Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Medeplegen van gewelddadige woningoverval. Blanco strafblad. Veroordeling tot gevangenisstraf van vier jaren.

Hoofdelijke toewijzing vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak



RECHTBANK ALKMAAR

Sector straf

Parketnummer: 14.810416-11 (P)

Datum uitspraak: 15 februari 2012

TEGENSPRAAK

VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het

OPENBAAR MINISTERIE

tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum],

thans gedetineerd te P.I. Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.

1. Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 februari 2012.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. R.J. Mesland, advocaat te Haarlem, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

Aan de verdachte is, nadat een vordering nadere omschrijving tenlastelegging van de officier van justitie is toegewezen, ten laste gelegd, dat

Primair hij op of omstreeks 22 augustus 2011 te Zwaagdijk, gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 1] aldaar en/of een bij deze woning gelegen campingwinkel heeft weggenomen onder andere (een groot aantal) pakjes sigaretten en/of pakjes shag en/of een of meer (andere) goederen en/of geld , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of (daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] -terwijl deze op de grond lag- een/of meerma(a)l(en) op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens) heeft/hebben hij, verdachte, de armen van die [slachtoffer] op de rug gedraaid en/of vastgetaped en/of de mond van die [slachtoffer] dichtgetaped en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (daarbij) die [slachtoffer] de woorden toegevoegd:" Waar is het geld", althans woorden van een dergelijke aard of strekking;

Subsidiair hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2011 tot en met 23 augustus 2011 te Andijk, gemeente Medemblik en/of (elders) in het gerechtelijk arrondissement Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een simkaart (merk Lebara) en/of een Nike sporttas (inhoudende 462 pakjes sigaretten) en/of een Bistana sporttas (inhoudende 1 pakje sigaretten en 205 pakjes shag) en/of een Bistana sporttas (inhoudende een brief van de Rabobank op naam van Glinoak) en/of een Hummel sporttas (inhoudende 71 pakjes sigaretten) en/of 2 simkaartpakketten (merk Lyca) en/of 10 brieven en/of een Nokiatelefoon en/of bankbescheiden ( ING ) en/of 8 pakjes Marlboro en/of een Sony Ericsson telefoon en/of een Medion navigatieapparaat en/of 6 aanstekers en/of dropstaven en kaneelstokken en/of 25 pakjes sigaretten (diverse merken) en/of een afstandbediening en/of een batterij Samsung telefoon en/of een geheugenkaart Kingston 2 en/of een rieten mand met snoepgoed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/deze/dat goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijze had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. Overweging ten aanzien van het bewijs

4.1 Inleiding

De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zich, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan een overval op [slachtoffer]. De verdachte ontkent elke betrokkenheid bij de overval.

De rechtbank zal dienen te oordelen of bewezen te achten is dat de verdachte het ten laste legde heeft begaan.

4.2 Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is van mening dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

4.3 Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat de overval niet door de verdachte is gepleegd maar door andere personen. De raadsman acht het mogelijk dat de verdachte uit angst de namen van die personen niet durft te noemen. De raadsman is van mening dat de bewijsvoering van de officier van justitie dit denkbaar scenario niet kan ontkrachten. De raadsman heeft in dat kader opgemerkt dat niet kan worden aangenomen dat het schoenspoor dat op de plaats van het delict is aangetroffen, is veroorzaakt door de schoen die in het huisje van de verdachte is aangetroffen. Mocht dat wel het geval zijn, dan is naar de mening van de raadsman niet vast komen te staan dat die schoen gedurende de overval door de verdachte is gedragen. Voorts blijkt uit de telecommunicatiegegevens niet dat de verdachte in de buurt van de overval is geweest of zijn woning heeft verlaten. Tot slot merkt de raadsman op dat uit de op de terechtzitting getoonde beelden blijkt dat de verdachte niet wist waar de auto op het parkeerterrein stond geparkeerd. Mocht de verdachte de nacht daarvoor inzittende zijn geweest van de Renault Megane, welke auto bij het plaats van het delict is gezien door een getuige, zou de verdachte op zijn minst een idee moeten hebben gehad waar de Megane zich die ochtend op het parkeerterrein zou bevinden, aldus de raadsman van de verdachte.

4.4 Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank

Redengevende feiten en omstandigheden

Op 22 augustus 2011 wordt omstreeks 22.15 uur aangebeld bij de woning van campingbeheerder [slachtoffer] (hierna te ook te noemen: [slachtoffer]) gelegen aan de [adres 1] te Zwaagdijk, gemeente Medemblik. Nadat [slachtoffer] de deur heeft geopend, wordt hij door een man vastgepakt en naar de grond gebracht. Samen met een andere man, begint de man [slachtoffer] te schoppen en te slaan. Vervolgens worden zijn handen op zijn rug gedraaid en vastgebonden met tape. Ook wordt er tape over zijn mond geplakt. Terwijl [slachtoffer] vastgebonden op de grond ligt, wordt zijn huis en ook de bij zijn woning gelegen campingwinkel doorzocht. Voorts wordt [slachtoffer], terwijl hij op de grond ligt, meerdere malen tegen zijn hoofd en elders tegen zijn lichaam geslagen en geschopt.

Overigens heeft [slachtoffer] ook verklaard – een niet ten laste gelegde omstandigheid welke blijkt uit dossierpagina 68 van het dossier – dat op een gegeven moment een riem om zijn nek wordt gedaan en dat hij in een kleed wordt gerold. Terwijl [slachtoffer] in het kleed ligt, wordt hij door een van de daders tegen zijn jukbeen geschopt wanneer hij zich beweegt. Uiteindelijk, wellicht wegens het overgaan van een telefoon, verlaten de daders de woning.

Bij de overval is weggenomen, een mand met snoep, een groot aantal pakjes sigaretten, pakjes shag, opname apparatuur vanuit het kantoor, een laptop van het merk Samsung, een dvd-speler van het merk Sony en € 800,- à € 1.000,- aan kleingeld.

Op 22 augustus 2011 omstreeks 22.15-22.30 uur ziet de getuige [getuige] een Renault Megane met kenteken [kenteken] staan tegenover zijn woning aan de [adres 2] te Hauwert. Op een gegeven moment ziet [getuige] twee mannen het pad van de camping van [slachtoffer] afrennen in de richting van de auto. Vervolgens ziet zijn vrouw, [vrouw slachtoffer], de auto wegrijden. Deze Renault Megane wordt op 23 augustus 2011 omstreeks 02.00 uur aangetroffen op vakantiepark [naam vakantiepark]. Op 23 augustus 2011 omstreeks 06.35 uur loopt de verdachte naar de Renault Megane, stapt hij in en rijdt hij met de auto weg.

De verdachte verblijft op vakantiepark [naam vakantiepark] in huisje [nummer]. Bij een doorzoeking worden in dat huisje onder andere een groot aantal pakjes sigaretten, pakjes shag en diverse soorten snoepgoed aangetroffen. Blijkens een foto van de inbeslaggenomen goederen is één van de artikelen voorzien van een sticker met vermelding “[slachtoffer], [adres 1]”. Deze goederen worden door [slachtoffer] herkend als goederen die afkomstig zijn uit zijn woning dan wel campingwinkel.

In de woning van [slachtoffer] wordt op een papier in het kantoor een schoenspoor aangetroffen. Dit schoenspoor wordt vergeleken met een paar witte Reebokschoenen die in de woning van de verdachte worden aangetroffen. Uit onderzoek blijkt dat het schoenspoor is veroorzaakt door de linkerschoen van het paar witte Reebokschoenen.

De rechtbank acht het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op dit punt duidelijk en zij ziet ook in door de raadsman overgelegde presentatie over vergelijkend bandensporenonderzoek, gegeven door deskundigen Schoen- en bandensporen, geen noodzaak om getuigen te doen horen over de aangetroffen schoensporen zoals door de raadsman is verzocht. Er is immers, naast de concrete beschrijving van de overeenkomst van het profiel en van de maatvoering, sprake van vier onregelmatigheden in het opgenomen schoenspoor die qua plaats en in vorm overeenkomen met beschadigingen aan de zool van genoemde linkerschoen.

De rechterschoen van het paar witte Reebokschoenen is bemonsterd op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is één bloedspoor aangetroffen. Voorts is de ook de binnenrand van de rechterschoen bemonsterd gericht op het verzamelen van celmateriaal van de persoon die de schoen heeft gedragen. Van het DNA in beide bemonsteringen van de rechterschoen zijn DNA-profielen verkregen van een man, die matchen met elkaar en met het DNA-profiel van de verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met deze DNA-profielen is kleiner dan één of de één miljard. Voorts heeft de vriendin van de verdachte [naam] verklaard dat de witte Reebokschoenen van de verdachte zijn.

Meer en Vaart-verweer

De rechtbank is van oordeel dat het door de raadsman geopperde alternatieve scenario door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wordt weerlegd, maar ook overigens in het geheel niet aannemelijk is geworden.

De op de terechtzitting getoonde camerabeelden doen daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Uit het dossier maakt de rechtbank op dat de Renault Megane, vanaf de toegang gezien, eerst links en later in de nacht rechts op het parkeerterrein heeft gestaan. Het enkele gegeven, dat de verdachte de volgende ochtend op het parkeerterrein om zich heen kijkt, speelt naar het oordeel van de rechtbank geen rol bij de beoordeling van het bewijs. Als hieruit al de conclusie zou moeten worden getrokken, zoals de raadsman doet, dat de verdachte met dat om zich heen kijken de auto zoekt, heeft die conclusie, zeker in het licht van bovengenoemde afwisselende parkeerplekken geen betekenis voor de vraag waarom de verdachte op dat moment op zoek is naar de auto.

De rechtbank heeft op grond van voornoemde bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de overval op [slachtoffer].

5. Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

Primair hij op 22 augustus 2011 te Zwaagdijk, gemeente Medemblik, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een woning, gelegen aan de [adres 1] aldaar en een bij deze woning gelegen campingwinkel heeft weggenomen een groot aantal pakjes sigaretten en pakjes shag en andere goederen en geld toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededaders die [slachtoffer] hebben vastgepakt en naar de grond hebben gewerkt en die [slachtoffer] - terwijl deze op de grond lag - meermalen tegen het hoofd en elders tegen het lichaam hebben geslagen en geschopt en de armen van die [slachtoffer] op de rug hebben gedraaid en vastgetaped en de mond van die [slachtoffer] hebben dichtgetaped.

6. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van het primair ten laste gelegde:

Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

7. De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar nu niet gebleken is van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit.

8. De strafoplegging

8.1 Het feit

De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval op een woning. Bij deze overval hebben de verdachte en zijn mededaders fors geweld uitgeoefend op het slachtoffer. Niet alleen hebben de verdachte en zijn mededaders geweld gebruikt toen [slachtoffer] de deur opende; ook nadat hij vastgebonden met tape op de grond lag, hebben zij volledig onnodig geweld op [slachtoffer] uitgeoefend.

Het bewezen verklaarde feit houdt een ernstige aantasting in van de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen nog langdurig angstgevoelens en psychische klachten kunnen ondervinden. Uit de hierna te noemen schriftelijke slachtofferverklaring en uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt dat dit bij [slachtoffer] niet anders is. Daarnaast roepen dergelijke feiten algemene gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij op.

De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij puur uit materiële overwegingen heeft gehandeld en kennelijk niet heeft stil gestaan bij de angst die hij, samen met zijn mededaders, teweeg heeft gebracht bij het slachtoffer van de overval.

8.2 Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.

8.3 Standpunt van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit.

8.4 Slachtofferverklaring

Het slachtoffer [slachtoffer] heeft ter terechtzitting, gebruikmakend van zijn spreekrecht, aan de hand van een schriftelijke slachtofferverklaring verteld welke gevolgen de overval voor hem en zijn leven heeft gehad. Als gevolg van het geweld dat bij de overval is gebruikt, heeft het slachtoffer zijn jukbeen op twee plaatsen gebroken, als gevolg waarvan hij moest worden geopereerd. Tevens had hij een hersenschudding en diverse wonden aan zijn gezicht opgelopen. Behalve fysiek letsel heeft de overval ook aanzienlijke psychische schade bij het slachtoffer berokkend. Het slachtoffer heeft tijdens de overval gedacht dat hij het niet zou overleven toen hij een broeksriem om zijn nek deden en het kleed uit het halletje over hem heen werd gelegd. Hij is erg bang en schrikachtig geworden na de overval en heeft sindsdien moeite met inslapen. Verder vindt het slachtoffer het erg dat door de overval zijn vertrouwen in mensen is aangetast.

8.5 Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van de verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie gedateerd 24 augustus 2011, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.

De rechtbank is op grond van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde van oordeel dat slechts een straf die vrijheidsbeneming voor langere duur met zich brengt, passend is. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank als uitgangspunt genomen de oriëntatiepunten straftoemeting, zoals deze zijn vastgesteld in het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken. Volgens deze oriëntatiepunten is een gevangenisstraf met een duur van drie tot vijf jaar passend voor soortgelijke delicten. De rechtbank heeft in het bijzonder meegewogen dat bij deze overval geen wapens zijn gebruikt. Tegenover deze strafverminderende omstandigheid staan de strafverzwarende omstandigheden van het forse en onnodig uitgeoefende geweld, het samenwerkingsverband tussen de verdachte en zijn mededaders, het ontstane ernstige letsel alsmede de door de verdachte en zijn mededaders gecreëerde doodsangst van het slachtoffer.

Al het voorgaande in overweging nemende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren passend en geboden.

9. Vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 5.232,31 bestaande uit € 3.200,- immateriële schade en € 2.032,31 materiële schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen. De raadsman van de verdachte heeft de vordering inhoudelijk niet betwist.

Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert zodat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.

Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit door de handelingen van de verdachte – ook al zijn andere daders daarbij betrokken – rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag kan de vordering worden toegewezen.

Dit bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2011 tot de dag der algehele voldoening.

De verdachte dient daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.

De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door (één van) de mededaders aan de benadeelde partij is voldaan.

10. Schadevergoeding als maatregel

De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregel besloten omdat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens het slachtoffer [slachtoffer] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht aan de benadeelde. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van het verschuldigde bedrag, heft de opgelegde verplichting niet op.

11. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12. Beslissing

De rechtbank:

• Verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE vermelde strafbare feit.

Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.

• Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.

Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.

• Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].

Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een bedrag van € 5.232,31 (vijfduizend tweehonderdtweeëndertig euro en eenendertig cent) vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2011 tot aan de dag van algehele voldoening.

Veroordeelt de verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.

De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.

Bepaalt dat de verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover het verschuldigde bedrag reeds door (één van) de mededaders is voldaan.

• Legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] te betalen een som geld ten bedrage van € 5.232,31 (vijfduizend tweehonderdtweeëndertig euro en eenendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2011 tot aan de dag van algehele voldoening, bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 61 (eenenzestig) dagen.

Bepaalt dat betalingen door de verdachte en/of zijn mededaders aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.

Bepaalt dat betalingen door de verdachte en/of zijn mededaders aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.

Dit vonnis is gewezen door

mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,

mr. M.E. Francke en mr. E.J.M. Tuijp, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. N.J. Ros, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 februari 2012.

De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature