De SVB heeft terecht beslist dat appellant recht heeft AOW-pensioen naar de norm van een gehuwde. Beroep op de ‘open norm’ van artikel 14 van het EVRM slaagt niet. Van een direct of indirect als verdacht aangemerkt onderscheid, zoals onderscheid naar geslacht, ras of andere persoonlijke karakteristieken, is geen sprake. Een zogenoemde ‘very weighty reasons’-toets is niet aan de orde. Voor zover sprake zou zijn van onderscheid tussen gelijke gevallen wordt geoordeeld dat met het in artikel 9 van de AOW neergelegde onderscheid en de daaraan verbonden gevolgen voor de hoogte van de uitkering, de beoordelingsruimte niet is overschreden. Dat de situatie van appellant niet kan worden gekwalificeerd als een situatie van duurzaam gescheiden leven maakt dit niet anders. Artikel 14 van het EVRM vereist niet dat zodanig uitgewerkte regelingen worden getroffen dat voor de toepassing van elke afzonderlijke regeling elke onevenwichtigheid in elke denkbare situatie wordt voorkomen. Er is geen sprake van gelijke gevallen tussen gehuwden en ongehuwd samenwonenden.