E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:CBB:2020:156
College van Beroep voor het bedrijfsleven, 18/2665

Inhoudsindicatie:

Artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet

Artikel 72b, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet

Artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP)

Fosfaatrechten. Ter zake van een deel van de grond is geen sprake van landbouwgrond. Over een ander deel van de grond heeft appellante niet de feitelijke beschikkingsmacht. Geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder bij de vaststelling van de fosfaatruimte onjuiste uitgangspunten heeft gehanteerd. Investeringen die appellante heeft gedaan voor de aankoop van een tweede locatie vonden plaats in een periode dat steeds duidelijker kon zijn, zo niet kenbaar was, dat een ongeremde groei van de bedrijfstak niet mogelijk was en dat zij productiebeperkende maatregelen kon verwachten. Appellante beschikte voorts op de peildatum niet over alle benodigde vergunningen. Met haar investeringen in de uitbreiding is appellante daarop vooruitgelopen. Geen sprake van een individuele en buitensporige last.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie