U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Art. 8:55 Awb: Verzet ongegrond

Uitspraak



uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1008

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 september 2024 op het verzet van [naam] B.V., te [plaats] (de onderneming)

Procesverloop

De onderneming heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken over een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL).

Met de uitspraak van 15 augustus 2023 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dus zonder zitting, het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Tegen de uitspraak van 15 augustus 2023 heeft de onderneming verzet gedaan.

Overwegingen

1. In de uitspraak van 15 augustus 2023 heeft het College het beroep van de onderneming niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De laatste dag van de beroepstermijn was 15 maart 2023. Het beroepschrift is op gedateerd op 30 maart 2023 en op 6 april 2023 door het College ontvangen. In de uitspraak van 15 augustus 2023 is geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.

2 De onderneming heeft tegen de uitspraak aangevoerd dat zij te laat reageerde vanwege verblijf in het buitenland voor werk tot 22 maart 2023. De onderneming stelt dat dit met bewijsstukken van de tickets is aangetoond. De onderneming was er niet van op de hoogte dat zij de post door iemand anders door moest laten sturen. De onderneming zag geen noodzaak daartoe, omdat alle rekeningen door middel van incasso worden voldaan. Volgens de onderneming treft haar geen verwijt. Daarom loopt de termijn pas af na twee weken nadat zij met het besluit bekend is geraakt.

3 Voor het beoordelingskader verwijst het College naar zijn uitspraak van

30 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:31). Het College moet beoordelen of het niet binnen de termijn indienen van het beroepschrift aan de onderneming kan worden toegerekend. Het College beantwoordt die vraag bevestigend. De onderneming heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van 11 september 2021. De onderneming had op het moment van het vertrek naar het buitenland nog geen besluit hierover ontvangen. De onderneming had dus een besluit van de minister kunnen verwachten. Het is de verantwoordelijkheid van de onderneming om bij verblijf in het buitenland maatregelen te treffen om op tijd tegen een besluit beroep in te kunnen stellen. Er doet zich hier daarom niet de situatie voor dat de onderneming buiten eigen toedoen geen kennis heeft kunnen nemen van het besluit. Overigens blijkt uit de overgelegde bewijsstukken niet dat het verblijf in het buitenland tot 22 maart 2023 heeft geduurd. Er zijn geen stukken van een verblijf in het buitenland na 25 januari 2023 overgelegd.

4 De conclusie is dat de uitspraak van 15 augustus 2023 juist is. Het verzet zal daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat het beroep van de onderneming niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Schoneveld, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024.

w.g. M. Schoneveld w.g. E.A. van der Meel


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature