E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CBB:2021:299
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 19/1313

Inhoudsindicatie:

Msw. Fosfaatrecht. Artikel 1 EP EVRM. Het betoog van appellante dat het fosfaatrechtenstelsel op niveau van de regeling strijd oplevert met artikel 1 van het EP faalt. Het College acht de uitbreidingsbeslissingen van appellante, gezien het tijdstip waarop zij zijn genomen, mede bezien in het licht van de aangekondigde afschaffing van het melkquotum en de maatregelen die in verband met die afschaffing te verwachten waren waarover het College in de uitspraak van 23 juli 2019 (onder 6.7.5.4) heeft geoordeeld, niet navolgbaar. Voor zover al kan worden aangenomen dat op het bedrijf van appellante sprake is geweest van een uitbraak van de dierziekte Salmonella, heeft appellante de impact hiervan op de bedrijfsvoering niet aangetoond. Daarbij is het College van oordeel dat van een bedrijfseconomische noodzaak of andere dwingende redenen voor het uitbreiden van haar melkveetak en het niet benutten van haar varkensrechten, niet is gebleken, nu de keuze van appellante om zich uitsluitend toe te leggen op haar melkveetak vanuit het oogpunt van winstgevendheid niet als zodanig kan worden aangemerkt. In zoverre onderscheidt appellante zich niet van andere melkveehouders die in het zicht van de afschaffing van het melkquotum wilden gaan uitbreiden. Hoewel het College het voorstelbaar acht dat de uitbreiding van appellante enige vertraging heeft opgelopen als gevolg van de problemen met het faillissement van de aannemer van appellante, laat dat onverlet dat dit een omstandigheid betreft die tot het ondernemersrisico van appellante behoort. Bovendien had het voor melkveehouders al vanaf het moment dat bekend werd dat het melkquotum zou worden afgeschaft en bijgevolg een einde zou komen aan de begrenzing van mestproductie voor rundvee, redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat een ongeremde groei van de melkveehouderij niet mogelijk was en dat in verband met die afschaffing maatregelen te verwachten waren. Immateriƫle schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM .

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie