Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De militaire kamer in Arnhem heeft een ex-militair conform de eis van de officier van justitie veroordeeld vanwege ontucht met en het filmen van zijn minderjarige dochters, schennis van de eerbaarheid en het gewoonte maken van bezit van kinderporno tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 voorwaardelijk met een behandelverplichting. Vanwege herhalings¬gevaar is een proeftijd van 5 jaar opgelegd, drie jaar langer dan geëist. De man had een blanco strafblad en heeft volledig meegewerkt met het onderzoek. Verdachte dient zijn beide dochters een schadevergoeding van € 3.085,00 als voorschot te betalen.

Uitspraak



RECHTBANK ARNHEM

Sector strafrecht

Promis II

Parketnummer : 05/800336-11

Datum zitting : 14 mei 2012

Datum uitspraak : 25 mei 2012

TEGENSPRAAK

Vonnis van de militaire kamer in de zaak van

de officier van justitie in het arrondissement Arnhem

tegen

naam : [verdachte],

geboren op : [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats]

adres : [adres],

plaats : [woonplaats]

Raadsvrouw : mr. C.M.H. van Vliet, advocaat te 's-Gravenhage.

Officier van justitie : mr. H.G. Velders

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1998 te Achterberg, gemeente Rhenen, althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer1], geboren [geboortedatum] 1986 en/of [slachtoffer2], geboren [geboortedatum] 1989, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig op en/of onder de pyjama wrijven en/of strelen en/of zijn hand(en) leggen op/over de borst(en) en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of het houden van zijn verdachtes penis tegen een arm en/of (een) vinger(s) van [slachtoffer2];

2.

hij op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 te Achterberg, gemeente Rhenen, (telkens), door een feitelijkheid [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] heeft gedwongen

tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het maken van video-/ filmopnamen van die [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] terwijl zij gebruik maakte(n) van de logeerkamer en/of badkamer en/of de zonnebank en bestaande die feitelijkheid uit het heimelijk plaatsen/ophangen/opplakken van een webcam en/of een videocamera en/of een beveiligingscamera in die logeerkamer en/of badkamer en/of nabij de zonnebank;

althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:

hij op meerdere tijdstippen althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 te Achterberg, gemeente Rhenen, (telkens), gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten

een webcam en/of een videocamera en/of een beveiligingscamera, waarvan de

aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk

van een persoon, te weten [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], aanwezig in een woning

of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, de logeerkamer en/of

de badkamer en/of nabij de zonnebank, een afbeelding heeft vervaardigd;

3.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 januari 2006 tot en met 21 april 2011 te Achterberg, gemeente Rhenen,, in ieder geval in Nederland, (telkens) (in totaal) ruim/circa 15, althans een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto('s) en/of filmfragment(en), dan wel één of meerdere gegevensdragers (te weten één harde schijf van een computer (desktop) Sky Master voorzien van nr: PC0126992 van (telkens) (een) sexuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, in zijn bezit heeft gehad welke afgebeelde seksuele gedragingen) in algemene zin (telkens) bestaat/bestaan uit (een) geheel en/of een (gedeeltelijk) ontkle(e)d(e) minderjarige(n) die -op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/zijn/hun geslachtsde(e)l(en) nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken en/of -masturbeert/masturberen en/of -ontuchtig wordt/worden betast en/of -door een penis en/of (een) vinger(s), dan wel een vibrator, althans een voorwerp, wordt/worden gepenetreerd in de vagina en/of de mond en/of de anus; van welke afgebeelde gedraging(en) een selectie bestaat (zie pag.53 en 54 pv)

- een filmfragment (sectors_12653064-12662999) van een geheel naakt meisje (kennelijk tussen de 5-7 jaar oud) dat ligt met een doek over het hoofd op een bed/bank. Haar benen zijn gespreid. Met de vingers van beide handen heeft ze haar schaamlipjes opzij geduwd. Er wordt duidelijk op haar vagina ingezoomd. Na ongeveer 12 seconden is het gezicht van het meisje ook zichtbaar. Ze ligt met haar rug op bed. Een persoon duwt haar benen uit elkaar en een penis wordt in haar vagina gestoken

- een filmfragment (sektors_4511488-4536439) van een meisje (kennelijk tussen de 8-10 jaar oud) met ontbloot onderlichaam dat haar eigen vagina betast. Ze steekt een vinger in haar vagina. Hierna trekt ze aan een stijve penis van

een volwassen man. Van de man is slechts zijn onderlijf in beeld. Hierna

tracht de man de penis in de vagina van het meisje te steken. Hij heeft de

eikel van zijn penis tussen de schaamlippen van het meisje

- een filmfragment (sectors_40540800-40658455) met verschillende fragmenten

van verschillende meisjes (kennelijk 5-7 / 8-10 jaar oud). Op de

filmfragmenten is te zien hoe meisje volwassen mannen pijpen en hoe sommige

meisjes gepenetreerd worden door deze mannen

- een filmfragment (sectors_62086712-62478047) van een zwart-wit film waarop

een meisje (kennelijk tussen de 11-14 jaar oud) te zien is dat eerst zichzelf

betast en vingert. Gedurende het filmpje pijpt het meisje een man. Ook wordt

ze zowel vaginaal als anaal gepenetreerd

- een filmfragment (sectors_77366200-77966599) waarop drie jongens te zien

zijn. Twee jongens kennelijk 8-10 jaar oud en één kennelijk 11-14 jaar oud. 1

van de jongens pijpt de andere jongen terwijl de kennelijk oudste zichzelf

aftrekt. Alle drie de jongens zijn naakt en liggen op een bed. Daarna liggen

de jongens naast elkaar en trekken elkaar af. Daarna liggen de jongens in

diverse poses waarbij ze elkaar pijpen en/of gelijktijdig anaal gepenetreerd

worden door de andere jongen

terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;

4.

hij op of omstreeks 20 april 2011 te Achterberg, gemeente Rhenen, in elk geval in Nederland, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in een auto rijdende althans zich bevindende op de Cuneraweg, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden;

2. Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 14 mei 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. C.M.H. van Vliet, advocaat te 's-Gravenhage.

Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:

• [slachtoffer1]

• [slachtoffer2]

Als benadeelde partij is ter terechtzitting verschenen:

• [slachtoffer1], met als raadsvrouw mr. M.A.J. Kubatsch.

De officier van justitie, mr. H.G. Velders, heeft geëist dat verdachte ten aanzien van feit 2 primair zal worden vrijgesproken en dat de feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde dat verdachte reclasseringscontact zal onderhouden.

De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer1] en [slachtoffer2] beide toe te wijzen tot het bedrag van € 3.000,- bij wijze van voorschot, waarbij steeds tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen.

Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3a. Partiële nietigheid dagvaarding

Ten aanzien van feit 3

De term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van art. 240b, eerste lid Wetboek van Strafrecht, komt op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toe. Zonder feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging voldoet de dagvaarding niet aan de in art. 261, eerste lid Wetboek van Strafvordering gestelde eis van opgave van het feit.(zie Hoge Raad 20 november 2011, LJN BS1739). Nu in de dagvaarding slechts vijf filmfragmenten omschreven zijn, zal de dagvaarding onder feit 3 voor de overige afbeeldingen/multimediafiles partieel nietig worden verklaard.

3b. De beslissing inzake het bewijs

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

In de periode van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1998 woonde verdachte met zijn toenmalige echtgenote [naam] en zijn stiefdochters [slachtoffer1] (verder te noemen: [slachtoffer1]) en [slachtoffer2] (verder te noemen: [slachtoffer2]) in Rhenen, eerst aan de [adres] en daarna aan de [adres] in Rhenen.

[slachtoffer1] is geboren op [geboortedatum] 1986 . [slachtoffer2] is geboren op [geboortedatum] 1989 .Verdachte heeft in de genoemde periode, bij het toedekken van [slachtoffer1]. meerdere keren over de pyjama heen, over haar (beginnende) borsten gewreven en gestreeld en zijn handen op haar borsten gelegd.

Hij heeft ook eenmaal onder haar pyjama over haar borsten gestreeld en zijn handen op haar borsten gelegd .

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie stelt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt zich op het standpunt dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht met [slachtoffer2], omdat zij geen aangifte heeft gedaan. De verklaring van verdachte alleen kan niet leiden tot een wettige en overtuigende bewezenverklaring voor ontucht met [slachtoffer2].

Beoordeling door de militaire kamer

De militaire kamer is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte niet alleen met [slachtoffer1] – waarbij wordt verwezen naar de vaststaande feiten – maar ook met [slachtoffer2] ontuchtige handelingen heeft verricht. Buiten de, hierna aan te halen, verklaringen die verdachte daarover zelf heeft afgelegd, is bewijs te vinden in de verklaringen van [slachtoffer2] zoals afgelegd tijdens het intakegesprek en de auditu-verklaringen van [naam], welk bewijs de verklaringen van verdachte ondersteunt.

[slachtoffer2] heeft tijdens het intakegesprek, dat zij voerde met verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, verklaard dat verdachte tussen haar 6e en 12e levensjaar op seksueel gebied dingen bij haar heeft gedaan die zij niet wilde.

[naam] heeft verklaard dat zij, toen verdachte was opgepakt in verband met een verdenking van schennispleging op 20 april 2011 (feit 4), van [slachtoffer2] hoorde dat verdachte “dingen had gedaan die vaders niet met hun kinderen doen”. [slachtoffer2] zou verder hebben verteld dat verdachte haar had betast als hij dacht dat zij sliep maar dat dit niet zo was; zij deed maar alsof. Hij kwam dan altijd naakt de slaapkamer in, of met een open badjas. .

Verdachte zelf heeft verklaard dat hij niet alleen [slachtoffer1] maar ook [slachtoffer2] heeft betast. Het begon met het toestoppen als de meisjes ’s avonds in bed lagen, het gezin woonde toen nog op de (adres). Bij [slachtoffer1] is het gestopt toen het gezin verhuisde. Dat was ongeveer in 1997. Nadien heeft hij nog wel meerdere keren [slachtoffer2] betast. Hij heeft over haar borsten en lichaam gestreeld en gewreven zoals hij dat ook bij [slachtoffer1] had gedaan en hij heeft zijn handen op haar borsten gelegd. Ook heeft hij zijn penis tegen de blote arm en de vingers van [slachtoffer2] geduwd. Het zou kunnen kloppen, aldus verdachte, dat de ontuchtige handelingen met [slachtoffer2] tot en met 31 december 1998 zijn doorgegaan.

Op grond van het bovenstaande is de militaire kamer van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zowel bij [slachtoffer1] als bij [slachtoffer2] over de borsten en het (boven)lichaam heeft gewreven en gestreeld, zowel over als onder de pyjama, en dat hij zijn penis tegen de arm en vingers van [slachtoffer2] heeft gehouden, zoals hierna nader weergegeven.

Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde

De militaire kamer is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden wat verdachte onder feit 2 primair is tenlastege¬legd en zal verdachte daarvan vrij¬spreken.

Het enkele heimelijk filmen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] kan, nu daarbij geen sprake is geweest van enige interactie tussen verdachte en de gefilmde personen, niet worden aangemerkt als het verrichten van ontuchtige handelingen als bedoeld in art. 246 Wetboek van Strafrecht. Daaraan doet niet af dat bedoelde personen naakt waren noch dat de afbeeldingen zijn vervaardigd om deze later te gebruiken ter bevrediging van lustgevoelens (zie Hoge Raad 14 februari 2012, LJN BU5254 ).

Ten aanzien van feit 2 subsidiair

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer1], p. 87-88;

- het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam], p. 42;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 mei 2012.

Ten aanzien van feit 3

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Verdachte heeft op tijdstippen in of omstreeks de periode van 2005/2006 tot en met 21 april 2011 in Rhenen, telkens een aantal afbeeldingen/multimediafiles, te weten filmfragmenten van sexuele gedragingen waarbij een of meer personen zijn betrokken die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, in zijn bezit heeft gehad.

Een selectie van de filmfragementen bestaat uit

- een filmfragment (sectors_12653064-12662999) van een geheel naakt meisje (kennelijk tussen de 5-7 jaar oud) dat ligt met een doek over het hoofd op een bed/bank. Haar benen zijn gespreid. Met de vingers van beide handen heeft ze haar schaamlipjes opzij geduwd. Er wordt duidelijk op haar vagina ingezoomd. Na ongeveer 12 seconden is het gezicht van het meisje ook zichtbaar. Ze ligt met haar rug op bed. Een persoon duwt haar benen uit elkaar en een penis wordt in haar vagina gestoken.

- een filmfragment (sektors_4511488-4536439) van een meisje (kennelijk tussen de 8-10 jaar oud) met ontbloot onderlichaam dat haar eigen vagina betast. Ze steekt een vinger in haar vagina. Hierna trekt ze aan een stijve penis van een volwassen man. Van de man is slechts zijn onderlijf in beeld. Hierna tracht de man de penis in de vagina van het meisje te steken. Hij heeft de eikel van zijn penis tussen de schaamlippen van het meisje.

- een filmfragment (sectors_40540800-40658455) met verschillende fragmenten van verschillende meisjes (kennelijk 5-7 / 8-10 jaar oud). Op de filmfragmenten is te zien hoe meisjes volwassen mannen pijpen en hoe sommige meisjes gepenetreerd worden door deze mannen.

- een filmfragment (sectors_62086712-62478047) van een zwart-wit film waarop een meisje (kennelijk tussen de 11-14 jaar oud) te zien is dat eerst zichzelf betast en vingert. Gedurende het filmpje pijpt het meisje een man. Ook wordt ze zowel vaginaal als anaal gepenetreerd

- een filmfragment (sectors_77366200-77966599) waarop drie jongens te zien zijn. Twee jongens kennelijk 8-10 jaar oud en één kennelijk 11-14 jaar oud. 1 van de jongens pijpt de andere jongen terwijl de kennelijk oudste zichzelf aftrekt. Alle drie de jongens zijn naakt en liggen op een bed. Daarna liggen de jongens naast elkaar en trekken elkaar af. Daarna liggen de jongens in

diverse poses waarbij ze elkaar pijpen en/of gelijktijdig anaal gepenetreerd worden door de andere jongen .

Het standpunt van de officier van justitie en van de verdediging.

De officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte hebben aangevoerd dat er geen sprake van is dat verdachte van het bezit van kinderpornografie een gewoonte heeft gemaakt.

De beoordeling door de militaire kamer

Uit de vaststaande feiten volgt dat het bezit van kinderporno wettig en overtuigend bewezen is. Ten aanzien van het bestandsdeel ‘gewoonte’ overweegt de militaire kamer het volgende.

De militaire kamer is, gelet op de verklaring van verdachte dat hij vanaf 2006 kinderpornografische afbeeldingen downloadde, dat er periodes waren dat hij het een paar keer deed, dat er dan een periode was dat hij het niet deed waarna de drang week kwam om kinderporno te downloaden, van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte al vanaf 2006 met enige regelmaat kinderporno heeft bezeten en dat daarmee bewezen is dat hij van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

Ten aanzien van feit 4

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant], p. 12-13;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 mei 2012.

Conclusie

De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3 en feit 4 heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:

1.

hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1998 te Rhenen, telkens met [slachtoffer1], geboren [geboortedatum] 1986 en/of [slachtoffer2], geboren [geboortedatum] 1989, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het opzettelijk ontuchtig op en onder de pyjama wrijven en strelen en zijn hand(en) leggen op/over de borst(en) en het (boven)lichaam van die [slachtoffer1] en [slachtoffer2] en het houden van zijn verdachtes penis tegen een arm en (een) vinger(s) van [slachtoffer2];

2. subsidiair

hij op meerdere tijdstippen in de periode 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 te Rhenen, telkens, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een webcam en/of een videocamera en/of een beveiligingscamera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2], aanwezig in een woning de logeerkamer of de badkamer of nabij de zonnebank, een afbeelding heeft vervaardigd;

3.

hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 januari 2006 tot en met 21 april 2011 te Rhenen, telkens in totaal 5 afbeeldingen/multimediafiles filmfragmenten, telkens sexuele gedragingen waarbij (een) persoon /personen is/zijn betrokken, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, in zijn bezit heeft gehad welke afgebeelde seksuele gedragingen in algemene zin telkens bestaat/bestaan uit (een) geheel en/of een (gedeeltelijk) ontkle(e)d(e) minderjarige(n) die -op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar/zijn/hun geslachtsde(e)l(en) nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken en/of -masturbeert/masturberen en/of -ontuchtig wordt/worden betast en/of -door een penis en/of (een) vinger(s), wordt/worden gepenetreerd in de vagina en/of de mond en/of de anus; welke afgebeelde gedragingen bestaan uit (zie pag.53 en 54 pv)

- een filmfragment (sectors_12653064-12662999) van een geheel naakt meisje (kennelijk tussen de 5-7 jaar oud) dat ligt met een doek over het hoofd op een bed/bank. Haar benen zijn gespreid. Met de vingers van beide handen heeft ze haar schaamlipjes opzij geduwd. Er wordt duidelijk op haar vagina ingezoomd. Na ongeveer 12 seconden is het gezicht van het meisje ook zichtbaar. Ze ligt met haar rug op bed. Een persoon duwt haar benen uit elkaar en een penis wordt in haar vagina gestoken

- een filmfragment (sektors_4511488-4536439) van een meisje (kennelijk tussen de 8-10 jaar oud) met ontbloot onderlichaam dat haar eigen vagina betast. Ze steekt een vinger in haar vagina. Hierna trekt ze aan een stijve penis van een volwassen man. Van de man is slechts zijn onderlijf in beeld. Hierna tracht de man de penis in de vagina van het meisje te steken. Hij heeft de eikel van zijn penis tussen de schaamlippen van het meisje

- een filmfragment (sectors_40540800-40658455) met verschillende fragmenten van verschillende meisjes (kennelijk 5-7 / 8-10 jaar oud). Op de filmfragmenten is te zien hoe meisje volwassen mannen pijpen en hoe sommige meisjes gepenetreerd worden door deze mannen

- een filmfragment (sectors_62086712-62478047) van een zwart-wit film waarop een meisje (kennelijk tussen de 11-14 jaar oud) te zien is dat eerst zichzelf betast en vingert. Gedurende het filmpje pijpt het meisje een man. Ook wordt ze zowel vaginaal als anaal gepenetreerd

- een filmfragment (sectors_77366200-77966599) waarop drie jongens te zien zijn. Twee jongens kennelijk 8-10 jaar oud en één kennelijk 11-14 jaar oud. een van de jongens pijpt de andere jongen terwijl de kennelijk oudste zichzelf aftrekt. Alle drie de jongens zijn naakt en liggen op een bed. Daarna liggen de jongens naast elkaar en trekken elkaar af. Daarna liggen de jongens in diverse poses waarbij ze elkaar pijpen en/of gelijktijdig anaal gepenetreerd worden door de andere jongen

terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt

4.

hij op 20 april 2011 te Achterberg, gemeente Rhenen, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten in een auto rijdende op de Cuneraweg, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden; Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:

Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

Ten aanzien van feit 2 subsidiair:

Gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon aanwezig in een woning een afbeelding vervaardigen meermalen gepleegd.

Ten aanzien van feit 3

Afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand, die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, terwijl van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt.

Ten aanzien van feit 4

Schennis van de eerbaarheid op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.

De feiten zijn strafbaar.

5. De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6. De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging vraagt de militaire kamer rekening te houden met de positieve proceshouding van verdachte. Verder heeft verdachte de hem aangeboden hulp met beide handen aangenomen. Wanneer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, zal verdachte zijn baan verliezen.

Beoordeling door de militaire kamer

Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:

- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de om¬stan¬dighe¬den waaronder dit is begaan;

- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:

• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 21 september 2011; en

• een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 20 februari 2012, betreffende verdachte;

• een verslag van klinisch psycholoog K. Zwijnenburg, d.d. 4 mei 2012;

• een behandelplan van forensische polikliniek Kairos, d.d. 15 maart 2012.

De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft een viertal misdrijven grensoverschrijdende seksuele misdrijven gepleegd.

Verdachte heeft zijn twee stiefdochters, op jonge leeftijd, onzedelijk betast, toen hij dacht dat zij sliepen. Hij heeft zijn hand op hun borsten gelegd en hun borsten betast en zijn geslachtsdeel tegen de arm van een van hen gehouden. De militaire kamer neemt dit verdachte zeer kwalijk. Het speelde zich af in de woning van het gezin, een plek waar iedereen en in het bijzonder jonge kinderen zich veilig moet kunnen voelen.

Dergelijke handelingen hebben doorgaans langdurige uitwerking op de (psychische, emotionele en seksuele) ontwikkeling van de betrokken kinderen, zoals in dit geval ook is op te maken uit de schriftelijke slachtofferverklaringen. Verdachte heeft op ernstige wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van zijn stiefdochters en hun lichamelijk integriteit op onaanvaardbare wijze geschonden.

Verdachte heeft voorts zonder instemming van zijn stiefdochters heimelijk opnamen gemaakt terwijl zij naakt in de woning waren, te weten in de logeerkamer, onder de zonnebank en in de badkamer. De door verdachte gepleegde feiten hebben een grote inbreuk gemaakt op de privacy van de betrokkenen. Er moet met recht op vertrouwd kunnen worden dat men in een dergelijke ruimte niet bespied of gefilmd wordt en zeker niet door je stiefvader.

Daarnaast heeft verdachte in het openbaar aan een jong meisje terwijl hij in de auto zat en naast haar reed, zijn geslachtsdeel getoond. Verdachte heeft geen verklaring voor dit gedrag, anders dan dat het verband zou houden met een ontlading van spanning in verband met zijn uitzending naar Afghanistan. De militaire kamer neemt het verdachte ernstig kwalijk dat hij, in ieder geval ten tijde van het delict, geen benul had van het feit dat dergelijk gedrag bij een jong meisje, het slachtoffer was toen 10 jaar oud, ernstige gevolgen kan hebben voor haar ontwikkeling.

Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het een gewoonte maken van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. Bij verdachte zijn afbeeldingen aangetroffen van grof seksueel misbruik van jonge kinderen. Verdachte heeft door het bezit van een hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van dergelijke verwerpelijke praktijken.

In het voordeel van verdachte weegt de militaire kamer mee dat hij spijt heeft betuigd en dat hij, zoals uit het advies van de reclassering volgt, in alle opzichten heeft meegewerkt om meer inzicht te krijgen in zijn eigen emotionele en seksuele ontwikkeling, behoeftes en uitingsvormen. Hij volgt een intensieve behandeling bij de forensisch psychiatrische kliniek Kairos. Verdachte heeft een blanco documentatie.

De militaire kamer acht, gelet op de ernst van de verschillende feiten, zoals hierboven geschetst, de combinatie van het veelsoortig seksueel overschrijdend gedrag, alsook op de duur en intensiteit daarvan en de impact op de slachtoffers, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.

Hoewel de reclassering het recidiverisico beperkt acht, schat Kairos het herhalingsgevaar juist hoog in. Kairos baseert dit op de score uit de SVR-20 (Sexual Violence Risc- 20), score, waarbij de hoge dichtheid, de meerdere type delicten en de escalatie in frequentie en ernst van de seksuele delicten de hoge score veroorzaken.

De militaire kamer sluit zich bij de bevindingen van Kairos aan en zal daarom naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een substantiële voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, ten einde verdachte er van te weerhouden in de toekomst soortgelijke delicten te plegen.

Gelet op het rapport van Kairos en het door verdachte aangeduide dwangmatige karakter van zijn seksuele handelen acht de militaire kamer een proeftijd voor de duur van vijf jaar noodzakelijk nu er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Daarnaast acht de militaire kamer het noodzakelijk, gezien de directe samenhang tussen de psychische- en gedragsproblematiek en het criminele gedrag van verdachte, hij zich hiervoor laat behandelen in een forensisch psychiatrische kliniek.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de militaire kamer dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf waarvan de duur van het voorwaardelijke en het onvoorwaardelijke deel overeenkomt met de eis van de officier van justitie passend en geboden is.

6a. De beoordeling van de civiele vorde¬ringen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde [slachtoffer1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder de feiten 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde. Gevorderd wordt een bedrag van € 26.976,45, bestaande uit een voorschot op de immateriële schade van € 5.000,00 en een vergoeding van € 38,45 aan huisartskosten (om de schade vast te stellen) alsmede vergoedingen van € 18.875,-- voor opgelopen studievertraging en van € 3.063,-- voor een vanwege die vertraging opgelopen boete.

De benadeelde [slachtoffer2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder de feiten 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.038,45, bestaande uit een voorschot op de immateriële schade van € 5.000,00 en een vergoeding van € 38,45 aan huisartskosten (om de schade vast te stellen).

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer1] en [slachtoffer2] beide toe te wijzen tot een bedrag van € 3.000,00 bij wijze van voorschot voor wat betreft de immateriële schade en € 38,45 aan medische kosten, waarbij steeds tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis.

Voor het meerdere moeten de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting op het strafproces oplevert en, ten aanzien de posten die zien op de studievertraging, omdat er onvoldoende causaal verband bestaat tussen de studievertraging van [slachtoffer1] en de verweten handelingen van verdachte.

Beoordeling door de militaire kamer

De militaire kamer acht voldoende onderbouwd dat [slachtoffer1] door hetgeen haar is aangedaan, immateriële schade heeft geleden en dat zij daarom terecht een aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De militaire kamer is van oordeel dat in ieder geval een bedrag van € 3.000,00 aan schadevergoeding op zijn plaats is en zij zal dit bedrag -bij wijze van voorschot- toewijzen aan het slachtoffer.

De militaire kamer acht ook het gevorderde bedrag aan medische kosten van € 38,45 toewijsbaar.

De militaire kamer zal dan ook een bedrag van € 3.038,45, toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente over de immateriële schadevergoeding vanaf 1 januari 1994 en over het materiële deel vanaf 8 mei 2012 (datum nota huisarts).

Voor zover de vordering strekt tot vergoeding van een hoger bedrag wordt de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard. De stelling dat sprake is geweest van studievertraging (en boete) is gemotiveerd betwist door de raadsvrouw van verdachte. Omdat , gelet op deze gemotiveerde betwisting, nader onderzoek zou moeten plaatsvinden, is de militaire kamer van oordeel dat – gelet op de stand van de procedure – het verdere onderzoek naar de hoogte van de schade een onevenredige belasting voor het strafproces zou betekenen. De benadeelde zal voor dit deel dat ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Ter meerdere zekerheid van daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de militaire kamer tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.

De militaire kamer acht voldoende onderbouwd dat [slachtoffer2] door hetgeen haar is aangedaan immateriële schade heeft geleden en dat zij daarom terecht een aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De militaire kamer is van oordeel dat in ieder geval een bedrag van € 3.000,00 aan schadevergoeding op zijn plaats is en zij zal dit bedrag - bij wijze van voorschot - toewijzen aan het slachtoffer.

De militaire kamer acht tevens het gevorderde bedrag aan medische kosten van € 38,45 toewijsbaar.

De militaire kamer zal een bedrag van € 3038,45, toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente over de immateriële schadevergoeding vanaf 1 januari 1994, en over het materiële deel vanaf 8 mei 2012.

Voor zover de vordering strekt tot vergoeding van een hoger bederag wordt de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard, omdat het verdere onderzoek naar de hoogte van de schade een onevenredige belasting voor het strafproces zou betekenen. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Ter meerdere zekerheid van daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de militaire kamer tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 139f, 239, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

8. De beslissing

De militaire kamer, rechtdoende:

Spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair ten laste gelegde feit.

Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf)maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes)maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.

De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 5 (vijf) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen:

• dat veroordeelde, zich binnen 14 (veertien) dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis melden bij de Bureaudienst Toezicht Reclassering Nederland, Nieuwe Oeverstaat 65 te Arnhem (telefoonnummer 026-3555333) en zich na de eerste afspraak blijft melden op de afgesproken tijdstippen en locaties zo frequent als en zolang als de reclassering dit, gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd noodzakelijk acht;

• dat veroordeelde zich zolang dit door reclassering in overleg met de desbetreffende instelling nodig wordt geacht gedurende maximaal de twee eerste jaren van de proeftijd laat behandelen in Forensische psychiatrische polikliniek Kairos te Arnhem of een soortgelijke instelling;

• dat veroordeelde zich gedurende de eerste 2 (twee) jaren van de proeftijd dient te gedragen naar de hiermee verband houdende (nadere) aanwijzingen van de reclassering, voor zover en voor zolang dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht.

Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1].

Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.

- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer1], te betalen € 3.038,45 (drieduizendachtendertig euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1994 tot aan de dag der algehele voldoening.

- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1], te betalen € 3.038,45 (drieduizendachtendertig euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1994 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2].

Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.

- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer2], te betalen € 3.038,45 (drieduizendachtendertig euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1994 tot aan de dag der algehele voldoening.

- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer2], te betalen € 3.038,45 (drieduizendachtendertig euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1994 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.

Aldus gewezen door:

mr. E. de Boer (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen (rechter) en kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen (militair lid), in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 mei 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature