E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CBB:2021:472
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 20/63

Inhoudsindicatie:

Artikel 23, derde lid, Meststoffenwet . Artikel 1 Eerste Protocol EVRM.

Het College is van oordeel dat verweerder het fosfaatrecht van appellante juist heeft vastgesteld. Verweerder heeft in het bestreden besluit het fosfaatrecht van appellante verhoogd omdat verweerder in dat besluit rekening houdt met niet geleverde melk in verband met uit de stukken blijkende zieke melkkoeien. Voor zover appellante stelt dat sprake is van nog meer “gemiste melk” ten gevolge van ziekte in de veestapel heeft verweerder terecht gesteld dat dit moet worden aangemerkt als “fictieve melkproductie” die niet kan worden meegerekend.

Het betoog van appellante dat het fosfaatrechtenstelsel op het niveau van de regeling strijd oplevert met artikel 1 van het EP faalt.

Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt. Appellante heeft in 2014 geïnvesteerd in de bouw van een nieuwe stal en de aankoop van grond. Gezien het tijdstip waarop de investeringen zijn gedaan en het ontbreken van een bedrijfseconomische noodzaak acht het College die beslissingen niet navolgbaar. Het beroep is ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie