U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Afgewezen verzoek om voorlopige voorziening. Kortsluiting. Onzorgvuldige besluitvorming. Ten aanzien van bijzondere bijstand voor cannabis. Rechtsgevolgen blijven in stand omdat verzoeker zeer dringende redenen niet aannemelijk heeft gemaakt.

Uitspraak



18/6465 PW, 18/6466 PW-VV

Datum uitspraak: 4 april 2019

Centrale Raad van Beroep

Voorzieningenrechter

Uitspraak met toepassing van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank

Noord-Holland van 8 november 2018, 18/4150 en 18/4151 (aangevallen uitspraak) en op het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Awb van 18 december 2018.

Partijen:

[Verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)

het college van burgemeester en wethouders van Purmerend (college)

PROCESVERLOOP

Namens verzoeker heeft mr. M. Hoefs, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak en een verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade ingediend. Tevens heeft verzoeker een verzoek om een voorlopige voorziening en nadere stukken ingediend.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2019. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. Hoefs en [naam begeleider], begeleider van verzoeker. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Steenhagen, mr. C.M. de Lange, L. van der Kolk en V. Groen.

OVERWEGINGEN

1. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Verzoeker ontvangt een uitkering ingevolge de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. Naar aanleiding van een melding op 10 juni 2016 in het kader van de

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) heeft een consulent Wmo diverse gesprekken met verzoeker gehad. Daarin kwam naar voren dat verzoeker kampt met psychische problemen als gevolg van traumatische gebeurtenissen in zijn jeugd en dat zijn financiële problemen voor veel onrust zorgen. Tijdens deze gesprekken heeft verzoeker, voor zover hier van belang, verzocht om een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van cannabis om daarmee zijn onrust en frustratie onder controle te houden en niet verder in financiële problemen te komen.

1.2.

Bij besluit van 28 oktober 2016 heeft het college verzoeker bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) toegekend voor de aanschaf van cannabis ter hoogte van maximaal

€ 250,- per maand voor de duur van zes maanden. Hierbij heeft het college voorwaarden gesteld, waaronder de voorwaarde dat verzoeker zich onder bewind zou laten stellen en in contact zou blijven met een medewerker van de Stichting [naam stichting]. Bij besluit van 31 juli 2017 heeft het college de bijzondere bijstand verlengd voor de periode van 1 september 2017 tot en met 31 december 2017. Ook hierbij heeft het college voorwaarden gesteld, waaronder het eenmaal per week hebben van een afspraak met een psychiater verbonden aan [naam stichting].

1.3.

Bij besluit van 22 januari 2018 heeft het college de bijzondere bijstand nog eenmaal verlengd voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018. Hieraan heeft het college de voorwaarden verbonden dat verzoeker zijn begeleidingstraject bij [naam stichting] voortzet en meewerkt aan het opstellen van een vervolgplan van aanpak.

1.4.

Bij besluit van 24 juli 2018 heeft het college de aanvraag om verdere verlenging van bijzondere bijstand voor de aanschaf van cannabis afgewezen.

1.5.

Bij besluit van 26 september 2018 (bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van verzoeker tegen de besluiten van 22 januari 2018 en 24 juli 2018 ongegrond verklaard. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat geen sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16 van de PW . Verzoeker wenst cannabis te verkrijgen om zo zijn onrust en frustratie onder controle te kunnen houden en niet in de financiële problemen te komen. Er is gelet daarop geen sprake van een acute noodsituatie. Dat dit het geval is volgt ook uit het advies van de in bezwaar ingeschakelde arts van Treve Advies, [naam A] (A). Het gebruik van cannabis lost de gevolgen, zoals het gevoel van onrust slechts (deels) op, maar pakt de problematiek niet aan.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade afgewezen.

3. Verzoeker heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan.

4. De voorzieningenrechter komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

Ingevolge de artikelen 8:104, eerste lid, en 8:108, eerste lid, van de Awb in verbinding met artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

4.2.

Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb in verbinding met artikel 8:86, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak, tevens onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.

4.3.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval de onder 4.2 bedoelde situatie zich voordoet en ook overigens geen sprake is van beletselen om tevens onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

4.4.

Niet in geschil is dat artikel 15 van de PW in dit geval aan bijstandverlening in de weg staat. Artikel 16, eerste lid, van de PW biedt de mogelijkheid om alsnog bijzondere bijstand te verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Volgens vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van 27 november 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BY4808) is daarvan sprake als een situatie van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. Daarbij dient vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is.

4.5.1.

Het college heeft aan het bestreden besluit onder andere het in bezwaar opgestelde rapport van A ten grondslag gelegd. Verzoeker voert in de eerste plaats aan dat dit rapport niet aan de besluitvorming ten grondslag mag worden gelegd omdat het advies niet zorgvuldig tot stand is gekomen.

4.5.2.

Die grond slaagt. Uit het advies van A blijkt niet welk onderzoek A heeft verricht, anders dan dat een huisbezoek is verricht waarbij een observatie van het functioneren en van het bewegingspatroon heeft plaatsgevonden. A heeft geen aanvullende medische informatie opgevraagd en zoals uit het bestreden besluit blijkt is de voorgeschiedenis van verzoeker niet met de arts gedeeld en ook niet in de adviesaanvraag verwerkt. Gelet daarop wordt niet duidelijk welk onderzoek tot de probleemanalyse heeft geleid. Ook wordt niet inzichtelijk waarop de conclusies die A trekt, zijn gebaseerd.

4.6.

De rechtbank heeft wat onder 4.5 wordt overwogen niet onderkend. De aangevallen uitspraak dient daarom te worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de voorzieningenrechter het beroep van verzoeker tegen het bestreden besluit gegrond verklaren en dat besluit vernietigen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb . Aansluitend moet worden bezien welk vervolg aan deze uitkomst wordt gegeven. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om op basis van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit van 26 september 2018 in stand te laten. Daartoe wordt als volgt overwogen.

4.7.

Het ligt in beginsel op de weg van degene die een beroep doet op zeer dringende redenen in de zin van artikel 16 van de PW om aan de hand van objectieve gegevens aannemelijk te maken dat sprake is van een acute noodsituatie in bovenvermelde zin.

4.8.

Verzoeker is niet geslaagd in de op hem rustende bewijslast. Verzoeker heeft stukken overgelegd die zien op de problematiek waarmee hij heeft te kampen en de begeleiding die hij daarbij krijgt. De door verzoeker gestelde psychische problemen zijn als zodanig niet in geschil. In het midden kan blijven of die problemen een acute noodsituatie opleveren. Een medische onderbouwing voor het standpunt van verzoeker dat de door hem gestelde acute noodsituatie alleen door middel van toekenning van bijzondere bijstand voor het gebruik van cannabis is te verhelpen, ontbreekt namelijk. Reeds daarom is niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de PW . Gelet daarop bestaat ook geen aanleiding om, zoals door verzoeker verzocht, een deskundige te benoemen. Verzoeker heeft ruimschoots de gelegenheid gehad om zijn zaak te bepleiten en een begin van bewijs te leveren van zijn stelling dat het verstrekken van bijzondere bijstand voor cannabis voor hem de enige oplossing is.

4.9.

Het beroep van verzoeker op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat van de kant van het tot beslissen bevoegde orgaan uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. In de gedingstukken zijn geen aanknopingspunten te vinden voor het standpunt dat van de zijde van het college aan verzoeker is meegedeeld dat hij voor onbepaalde tijd bijzondere bijstand voor het gebruik van cannabis zou krijgen. Het college heeft er steeds op gewezen dat de bijzondere bijstand bij hoge uitzondering tijdelijk en onder voorwaarden werd verstrekt, opdat meer (financiële) rust voor verzoeker ontstond en hij de mogelijkheid had om aan zijn verslavingsproblematiek te werken.

4.10.

Het standpunt van verzoeker dat het college zijn zorgplicht jegens hem niet is nagekomen slaagt evenmin. Indien het college al enige zorgplicht jegens verzoeker niet zou zijn nagekomen, kan dat er niet toe leiden dat het college alsnog bijzondere bijstand zou moeten verstrekken.

4.11.

Uit 4.7 tot en met 4.10 volgt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven. Het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade zal daarom worden afgewezen. Het betekent ook dat geen grond bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen.

5. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om het college te veroordelen in de proceskosten van verzoeker. Deze worden begroot op € 1.024,- in beroep en € 1.024,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep

- vernietigt de aangevallen uitspraak;

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit van 26 september 2018;

- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;

- wijst het verzoek tot veroordeling van vergoeding van schade af;

- veroordeelt het college in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 2.048,-;

- bepaalt dat het college aan verzoeker het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht

van in totaal € 172,- vergoedt;

- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van S.H.H. Slaats als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 april 2019.

(getekend) P.W. van Straalen

(getekend) S.H.H. Slaats

md


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature