E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CBB:2025:17
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 20/80

Inhoudsindicatie:

Dagonis is een door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddel. Dit middel bevat twee werkzame stoffen: difenoconazool en fluxapyroxad. PAN Europe was het niet eens met de toelating van Dagonis en heeft in haar bezwaar tegen het toelatingsbesluit naar voren gebracht dat de werkzame stof difenoconazool hormoonontregelende eigenschappen heeft. Om die reden zou het middel Dagonis niet toegelaten mogen worden. Het Ctgb en de toelatinghouder BASF waren van mening dat de mogelijke hormoonontregelende eigenschappen al bij de goedkeuring van difenoconazool door de Commissie waren beoordeeld, zodat dat bij de toelating niet meer aan de orde kan komen.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft zogenaamde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de vraag of mogelijke hormoonontregelende eigenschappen ook bij de toelating beoordeeld moeten worden (ECLI:NL:CBB:2022:214). Die vraag is door het Hof op 25 april 2024 (ECLI:EU:C:2024:356) bevestigend beantwoord. Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat bij het onderzoek van de aanvraag tot toelating rekening moet worden gehouden met de op het moment van dat onderzoek beschikbare relevante en betrouwbare wetenschappelijke en technische kennis.

In het vervolg van de procedure oordeelt het College allereerst dat het onderzoek van de aanvraag, in het geval dat er bezwaar wordt gemaakt tegen het toelatingsbesluit, eindigt bij het nemen van de beslissing op het bezwaar. Dat betekent dat, anders dan BASF heeft gesteld, een partij als PAN Europe in de bezwaarfase informatie moet kunnen aanvoeren om een toelating van een middel te betwisten. Het College komt vervolgens tot het oordeel dat het Ctgb niet voldoende deugdelijk en inzichtelijk heeft gemotiveerd dat de door PAN ingebrachte informatie onvoldoende is om difenoconazool te identificeren als hormoonontregelend. Nu een dergelijke motivering ontbreekt is de conclusie van het College dat het beroep gegrond is en dat het Ctgb opnieuw zal moeten beslissen op het bezwaar tegen het toelatingsbesluit.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie