Uitspraak
beslissing
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 21/222
beslissing tot heropening van het onderzoek in de zaak tussen de Stichting Emergis, te Kloetinge, verzoekster,
(gemachtigde: mr. J.G. Sijmons),
en
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster,
(gemachtigde: mr. E.C. Pietermaat).
Procesverloop
Op 7 december 2020 – gepubliceerd op 22 december 2020 – heeft verweerster het Besluit Marktanalyse sggz in Zeeland genomen, waarbij aan verzoekster een contracteerverplichting en een transparantieverplichting zijn opgelegd (het bestreden besluit).
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zaak is gevoegd behandeld met het verzoek om een voorlopige voorziening nr. 21/163 van de Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg Nederland (Vereniging GGZ).
Zowel verzoekster als de Vereniging GGZ hebben verzocht om de Vereniging GGZ in de onderhavige zaak aan te merken als derde-belanghebbende.
De griffier heeft bij brieven van 8 maart 2021 meegedeeld dat de behandeling van de onderhavige zaak beperkt zal zijn tot de vraag of de Vereniging GGZ als derde-belanghebbende kan worden aangemerkt en dat de behandeling van zaak nr. 21/163 beperkt zal zijn tot de vraag of de Vereniging GGZ in haar verzoek ontvankelijk is.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2021.
Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.G. Sijmons. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde mr. E.C. Pietermaat en mr. R.F.D. Lips. Namens de Vereniging GGZ zijn verschenen haar gemachtigde mr. J.C. Plettenburg en
[naam] .
De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde te beoordelen of de Vereniging GGZ in de onderhavige zaak kan worden aangemerkt als derde-belanghebbende.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van heden in de zaak nr. 21/163 is de voorzieningenrechter tot het oordeel gekomen dat de Vereniging GGZ in haar verzoek niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu zij geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bij het bestreden besluit. Dit betekent dat de Vereniging GGZ ook niet als derde-belanghebbende in de onderhavige zaak kan worden aangemerkt.
2. De voorzieningenrechter bepaalt dat het onderzoek in de onderhavige zaak dient te worden hervat.
3. De voorzieningenrechter bepaalt voorts dat dit verzoek om voorlopige voorziening begin april verder zal worden behandeld. Met partijen zal contact worden opgenomen voor de precieze datum. Verweerster wordt verzocht om het reeds gedane beroep op art. 8:29 van de Awb ten aanzien van een aantal gedingstukken zo spoedig mogelijk , doch uiterlijk op maandag 22 maart 2021, te onderbouwen.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- hervat het onderzoek;
- verzoekt verweerster om het reeds gedane beroep op artikel 8:29 van de Awb zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op maandag 22 maart 2021, te onderbouwen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus genomen door mr. S.C. Stuldreher, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier, op 16 maart 2021.
De voorzitter is verhinderd De griffier is verhinderdde beslissing te ondertekenen. de beslissing te ondertekenen.