Uitspraak
17 2960 PW-PV, 17/2961 PW-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 1 maart 2017, 16/507, 16/2655 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [naam appellant] , in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (college)
Datum uitspraak: 14 mei 2019
Zitting heeft: W.H. Bel
Griffier: J. Tuit
Van de zijde van de erfgenamen is niemand verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. N.M.H.A. van Hirtum.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Namens appellant heeft mr. J. van de Wiel, advocaat, hoger beroep ingesteld. Daarna is appellant [in] 2017 overleden. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in het onderhavige geding zijn opgevolgd en het geding zouden willen voortzetten. Ook na aankondiging in de Staatscourant van 9 april 2019 hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding deel te mogen nemen. Hieruit volgt dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Het hoger beroep van appellant wordt om die reden niet-ontvankelijk verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) J. Tuit (getekend) W.H. Bel