Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Inbreuk op de beschermde oorsprongsbenaming 'Champagne' door Unilever's Champagne shampoo.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 374579 / KG ZA 10-1065

Vonnis in kort geding van 8 oktober 2010

in de zaak van

de rechtspersoon naar buitenlands recht

COMITÉ INTERPROFESSIONNEL DU VIN DE CHAMPAGNE,

gevestigd te Épernay, Frankrijk,

eiseres,

advocaat mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt te ‘s-Gravenhage,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

UNILEVER NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

advocaat mr. E.H. Hoogenraad te Amsterdam.

Partijen zullen hierna CIVC en Unilever genoemd worden. De zaak is voor CIVC inhoudelijk behandeld door mr. A.P. Groen, advocaat te Amsterdam, en voor Unilever door haar voornoemde advocaat.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 2 september 2010,

- de door CIVC overgelegde producties 1-13, alsmede haar proceskostenoverzicht,

- de door Unilever overgelegde producties 1-11, waaronder haar proceskostenoverzicht,

- de mondelinge behandeling van 24 september 2010 en de daarbij door partijen overgelegde pleitnotities.

1.2. Vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1. CIVC organiseert en controleert de productie, distributie en promotie van Champagnewijnen. Zij behartigt de belangen van de producenten van Champagnewijnen en van Champagnehuizen.

2.2. Op 1 augustus 2009 is de beslissing van de Europese Commissie gepubliceerd om de naam Champagne te beschermen als oorsprongsbenaming in de zin van de – destijds geldende – Europese verordening 479/2008 (Pb L148 van 6 juni 2008, p. 1 e.v.).

2.3. Unilever brengt onder het merk Andrélon diverse shampoos en conditioners op de markt. Ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van het merk Andrélon heeft Unilever een nieuw soort shampoo geïntroduceerd onder de naam “Champagne shampoo”. De Champagne shampoo is op de markt gebracht in de hierna links afgebeelde verpakking, waarbij een aantal flessen was voorzien van een gouden “nekhanger” zoals hierna rechts afgebeeld:

Champagne shampoo gouden nekhanger

2.4. Unilever heeft de marktintroductie van de Champagne shampoo vergezeld doen gaan van een tv-commercial, die circa 500 keer is uitgezonden. De commercial laat een tuinfeest zien waarbij personages uit eerdere Andrélon commercials met een glas champagne een toast uitbrengen op Andrélon. De hierna opgenomen afbeelding is een element van deze commercial.

element van de commercial

De commercial eindigt met het volgende beeld:

Champagne shampoo

2.5. Daarnaast heeft Unilever voor de Champagne shampoo reclame gemaakt door plaatsing van de hierna afgebeelde advertentie in diverse bladen.

elke dag Champagne

Dezelfde afbeelding is gebruikt op billboards, maar dan voorzien van de tekst “Elke dag Champagne shampoo”.

2.6. Op 2 augustus 2010 heeft CIVC Unilever gesommeerd het gebruik van de oorsprongsbenaming Champagne te staken.

2.7. Naar aanleiding van de sommatie van CIVC heeft Unilever de reclame voor de Champagne shampoo aangepast. Vanaf 13 september 2010 wordt gebruik gemaakt van een commercial waarin het eindbeeld is vervangen door het volgende beeld:

voor een feestelijke glans

De advertenties in bladen zijn vervangen door de volgende afbeelding:

elke dag feest

3. Het geschil

3.1. CIVC vordert, na intrekking van een deel van haar eis, samengevat - een verbod op gebruik van de beschermde oorsprongsbenaming Champagne, een recall bij alle afnemers en de vernietiging of heretikettering van de Champagne shampoo, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Unilever in de volledige kosten van het geding.

3.2. Aan haar vorderingen legt CIVC ten grondslag dat Unilever door het op de markt brengen van de Champagne shampoo inbreuk maakt op de beschermde oorsprongsbenaming Champagne en ook anderszins onrechtmatig handelt. De voorzieningenrechter begrijpt dat CIVC heeft bedoeld te stellen dat zij krachtens artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek gerechtigd is op te treden tegen dit onrechtmatig handelen. Unilever voert verweer.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

verbod verhandeling Champagne Shampoo

4.1. Niet in geschil is dat Unilever door het verhandelen van de Champagne shampoo inbreuk heeft gemaakt op de beschermde oorsprongsbenaming Champagne in de zin van artikel 118 quaterdecies van “Verordening 491/2009” (de voorzieningenrechter begrijpt: Verordening 1234/2007 zoals die luidt na wijziging door Verordening 491/2009). Ook is niet bestreden dat CIVC gerechtigd is op te treden tegen die inbreuk.

4.2. Het voorgaande brengt mee dat het gevorderde verbod toewijsbaar is. Voor zover Unilever met haar stelling dat zij de handel in de Champagne shampoo al heeft gestaakt, heeft bedoeld te betogen dat CIVC geen (spoedeisend) belang meer heeft bij een verbod, kan dat niet leiden tot een andere beslissing. Tussen partijen staat namelijk vast dat Unilever niet een met een boeteclausule versterkte onthoudingsverklaring heeft getekend. Dat brengt mee dat CIVC een (spoedeisend) belang houdt bij het verbod.

4.3. Het verweer van Unilever dat het gevorderde verbod te ruim is geformuleerd, is in zoverre gegrond dat niet ieder gebruik van de beschermde oorsprongsbenaming Champagne verboden is. De formulering zal daarom worden aangepast.

verbod aangepaste reclame

4.4. In het midden kan blijven of ook de gewijzigde reclame voor de Champagne shampoo, waarin de beschermde oorsprongsbenaming niet meer, althans minder nadrukkelijk wordt genoemd (zie de onder 2.7 weergegeven afbeeldingen), als zodanig moet worden aangemerkt als een inbreuk op de beschermde oorsprongsbenaming in de hiervoor genoemde zin. Ook indien dat niet het geval zou zijn, zoals Unilever betoogt, zijn die reclame-uitingen onrechtmatig en kunnen die worden verboden. CIVC heeft er, naar voorlopig oordeel terecht, op gewezen dat op een partij die inbreuk heeft gemaakt op een beschermde oorsprongsbenaming onder omstandigheden de rechtsplicht rust om passende maatregelen te nemen om de door haar gecreëerde onrechtmatige toestand te beëindigen en dat die plicht in dit geval meebrengt dat van Unilever kan worden verwacht dat zij de promotie van de Champagne shampoo staakt. Door die promotie stimuleert Unilever immers de door haar gecreëerde handel in de Champagne shampoo, hoewel Unilever weet en erkent dat die handel onrechtmatig is.

terugroeping

4.5. Ook de gevorderde terugroeping van producten is toewijsbaar. Zoals hiervoor al is overwogen, rust op een partij die inbreuk heeft gemaakt op een beschermde oorsprongsbenaming onder omstandigheden de rechtsplicht om passende maatregelen te nemen om de door haar gecreëerde onrechtmatige toestand te beëindigen. Naar voorlopig oordeel brengt die plicht in dit geval mee dat van Unilever kan worden geëist dat zij de flessen Champagne shampoo terugroept bij haar afnemers. CIVC heeft ook een spoedeisend belang bij nakoming van die plicht (vgl. hof ’s-Gravenhage 18 mei 2010, b9 8884, BMW /Inter-Tyre).

4.6. Unilever heeft de vordering tot het terugroepen van de flessen niet bestreden voor zover het gaat om de flessen die in voorraad zijn bij de distributiecentra van haar afnemers. Zij betoogt echter dat het terugroepen van de flessen “op schap”, dat wil zeggen de flessen die al op de schappen staan in de winkels van haar afnemers, disproportioneel is. Dat betoog slaagt niet. Het probleem dat er op dit moment – meer dan twee maanden na de sommatie door CIVC – nog altijd flessen op de schappen staan, is namelijk door Unilever zelf veroorzaakt. Naar eigen zeggen van Unilever duurt de uitverkoop van de flessen op de schappen hooguit drie weken. Indien Unilever direct na de sommatie door CIVC de levering van de flessen aan haar afnemers zou hebben gestaakt en de meer dan honderdduizend flessen zou hebben teruggeroepen bij de distributiecentra van haar afnemers, zou de door haar gecreëerde onrechtmatige toestand al weken geleden tot een einde zijn gekomen. Dat heeft Unilever niet gedaan. Integendeel, zij is juist doorgegaan met het aanvullen van de voorraad bij de distributiecentra, naar eigen zeggen tot 15 september 2010. Ook na 15 september 2010 heeft zij de voorraad niet teruggeroepen bij de distributiecentra, hoewel dat ook naar haar eigen oordeel in dit geval een passende maatregel is. Unilever heeft aldus bewerkstelligd dat haar afnemers hun schappen tot op de dag vandaag hebben kunnen vullen met de producten. Bovendien is Unilever doorgegaan met het stimuleren van de verkoop van die producten door het maken van reclame. Onder die omstandigheden wegen de nadelen die de terugroeping van de producten “op schap” meebrengt voor Unilever en haar afnemers, zoals de logistieke inspanningen, de kosten en de “negatieve impact”, onvoldoende zwaar.

4.7. Het bezwaar van Unilever tegen de tekst van de brief die zij in dit verband moet sturen, is ongegrond. Unilever meent dat waarschuwing dat het op voorraad houden, doorverkopen en promoten van de Champagne shampoo onrechtmatig is, onnodig angstaanjagend en negatief is. Dat bezwaar is ongegrond omdat in ieder geval het doorverkopen en promoten van de Champagne shampoo naar voorlopig oordeel daadwerkelijk onrechtmatig is. Het is ook nodig dat Unilever haar afnemers daarop wijst om het belang van het beëindigen van de onrechtmatige toestand te benadrukken.

vernietiging of ompakking

4.8. De gevorderde vernietiging of ompakking van de voorraad van Unilever komt niet voor toewijzing in aanmerking. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien welk spoedeisend belang CIVC heeft bij deze maatregel naast het toe te wijzen verbod.

dwangsom

4.9. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de gevorderde dwangsom te maximeren op een lager bedrag dan de gevorderde € 500.000,00, mede gelet op het feit dat in het dictum een matigingsclausule zal worden opgenomen.

proceskosten

4.10. Unilever zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Unilever heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd bestreden dat CIVC in dit verband aanspraak kan maken op een in beginsel volledige vergoeding van haar proceskosten op grond van artikel 237 Rv, uitgelegd in het licht van artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn (richtlijn 200/48/EG).

4.11. Unilever heeft in dit verband slechts aangevoerd dat “ter discussie kan worden gesteld” of beschermde oorsprongsbenamingen onder de intellectuele eigendomsrechten vallen omdat de beschermde oorsprongsbenaming een “recht sui generis” zou zijn. Voor zover Unilever daarmee heeft bedoeld te bestrijden dat beschermde oorsprongsbenamingen vallen onder het toepassingsbereik van de Handhavingsrichtlijn, zoals omschreven in artikel 2 lid 2 van die richtlijn, treft het geen doel. Aangenomen moet worden dat een beschermde oorsprongsbenaming een recht van intellectuele eigendom in de zin van die bepaling is. Artikel 1 lid 2 juncto 22 e.v. van het TRIPs-verdrag (Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom) merkt geografische aanduidingingen zoals oorsprongsbenamingen van wijnen immers uitdrukkelijk aan als intellectuele eigendom. Artikel 2 lid 2 van de Handhavingsrichtlijn zal conform die bepaling moeten worden uitgelegd aangezien de Europese Unie gebonden is aan het TRIPs-verdrag en de handhavingsrichtlijn voortbouwt op dat verdrag.

4.12. Gelet op het voorgaande dient in procedures betreffende inbreuken op beschermde oorsprongsbenamingen, zoals de onderhavige zaak, het Nederlandse recht inzake de proceskostenvergoedingen zoveel mogelijk conform artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn te worden uitgelegd. Volgens vaste rechtspraak liet artikel 237 Rv een richtlijnconforme uitleg en toepassing toe in de periode tot de datum van inwerkingtreding van artikel 1019h Rv . Naar voorlopig oordeel verandert dit niet met de inwerkingtreding van artikel 1019h Rv . Weliswaar worden de beschermde oorsprongsbenamingen niet genoemd in artikel 1019 Rv en is artikel 1019h Rv in dit geval dus niet van toepassing, maar dat lijkt niet het gevolg te zijn van een bewuste keuze van de wetgever om beschermde oorsprongsbenamingen uit te sluiten, maar van een omissie. Gelet daarop kan artikel 237 Rv naar voorlopig oordeel ook nu nog richtlijnconform worden uitgelegd en toegepast in procedures betreffende beschermde oorsprongsbenamingen.

4.13. Het verweer van Unilever dat de door CIVC gevorderde kosten, te weten € 25.000,00, niet redelijk en evenredig zijn, is ongegrond. Unilever heeft namelijk blijkens de door haar overgelegde specificatie een vergelijkbaar bedrag aan kosten gemaakt, te weten € 21.615. Unilever heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat het door CIVC gevorderde bedrag desondanks niet redelijk of evenredig is.

4.14. Het betoog van Unilever dat de helft van de kosten moet worden berekend op basis van het reguliere liquidatietarief omdat de vorderingen mede zijn gebaseerd op een andere grondslag dan de handhaving van rechten van intellectuele eigendom, te weten misleiding, treft evenmin doel. Geen van de vorderingen wordt namelijk toegewezen op grond van de gestelde misleiding. De vorderingen worden toegewezen op grond van de gestelde inbreuk op de beschermde oorsprongsbenaming, althans ter waarborging van de handhaving van die beschermde oorsprongsbenaming.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1. beveelt Unilever met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de beschermde oorsprongsbenaming Champagne te staken en gestaakt te houden en verbiedt Unilever met onmiddellijke ingang de Andrélon Champagne shampoo aan te bieden, te verkopen, te distribueren of anderszins te verhandelen en/of daartoe promotionele activiteiten te verrichten, op welke wijze dan ook;

5.2. beveelt Unilever binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan alle afnemers van de Andrélon Champagne Shampoo, daaronder niet begrepen individuele consumenten, te verzoeken de door haar geleverde Andrélon Champagne Shampoo aan Unilever terug te zenden onder creditering van het gefactureerde bedrag, door middel van een brief die uitsluitend de volgende inhoud bevat:

Geachte heer, mevrouw,

De voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage heeft geoordeeld dat de door ons verhandelde Andrélon Champagne Shampoo inbreuk maakt op de beschermde oorsprongsbenaming Champagne, en daarom onrechtmatig is.

Als wij Andrélon Champagne Shampoo aan u hebben geleverd, verzoeken wij u dit product binnen vijf (5) dagen na dagtekening van deze brief uit het schap te halen en uw nog aanwezige voorraad aan ons terug te sturen op onderstaand adres. De kosten die u moet maken als gevolg van ons verzoek, waaronder begrepen de kosten die u moet maken voor het terugzenden van de producten, zullen wij aan u vergoeden.

Mocht u nog reclamemateriaal van de Andrélon Champagne Shampoo voorhanden hebben dan verzoeken wij u dat te vernietigen.

Indien u bij ons een order heeft geplaatst voor Andrélon Champagne Shampoo, dan wel als u van ons een offerte hiervoor heeft gevraagd, berichten wij u hierbij dat wij u dit product niet langer kunnen leveren.

Voor alle zekerheid benadrukken wij dat het verhandelen en/of het reclame maken voor Andrélon Champagne Shampoo een onrechtmatige daad inhoudt.

Wij danken u voor uw medewerking.

Hoogachtend,

Unilever Nederland B.V.

[adres waarop Unilever de retourzendingen wil ontvangen]

5.3. veroordeelt Unilever tot betaling aan CIVC van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag dat Unilever geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met de hiervoor opgelegde bevelen, zulks met een maximum van € 500.000,00;

5.4. bepaalt dat de opgelegde dwangsommen vatbaar zullen zijn voor matiging door de rechter voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;

5.5. veroordeelt Unilever in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van CIVC begroot op € 25.000,00;

5.6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.7. wijst het meer of anders gevorderde af;

5.8. bepaalt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv op zes maanden van af heden.

Dit vonnis is gewezen door P.H. Blok en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2010.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature