Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep. Afwijzing verzoek om toelating tot de maatschappelijke opvang omdat appellant niet rechtmatig in Nederland verblijft. Appellant is op 4 maart 2008 toegelaten tot de maatschappelijke opvang. Het besluit tot toelating berust op het standpunt van het College dat appellant toen een brief van de IND kon overleggen waaruit bleek dat hij in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning op grond van het generaal pardonbeleid. De Raad stelt vast dat appellant met zijn hoger beroep wilde bereiken dat hij werd toegelaten tot de maatschappelijke opvang en dat dit doel op 4 maart 2008 feitelijk en juridisch is bereikt. Daardoor is het procesbelang aan zijn hoger beroep komen te ontvallen.