Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 489758 / KG ZA 11-718 SR/MV
Vonnis in kort geding van 20 mei 2011
in de zaak van
[eiser]
wonende te […],
eiser bij dagvaarding van 9 mei 2011,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BASISMEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [hoofdredacteur],
3. [journalist 1],
4. [journalist 2],
gedaagden,
advocaten mrs. J.P. van den Brink en R. van der Zaal te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook [eiser] en (in enkelvoud) Basismedia worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 11 mei 2011 heeft [eiser] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Basismedia heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig [eiser] met mr. S.N. Vlaar, advocaat te Den Haag.
Aan de zijde van Basismedia waren aanwezig [hoofdredacteur], hoofdredacteur van Spitsnieuws, met mrs. Van den Brink en Van der Zaal.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2. De feiten
2.1. Basismedia is uitgever van de internetkrant op www.spitsnieuws.nl (hierna Spitsnieuws). Gedaagde sub 2 (hierna [hoofdredacteur]) is hoofdredacteur van Spitsnieuws, gedaagden sub 3 en 4 (hierna [journalist 1] en [journalist 2]) zijn als journalist aan Spitsnieuws verbonden.
2.2. [eiser] heeft vanaf juni 2010 deel uitgemaakt van de Tweede Kamerfractie van de Partij voor de Vrijheid (PVV). Op 18 november 2010 is [eiser] als Tweede Kamerlid afgetreden.
2.3. Op 8 april 2011 heeft op Spitsnieuws het volgende artikel gestaan van de hand van [journalist 2] (met daarbij een foto van [eiser]):
foto eiser
Pornobaron niet terug in Kamer
De kansen voor [eiser] op een terugkeer in de Tweede Kamer lijken verkeken. Omdat PVV-parlementariër [kamerlid 1] geen gedeputeerde van Limburg zal worden is een terugkeer onmogelijk geworden.
Tijdens de campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen werd [kamerlid 1] naar voren geschoven als kandidaat-gedeputeerde. Nu de PVV samen met het CDA en de VVD een coalitie aan het vormen is in het afvoerputje van Nederland geeft [kamerlid 1] aan dat hij toch géén gedeputeerde zal worden en lekker in Den Haag blijft rondlopen.Ook de Limburgse PVV-leider [lijsttrekker] bevestigd dat [kamerlid 1] in de Tweede Kamer blijft.
En dat is dus bummer voor [eiser], de koning van de online porno. [eiser] zelf ontkent de aantijgingen. Hij stapte uit de politiek omdat hij ''de aanvallen op zijn integriteit'' beu was.
[journalist 2]| 08-04-11 | 11:09 | 20 reacties
2.4. Op 12 april 2011 heeft het volgende artikel, van de hand van [journalist 1], op Spitsnieuws gestaan:
Strijder tegen porno voor PvdA in Kamer
Vandaag wordt [kamerlid 2] beëdigd als Kamerlid voor de PvdA. De journaliste maakte naam als strijdlustig tegenstander van lekkere wijven.
[kamerlid 2] schreef het boek McSex. De pornoficatie van de samenleving, waarmee ze vooral de invloed op de jeugd wilde aanvallen. Zo zijn de videoclips die MTV uitzend haar een doorn in het oog.
[kamerlid 2] vervangt tijdelijk [kamerlid 3] vanwege zwangerschapsverlof. Het is niet bekend of [kamerlid 2] ook een mening over spitsnieuws heeft. Aanstaande debatten met ex-PVV-Kamerlid [voornaam eiser] 'pornobaron' [eiser] staan nog niet in de agenda.
[journalist 1] | 12-04-11 | 13:29 | 42 reacties
2.5. Bij brief van 26 april 2011 heeft de raadsman van [eiser] Spitsnieuws – onder meer – gesommeerd de woorden ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ niet meer ten aanzien van hem te gebruiken en de twee hiervoor geciteerde artikelen te rectificeren. Aan deze sommatie is geen gevolg gegeven.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert – kort gezegd – gedaagden op straffe van dwangsommen te gelasten:
I. het gebruik van de woorden ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ of enig vergelijkbaar woord in verband met [eiser] te staken en gestaakt te houden;
II. een rectificatie te plaatsen op de homepage van Spitsnieuws voor de duur van tenminste 48 uur waarvan de tekst als volgt luidt:
Rectificatie
In Spitsnieuws hebben wij op 8 april jl. en 14 april jl. het ex-kamerlid [eiser] aangeduid als ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’. [eiser] heeft echter nimmer iets te maken gehad met de vervaardiging of verspreiding van pornografie, zodat wij deze aanduidingen ten onrechte hebben gebezigd.
Redactie Spitsnieuws
III. ervoor zorg te dragen dat de twee artikelen niet langer in het digitale archief van Spitsnieuws te vinden en /of toegankelijk zijn;
Verder vordert [eiser] gedaagden te veroordelen:
IV. tot het betalen van een schadevergoeding van € 20.000,-;
V. in de kosten van deze procedure.
3.2. [eiser] heeft hiertoe – samengevat weergegeven – gesteld dat de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ niet door de feiten worden gestaafd. De werkzaamheden van [eiser] voor de bedrijven Translease International Ltd. (hierna Translease) en Digitania rechtvaardigen deze termen in ieder geval niet. De termen zijn beschadigend en omdat de gewraakte artikelen op internet blijven ‘rondzwerven’ zijn zij daardoor extra beschadigend. [eiser] wordt door de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ gehinderd in het vinden van een nieuwe werkkring. Basismedia maakt hiermee bovendien inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. Het handelen van Basismedia is dan ook onrechtmatig en een beroep op de vrijheid van meningsuiting kan haar in de gegeven omstandigheden niet baten.
3.3. Basismedia heeft verweer gevoerd. Op dit verweer wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Omdat in dit geval sprake is van een procedure waarin een voorlopige voorziening wordt gevorderd, zal de voorzieningenrechter artikel 127a lid 1 en lid 2 Rv - waarin is bepaald dat aan het niet tijdig betalen van het griffierecht consequenties worden verbonden - buiten beschouwing laten. Toepassing van deze bepaling zou immers, gelet op het belang van één of beide partijen bij de toegang tot de rechter, leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
4.2. Het gaat in deze zaak om het volgende. [eiser] heeft in 2010 enkele maanden deel uitgemaakt van de Tweede Kamerfractie van de PVV. Omdat er “rumoer” rondom zijn persoon is ontstaan, is hij op 18 november 2010 afgetreden. Dit rumoer was gebaseerd op het feit dat [eiser] in het verleden werkzaam is geweest voor de bedrijven Translease en Digitania, die actief zouden zijn in de pornobranche. In diverse media is [eiser] daarom aangeduid als ‘pornobaron’. [eiser] is daartegen opgetreden, onder meer door een klacht tegen de website www.geenstijl.nl in te dienen bij de Raad voor Journalistiek, welke klacht gegrond is verklaard. Het aftreden van [eiser] vond ongeveer een half jaar geleden plaats. Nadien is de publiciteit rondom zijn persoon geluwd.
4.3. Begin april 2011 is [eiser] opnieuw in het nieuws geweest, omdat er kennelijk sprake van zou zijn dat hij wederom zijn intrede in de Tweede Kamer zou doen. Het eerste gewraakte artikel op Spitsnieuws van 8 april 2011 maakt melding van dit nieuwsfeit. Het nieuwsfeit waarvan het tweede gewraakte artikel (van 12 april 2011) melding maakt, betreft het feit dat [kamerlid 2] beëdigd is als lid van de Tweede Kamerfractie van de Partij van de Arbeid. [eiser] heeft met dit nieuwsfeit niets van doen. In de twee gewraakte artikelen word t [eiser] (wederom) aangeduid als ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’. Hiertegen richten zich thans de bezwaren van [eiser].
4.4. Uitgangspunt in deze zaak is artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). In dit artikel is het grondrecht op de vrijheid van meningsuiting neergelegd. Indien de vorderingen van [eiser] zouden worden toegewezen, dan zou dit een beperking inhouden op het recht van vrijheid van meningsuiting van Basismedia. Dit recht kan slechts worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en indien dit noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien, is sprake wanneer de uitlatingen van Basismedia onrechtmatig zouden zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag of hiervan sprake is, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Het belang van Basismedia is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hem ongewenste publiciteit omtrent zijn privé-gegevens en privé-situatie. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.5. Een van de omstandigheden als hiervoor bedoeld is in hoeverre de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ – die een actieve betrokkenheid suggereren van [eiser] bij het vervaardigen en/of verspreiden van pornografie – steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Blijkens het door Basismedia in het geding gebrachte curriculum vitae van [eiser] is hij van 1996 tot 2001 als business development director werkzaam geweest voor het bedrijf Translease. Translease was of is dus geen eigendom van [eiser]. Volgens hetzelfde curriculum vitae is hij voor een tweede keer voor dit bedrijf werkzaam geweest in de periode 2003 tot 2005, maar nu [eiser] ter zitting uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat dit op een vergissing berust (hij was in de desbetreffende periode werkzaam voor het bedrijf Smart Messaging Solutions), zal hiervan in dit kort geding niet worden uitgegaan. [eiser] heeft ter zitting voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat Translease een bedrijf is dat in veel landen opereert en dat zich in zijn tijd onder meer bezighield met het opzetten en ontwikkelen van infrastructuren voor betaalde telefoondiensten. [eiser] heeft voor Translease gewerkt in de landen India, Letland en Macedonië. In India en Letland is de structuur niet van de grond gekomen, in Macedonië wel. Een infrastructuur voor betaalde telefoondiensten kan voor tal van doeleinden worden gebruikt, voor weerberichten, horoscopen of andere diensten, maar ook voor “sekslijnen”, aldus [eiser]. [eiser] heeft echter voorshands aannemelijk gemaakt dat hij zich nooit heeft bemoeid met de content en dat hij – zeker in een land als India – niets met sekslijnen of pornografie van doen had. Basismedia beschikt niet over bewijzen of aanwijzingen dat van het tegendeel sprake was. Weliswaar heeft [eiser] erkend dat Translease zich de laatste jaren – met name na zijn vertrek – meer op erotiek en/of pornografie is gaan richten, hetgeen wordt onderstreept door een lijst van pornografische domeinnamen die Basismedia als productie 5 in het geding heeft gebracht, maar gesteld noch gebleken is dat [eiser] enige bemoeienis heeft gehad met het registreren of “in de lucht houden” van die domeinnamen, laat staan met de content van de daarbij behorende websites. De desbetreffende domeinnamen staan bovendien op naam van een vestiging van Translease in Ierland en zijn voor het merendeel – voor zover hiervan bewijzen in het geding zijn gebracht – geregistreerd in het jaar 2000, relatief kort voor het vertrek van [eiser] bij Translease.
4.6. Van 2005 tot 2010 was [eiser] chief executive officer van Digitania, een Hongaars bedrijf. [eiser] heeft hierover aangevoerd dat Digitania een dochterbedrijf was van Telenor (“de Noorse KPN”) en dat ook Digitania actief was in de telecommunicatiesector. Een klein gedeelte van haar omzet behaalde Digitania uit zogenaamd mobile entertainment (ringtones en spelletjes) en uit SMS-dating diensten. Digitania bood andere bedrijven tevens een billing platform, wat met name inhield dat zij voor die andere bedrijven het betalingsverkeer afhandelde. Het kwam voor dat die andere bedrijven erotisch en/of pornografisch materiaal aan de man brachten. De Raad voor de Journalistiek heeft echter, blijkens een uitspraak van
21 januari 2011, een klacht van [eiser] tegen AD.nl gegrond verklaard voor zover deze klacht was gericht tegen de kwalificatie van Digitania als ‘seksbedrijf’, met welke uitspraak de voorzieningenrechter zich verenigt. Aan Digitania is twee keer een boete opgelegd door “de Hongaarse NMA”, een keer omdat bij de SMS-dating gebruik werd gemaakt van foto’s van personen waarop niet de mannen of vrouwen stonden afgebeeld die op zoek waren naar contact en Digitania dit niet aan de consumenten had gemeld. Dit werd misleidend geacht. De SMS-dating dienst van Digitania valt overigens – ook mede gezien hetgeen Basismedia hierover ter zitting heeft aangevoerd – eerder als erotisch dan als pornografisch te bestempelen. De tweede boete hield, aldus [eiser], verband met het bedrijf Gold Sweet, dat erotische diensten aanbood en daarvoor gebruik maakte van het billing platform van Digitania. Gold Sweet bood op enig moment een niet bestaande service aan en omdat Digitania daaraan had verdiend is haar een boete opgelegd. Ook hier heeft als conclusie te gelden dat – na betwisting door [eiser] – Basismedia niet over aanwijzingen of bewijzen beschikt dat [eiser] in de periode dat hij voor Digitania werkzaam was, actief was betrokken bij het vervaardigen of verspreiden van pornografie.
4.7. Ter zitting heeft Basismedia aan de gewraakte termen nog ten grondslag gelegd dat [eiser] in de periode van 1991 tot 1993 werkzaam is geweest als directeur klantrelaties voor het bedrijf Antillephone N.V. en dat dit bedrijf zich op grote schaal bezighield met de exploitatie van sekslijnen op Curaçao. Dit zou moeten blijken uit productie 20 van Basismedia. Basismedia heeft over het bedrijf Antillephone N.V. en de rol van [eiser] binnen dit bedrijf dermate weinig gesteld dat ook dit niet kan bijdragen aan een onderbouwing van de termen 'pornobaron' en 'koning van de online porno'. Bovendien is het twintig jaar geleden dat [eiser] voor dit bedrijf heeft gewerkt.
4.8. De conclusie tot zover is dat de termen 'pornobaron' en 'koning van de online porno' – die een actieve betrokkenheid suggereren van [eiser] bij het vervaardigen en/of verspreiden van pornografie – onvoldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Voorshands heeft [eiser] terecht aangevoerd dat niet pornografie maar telecommunicatie de rode draad vormt in zijn carrière. Dat de bedrijven waarvoor [eiser] werkzaam is geweest mogelijk op enigerlei wijze (indirect) in verband kunnen worden gebracht met pornografie is onvoldoende om de gewraakte termen te rechtvaardigen.
4.9. Verder acht de voorzieningenrechter in dit geval de volgende bijkomende omstandigheden van belang:
1. de termen 'pornobaron' en 'koning van de online porno' kunnen geacht worden een beschadigend karakter te hebben, dit ondanks het verweer van Basismedia dat porno niet illegaal is;
2. hierbij is aannemelijk dat [eiser], die op zoek is naar een nieuwe werkkring, ook daadwerkelijk last heeft van die termen;
3. de termen zijn feitelijk van aard, niet kan worden gezegd dat hier sprake is van louter een mening die niet met feiten hoeft te worden gestaafd;
4. dat [eiser] als (ex)politicus meer heeft te dulden, gaat slechts ten dele op; hij is slechts een korte periode een ‘publiek figuur’ geweest en is dit al geruime tijd niet meer;
5. hieruit vloeit voort dat in dit geval ook slechts ten dele sprake is van een ‘publiek debat’;
6. om het nieuwsfeit van het eerste gewraakte artikel te brengen (de mogelijke terugkeer van [eiser] in de Tweede Kamer) zijn de termen niet (strikt) noodzakelijk; ook op andere wijze kan er melding van worden gemaakt dat [eiser] destijds door de media in verband is gebracht met porno;
7. in het tweede gewraakte artikel is de persoon van [eiser] er “met de haren bijgesleept”; hij heeft niets van doen met het nieuwsfeit dat [kamerlid 2] deel gaat uitmaken van de Tweede Kamerfractie van de Partij van de Arbeid; dat er debatten zullen plaatsvinden tussen [kamerlid 2] en [eiser] – die immers geen lid meer is van de Tweede Kamer – ligt in het geheel niet voor de hand;
8. Basismedia zal voorshands niet worden gevolgd in haar verweer dat de termen gekscherend, spottend en over the top zijn bedoeld; daarvoor zijn de termen te beschadigend van aard; voorshands is ook niet aannemelijk dat het gemiddelde publiek de termen als zodanig zal opvatten;
9. Spitsnieuws kan voorshands worden aangemerkt als een nieuwsmedium, waaruit volgt dat de gewraakte artikelen niet als een soort column of als ‘infotainment’ moeten worden gezien; overigens zou ook dan gelden dat aan de vrijheid van een journalist grenzen kunnen worden gesteld;
10. dat in het eerste gewraakte artikel is vermeld dat [eiser] de aantijgingen bestrijdt, zonder verder op de inhoud van die bestrijding in te gaan, maakt de termen 'pornobaron' en 'koning van de online porno' niet minder ernstig;
11. hetzelfde geldt voor het feit dat in het tweede gewraakte artikel de term pornobaron tussen aanhalingstekens is geplaatst;
12. dat andere media [eiser] eveneens aanduiden als 'pornobaron' of 'koning van de online porno' (en deze termen volgens Basismedia tot een algemene bijnaam zijn geworden) is voorshands niet van belang; in de als productie 14 door Basismedia in het geding gebrachte publicaties wordt [eiser] niet – zoals door Spitsnieuws – als pornobaron aangeduid maar wordt eraan gerefereerd dat hij in november 2010 – onder meer als gevolg van deze kwalificatie – zijn aftreden bekend maakte; bovendien heeft [eiser] nooit de indruk gewekt de kwalificaties wel best te vinden;
13. dat [eiser] steeds “categorisch heeft ontkend” dat hij iets met porno te maken heeft, rechtvaardigt in dit geval geen fellere bewoordingen, zoals Basismedia nog heeft aangevoerd; het is [eiser] zijn goed recht zich tegen de gewraakte termen te verdedigen – hij doet dit ook terecht (zie hierna) – en dit mag niet op deze wijze tegen hem worden gebruikt.
4.10. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, wegen – naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter – in dit geval de belangen van [eiser] zwaarder dan die van Basismedia. Het gebruik van de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ kan dan ook onrechtmatig worden geacht jegens [eiser]. Een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting van Basismedia is daarmee in beginsel gerechtvaardigd. Wel dient een dergelijke inbreuk proportioneel van aard te zijn.
4.11. [eiser] heeft er het meeste belang bij – en dit belang is tevens spoedeisend – dat hij in de toekomst niet langer als ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ wordt aangeduid en dat hij niet in samenhang met deze termen “naar boven komt” indien bezoekers van het internet naar hem op zoek zijn in het digitale archief van Spitsnieuws. Dit leidt tot toewijzing van vordering I en vordering III, zoals hiervoor onder 3.1 weergegeven. De aan deze veroordelingen te verbinden dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.12. Ten aanzien van vordering I geldt dat Basismedia bezwaar heeft gemaakt tegen toewijzing van het onderdeel “of enig vergelijkbaar woord” omdat dit zal leiden tot executiegeschillen. Om het risico hierop te beperken zal de voorzieningenrechter de vordering toewijzen in die zin dat de gewraakte termen worden verboden, alsmede vergelijkbare termen waarvan het woord ‘porno’ onderdeel uitmaakt. Aan het verweer van Basismedia dat een dergelijke veroordeling “vergaande censuur” met zich meebrengt en daarom strijdig is met artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 EVRM , zal worden voorbijgegaan. Indien in de toekomst sprake zou zijn van gewijzigde omstandigheden of indien nieuw of ander feitenmateriaal naar boven zou komen, staat het elk van partijen vrij opnieuw het oordeel van de rechter te vragen. Bovendien brengt het voorgaande niet mee dat Basismedia niet de vrijheid zou hebben om ten aanzien van [eiser] te melden dat hij (ooit) in (in de media) in verband is gebracht met pornografie, zolang zij [eiser] maar niet aanduidt met de gewraakte termen. Tot slot geldt in dit verband dat de veroordeling pas zal gelden vanaf twee werkdagen na betekening van dit vonnis, zodat Basismedia de mogelijkheid om op Spitsnieuws te melden dat dit vonnis is gewezen en de inhoud ervan mede te delen, niet wordt ontnomen.
4.13. Ten aanzien van vordering III geldt dat Basismedia ter zitting heeft erkend dat het (technisch gezien) mogelijk is de gewraakte artikelen ontoegankelijk te maken voor derden. De vordering zal in deze zin worden toegewezen. De veroordeling zal derhalve niet inhouden dat Basismedia de gewraakte artikelen uit haar digitale archief dient te verwijderen. De termijn waarbinnen Basismedia aan deze veroordeling zal moeten voldoen, zal op twee werkdagen worden gesteld.
4.14. Met toewijzing van vordering I en vordering III – en met dit vonnis waarin wordt geoordeeld dat het gebruik van de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ onrechtmatig is jegens [eiser] – wordt voorshands voldoende aan de belangen van [eiser] tegemoetgekomen. Een rectificatie zoals gevorderd onder II wordt in de gegeven omstandigheden niet proportioneel geacht, mede gezien de relatief geringe omvang van de gewraakte artikelen en gezien de min of meer terloopse wijze waarop de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ in die artikelen zijn opgenomen. Dit zou wellicht anders zijn indien het onderwerp van de artikelen zou zijn geweest dat [eiser] (op enigerlei wijze) betrokken is/was bij het vervaardigen of verspreiden van pornografie. De vordering tot rectificatie zal derhalve worden afgewezen.
4.15. Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding (vordering IV) geldt het volgende. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
Aannemelijk is dat [eiser] van het gebruik van de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ schade ondervindt, met name omdat hij op zoek is naar een nieuwe werkkring. Dit kan in dit geval echter niet leiden tot toewijzing van (een voorschot op) schadevergoeding, omdat niet onaannemelijk is dat de schade waarvan [eiser] stelt dat hij die geleden heeft, mede is veroorzaakt door andere media die gebruik hebben gemaakt van dezelfde of vergelijkbare termen. Bovendien staat de hoogte van de schade op dit moment op geen enkele wijze vast en is de schade door [eiser] ook niet nader geconcretiseerd. De oorzaak en omvang van de schade zijn dan ook te ongewis om hierop in kort geding een voorschot te kunnen nemen. Derhalve zal ook vordering IV worden afgewezen.
4.16. Nu de vorderingen van [eiser] gedeeltelijk worden afgewezen en gedeeltelijk worden toegewezen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt gedaagden om vanaf twee dagen na betekening van dit vonnis ten aanzien van [eiser] het gebruik van de termen ‘pornobaron’ en ‘koning van de online porno’ of een vergelijkbare term waarvan het woord ‘porno’ onderdeel uitmaakt, te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,- per overtreding van deze veroordeling, met een maximum van € 100.000,-,
5.2. veroordeelt gedaagden om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis er voor zorg te dragen dat de twee (onder 2.3 en 2.4 van dit vonnis aangehaalde) artikelen niet langer in het digitale archief van Spitsnieuws of enig ander door Basismedia gehouden archief voor derden toegankelijk zijn, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat gedaagden in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,-,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2011.?