E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CBB:2020:621
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 19/310

Inhoudsindicatie:

Meststoffenwet

Geen sprake van een individuele en buitensporige last. Appellante was voornemens (zeer) fors uit te breiden. Gezien het moment in tijd waarop de investeringen zijn gedaan en het ontbreken van een bedrijfseconomische noodzaak of andere dwingende redenen voor het doen van die investeringen acht het College die beslissingen, mede bezien in het licht van de afschaffing van het melkquotum en de maatregelen die in verband met die afschaffing te verwachten waren, niet navolgbaar. Met de keuze om de veestapel geleidelijk te laten groeien middels eigen opfok van jongvee heeft appellante het risico genomen dat de beoogde dieraantallen op de peildatum van 2 juli 2015 nog niet op het bedrijf aanwezig waren. Dit risico komt voor haar rekening. De stelling van appellante dat meer inkomsten uit het bedrijf moeten komen met het oog op de toekomstige bedrijfsopvolging, is onvoldoende voor het aannemen van een bedrijfseconomische noodzaak tot de door appellante voorgestane uitbreiding.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie