Weigering WW-uitkering is terecht. Appellanten zijn geen werknemer. Geen privaatrechtelijke dienstbetrekking. De re-integratieactiviteiten, waaraan appellanten zich uit hoofde van de overeenkomst met P/flex en nader ingevuld door Maatwerk hebben verbonden deel te nemen, vormen geen arbeid in de zin van artikel 7:610 van het BW . Beroep op art. 15, lid 4, van de CAO voor Medewerkers van Payroll Ondernemingen slaagt niet. Voor een gelijkstelling van niet voor P/flex gewerkte uren met gewerkte uren op basis van de Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren is geen plaats, omdat appellanten geen werknemer zijn. Beroep op gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Van de zijde van het Uwv is aan appellanten geen ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezegging gedaan dat zij als werknemer in de zin van de WW zouden worden beschouwd. Premieafdracht is onvoldoende grond.