Artikel 2.7, eerste lid, van het Bi wordt onverbindend verklaard wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel, voor zover in dat artikellid is bepaald dat als voldoende mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel f, van de wet wordt aangemerkt ‘mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op het niveau B1 van het Europees Raamwerk voor Moderne Talen’.