Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Herziening en terugvordering AOW-pensioen. Appellante is (afgerond) 25 jaar niet verzekerd geweest voor de AOW. De Svb heeft het buitenwettelijk, begunstigend beleid consistent toegepast.

Uitspraak



10/4212 AOW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 14 juni 2010, 09/2174 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

Datum uitspraak 17 augustus 2012.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft haar echtgenoot, [naam echtgenoot], hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juli 2012. Appellante is verschenen, vergezeld door haar echtgenoot. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.A.J. Groenendaal.

OVERWEGINGEN

1.1. Aan appellante is met ingang van juli 2008 een volledig pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend. Met een besluit van 24 februari 2009 heeft de Svb appellante laten weten dat het AOW-pensioen wordt herzien per juli 2008 in de zin dat aan haar een AOW-pensioen met een korting van 50% wordt toegekend. Appellante is in 1943 in Indonesië geboren en in 1984 naar Nederland gekomen. Er is dan ook sprake van 25 niet verzekerde jaren voor de AOW, wat leidt tot een korting van 50% op het AOW-pensioen. Het bezwaar tegen het besluit van 24 februari 2009 is door de Svb, bij beslissing op bezwaar van 26 mei 2009 (besluit 1), ongegrond verklaard.

1.2. Op 15 juli 2009 heeft de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar (besluit 2) genomen. Daarin is bepaald dat de herziening van het AOW-pensioen ingaat per november 2008 en dat de terugvordering dienovereenkomstig wordt aangepast.

2. De rechtbank heeft het beroep tegen besluit 1 niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen besluit 2 ongegrond.

3. In hoger beroep heeft appellante herhaald dat zij erop mocht vertrouwen dat de Svb een juist besluit had genomen, dat zij alle gegevens juist en tijdig heeft gemeld en ingezonden en dat de terugvordering tot problemen van verschillende aard heeft geleid.

4.1. De Raad kan, gezien de wet- en regelgeving, tot geen andere conclusie komen dan de rechtbank is gekomen. Uit de stukken blijkt dat appellante (afgerond) 25 jaar niet verzekerd is geweest voor de AOW. Ook blijkt dat de Svb een onjuist besluit heeft genomen door aan appellante een volledig AOW-pensioen voor een gehuwde toe te kennen. De Svb heeft deze fout ook erkend. Uit artikel 17, eerste lid, van de AOW volgt dat de Svb gehouden is een uitkering die ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld te herzien of in te trekken. Nu aan appellante een AOW-pensioen is toegekend naar een te hoog bedrag, is de Svb terecht tot herziening overgegaan.

4.2. De Svb heeft een beleid ontwikkeld ten aanzien van het terugkomen van besluiten ten nadele van een betrokkene met terugwerkende kracht. Zoals de Raad al eerder heeft overwogen, onder meer in zijn uitspraak van 5 november 2010 (LJN BO3352), moet het door de Svb ter zake gevoerde beleid aangemerkt worden als een buitenwettelijk, begunstigend beleid. Naar vaste rechtspraak dient een dergelijk beleid door de bestuursrechter terughoudend te worden getoetst. Dit houdt in dat de aanwezigheid en toepassing van dat beleid als een gegeven wordt aanvaard met dien verstande dat wordt getoetst of een zodanig beleid op consistente wijze is toegepast.

4.3. Niet is gebleken dat de Svb voormeld beleid niet consistent heeft toegepast. Zoals de gemachtigde ter zitting nader heeft uitgelegd heeft de Svb, mede gezien zijn aandeel in het ontstaan van de situatie, gemeend dat een herziening met volledig terugwerkende kracht een kennelijk onredelijk resultaat zou opleveren. Daarom is in besluit 2 de herziening tot de helft beperkt. Tot meer of anders was de Svb niet gehouden.

4.4. Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat de Raad de aangevallen uitspraak zal bevestigen.

5. De Raad ziet geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling te komen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2012.

(getekend) T.L. de Vries

(getekend) M.R. Schuurman

EV


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature