E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CBB:2021:503
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 20/148

Inhoudsindicatie:

Artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet . Artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Fosfaatrecht. Geen sprake van een individuele en buitensporige last. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij op 2 juli 2015 beschikte over vergunningen die nodig waren voor zijn uitbreiding. Voor zover appellant op 2 juli 2015 wel zou beschikken over de benodigde vergunningen, komt het College ook tot het oordeel dat geen sprake is van een individuele en buitensporige last. Gezien het tijdstip waarop appellant heeft willen uitbreiden en het ontbreken van een bedrijfseconomische noodzaak of andere dwingende redenen voor het doen van die investeringen acht het College die beslissingen, mede bezien in het licht van de afschaffing van het melkquotum en de maatregelen die in verband met die afschaffing te verwachten waren, niet navolgbaar. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij daadwerkelijk heeft geïnvesteerd in bijvoorbeeld een nieuwe stal en ook niet dat deze uitbreiding bedrijfseconomisch noodzakelijk was.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie