 november 2016 naar de rekening van appellant overgemaakte bedragen terecht in mindering heeft gebracht op de bijstand van appellant.

4.2.

Appellant heeft aangevoerd dat die bedragen niet op de bijstand in mindering moeten komen omdat hij te weinig inkomsten had. Omdat de bijstand veertien weken niet werd uitbetaald, hoewel hij daarop was aangewezen, heeft appellant in de maanden oktober en november 2016 geld moeten lenen. Deze leningen heeft hij gebruikt voor zijn levensonderhoud. Aan de leningen was een terugbetalingsverplichting verbonden. In beroep heeft appellant twee overeenkomsten van 15 september 2016 overgelegd, gesloten tussen hem en zijn vader, respectievelijk tussen hem en zijn moeder. Daarin staat dat aan appellant geld wordt geleend omdat hij geen uitkering heeft, dat het bedrag dat wordt geleend afhankelijk is van het bedrag waaraan behoefte bestaat, dat dit geldt zolang appellant geen uitkering ontvangt en dat op appellant de plicht rust om alle geleende bedragen volledig terug te betalen. Deze beroepsgrond slaagt.

4.2.1.

Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 22 januari 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BY9138) heeft een betrokkene in beginsel geen recht op bijstand als en voor zover hij zich periodieke middelen tot levensonderhoud verschaft door leningen aan te gaan.

4.2.2.

Dit kan anders zijn als die betrokkene in een periode waarin hij geen bijstand of ander inkomen ontvangt om in zijn levensonderhoud te voorzien, is aangewezen op het aangaan van leningen. Zie hiervoor bijvoorbeeld de uitspraak van 15 september 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:3188). Daartoe moet de betrokkene aannemelijk maken dat er geen ander inkomen is en dat het gaat om leningen die zijn verstrekt voor levensonderhoud. Daarvoor is van belang dat de betrokkene aannemelijk maakt van wie, wanneer, op welke wijze en tot welk bedrag hij de lening heeft ontvangen, dat bij de betaling, en niet later, de afspraak is gemaakt dat het een lening betreft en dat die dus terugbetaald moet worden, en dat die lening voor levensonderhoud bedoeld is. Een bankoverschrijving met de vermelding “lening voor levensonderhoud” zal daartoe in beginsel volstaan.

4.2.3.

Zoals op de zitting is besproken beperkt het geschil zich tot het antwoord op de vraag of bij de betaling van de bedragen, en niet later, de afspraak is gemaakt dat het een lening betreft en dat die dus moet worden terugbetaald. Meer concreet ligt de vraag voor of de in 4.2 bedoelde overeenkomsten toereikend zijn om deze vraag bevestigend te beantwoorden.

4.2.4.

De bijschrijvingen zijn gedaan door zijn vader en de meeste door het bedrijf van zijn ouders. Appellant heeft de overeenkomsten gesloten met elk van zijn beide ouders. Niet in geschil is dat de ouders eigenaar waren van het bedrijf Y. Anders dan het college heeft betoogd, bevreemdt het niet dat appellant pas in beroep de overeenkomsten heeft overgelegd. Vanwege de weergave van de berekening van de nabetaling in de salarisspecificatie van

22 december 2016 is namelijk pas bij het bestreden besluit duidelijk geworden dat de nabetaling tot december 2016 mede was gebaseerd op de berekening over oktober en november 2016 en dat over die maanden niets werd nabetaald. Juist bij de berekening over die maanden heeft het college de overschrijvingen door de vader en het bedrijf Y betrokken. Alles overziend heeft appellant met de overeenkomsten aannemelijk gemaakt dat hij met zijn ouders de afspraak heeft gemaakt dat zij hem de bedragen die op zijn bankrekening zijn bijgeschreven hebben geleend voor zijn levensonderhoud en dat hij die bedragen moet terugbetalen.

4.3.

Wat hiervoor is overwogen heeft de rechtbank niet onderkend. Dit betekent dat het hoger beroep slaagt en dat de aangevallen uitspraak wordt vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen voor zover het betrekking heeft op de nabetaling over de maanden oktober en november 2016.

4.4.

Met het oog op een definitieve beslechting van het geschil zal de Raad zelf in de zaak voorzien door het besluit van 22 december 2016 te herroepen voor zover het betrekking heeft op de maanden oktober en november 2016 en te bepalen dat bij de nabetaling over die maanden de als lening bijgeschreven bedragen niet worden betrokken. De nabetaling moet daardoor over oktober 2016 worden vastgesteld op € 436,29 (€ 977,15 minus € 100,75 aan premie zorgverzekering en € 440,11 aan loon) en over november 2016 op € 768,79 (€ 977,15 minus € 100,75 aan premie zorgverzekering en € 107,61 aan loon). Dat betekent dat het college naast de al nabetaalde bijstand van € 137,08 nog € 1.205,08 moet nabetalen aan appellant. Hierbij geldt echter het volgende. Het college mag aan de bijstandsverlening in de vorm van nabetaling in dit geval de voorwaarde verbinden dat de schulden die door de leningen zijn ontstaan, direct door hem worden terugbetaald. Het college mag dat controleren. Als bijstand naar de toepasselijke norm wordt verleend en de leningen niet worden terugbetaald, zal appellant achteraf gezien immers over die periode in zoverre hebben beschikt over meer middelen dan de voor hem toepasselijke bijstandsnorm.

5. De Raad ziet aanleiding om het college te veroordelen in de kosten van appellant. Deze kosten worden begroot op € 1.024,- in beroep en op € 1.024,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand, in totaal dus € 2.048,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- vernietigt de aangevallen uitspraak;- verklaart het beroep tegen het besluit van 2 februari 2017 gegrond en vernietigt dat besluit voor zover het de maanden oktober en november 2016 betreft;- herroept het besluit van 22 december 2016 voor zover het de maanden oktober en november 2016 betreft;- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 22 december 2016 voor zover het de maanden oktober en november 2016 betreft;- veroordeelt het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van in totaal

€ 2.048,-; - bepaalt dat het college aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 172,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door F. Hoogendijk als voorzitter en J.N.A. Bootsma en

A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van L.R. Daman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 november 2019.

(getekend) F. Hoogendijk

(getekend) L.R. Daman


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature