Uitspraak
beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 360850 / HA RK 10-120
Beschikking van 10 juni 2010
in de zaak van:
[verzoeker],
gekozen woonplaats op het kantooradres van
Advocatenkantoor Roethof te Arnhem,
verzoeker,
advocaat: mr. M.J.R. Roethof en mr. E.G.S. Roethof,
t e g e n:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
TROTS OP NEDERLAND LIJST RITA VERDONK,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
verweerster,
advocaat: mr. J.G.A. Linssen.
Partijen worden hierna aangeduid met “[verzoeker]” en “Trots op Nederland”.
1. Het procesverloop
1.1 [Verzoeker] heeft op 26 februari 2010 een verzoekschrift ingediend waarin hij de rechtbank verzoekt een voorlopig getuigenverhoor te bevelen.
1.2 Trots op Nederland heeft op 29 april 2010 een verweerschrift ingediend. Zij concludeert tot afwijzing van het verzoek.
1.3 De mondelinge behandeling heeft plaats gevonden op donderdag 6 mei 2010. [Verzoeker] is verschenen, vergezeld van mr. M.J.R. Roethof en mr. E.G.S. Roethof. Namens Trots op Nederland is verschenen mevrouw [voorzitter kieskring 7], vergezeld van mr. J.G.A. Linssen.
2. Het verzoek
2.1 [Verzoeker] voert het volgende aan. Hij is indertijd aangesteld als coördinator van Trots op Nederland in Arnhem. Op 2 november 2009 ontving hij van Trots op Nederland een e mail waarin hem werd medegedeeld dat zowel op landelijk als op kieskringniveau per direct de samenwerking met hem werd opgezegd. Tot op heden is hem geen tekst en uitleg gegeven over de achterliggende reden van de beëindiging van de samenwerking.
Op 25 november 2009 heeft [verzoeker] van een journalist van “De Gelderlander” vernomen dat door mevrouw [voorzitter kieskring 7] (voorzitter van de kieskring 7) jegens hem aangifte is gedaan van bedreiging en stalking. In de media (landelijke dagbladen, ochtendnieuws bij RTL 4 en ochtenduitzending op Radio 1) zijn vervolgens voor [verzoeker] schadelijke berichten opgedoken.
2.2 [Verzoeker] meent dat de in de media geuite beschuldigingen als smaad en laster gekwalificeerd dienen te worden. Mevrouw [voorzitter kieskring 7] had op basis van het door Trots op Nederland gehanteerde protocol op geen enkele wijze met beschuldigingen van stalking en bedreiging door [verzoeker] naar buiten mogen treden. Indien door Trots op Nederland toestemming zou zijn verleend om de media in te lichten, heeft Trots op Nederland hiermee volgens [verzoeker] onrechtmatig gehandeld.
2.3 [Verzoeker] is voornemens in een nog te starten bodemprocedure een verklaring voor recht te vorderen dat Trots op Nederland jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. Bij toewijzing van die vordering zal schadevergoeding worden gevraagd.
Met het horen van getuigen in een voorlopig getuigenverhoor wenst [verzoeker] zijn processuele positie nader te bepalen.
3. Het verweer
3.1 Trots op Nederland voert het volgende aan. Het verzoek dient te worden afgewezen wegens misbruik van bevoegdheid en/of strijd met de goede procesorde nu [verzoeker] wenst te vernemen op welke feiten de aangifte tegen hem is gestoeld. Daarvoor is een voorlopig getuigenverhoor echter niet bedoeld. [Verzoeker] dient zich tot de officier van justitie te wenden.
3.2 Door Trots op Nederland zijn in het geheel geen persberichten naar buiten gebracht en dus ook niet vooraf onder de aandacht van mevrouw Verdonk gebracht. Mevrouw Verdonk heeft in een radioprogramma uitsluitend desgevraagd bevestigd dat er aangifte is gedaan. Zij heeft zich over de inhoud van die aangifte niet uitgelaten.
Ten aanzien van de vragen op welke wijze de publicatie van de berichtgeving van de vermeende bedreiging en stalking naar buiten is gebracht, of er voorafgaand aan die berichtgeving contact is geweest met mevrouw Verdonk, waar deze contacten dan uit bestonden, wat de inhoud van die contacten is geweest en of Trots op Nederland in de persoon van mevrouw Verdonk heeft onderzocht op welk feitenmateriaal de aangifte van mevrouw [voorzitter kieskring 7] gestoeld was, is sprake van een fishing expedition. Hetzelfde geldt voor zover [verzoeker] wil trachten te achterhalen of zijn vermoeden juist is dat hij uit de partij zou zijn verwijderd door een te kritische houding.
De eventuele rol van de heer [voorzitter Trots op Nederland afdeling Arnhem] bij het naar buiten brengen van de aangifte is niet van belang. Voorts is niet relevant wat zich heeft afgespeeld voorafgaand aan de aangifte. [Verzoeker] heeft derhalve geen belang bij het horen van de heer [voorzitter Trots op Nederland afdeling Arnhem].
3.3 Voorts heeft [verzoeker] geen of onvoldoende in rechte te respecteren belang bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Er zijn immers geen feiten en/of omstandigheden waaruit eventuele betrokkenheid van Trots op Nederland bij de aangifte of het doen van onzorgvuldige uitlatingen tegen journalisten blijkt.
De aangifte tegen [verzoeker] is door mevrouw [voorzitter kieskring 7] gedaan op persoonlijke titel en niet namens Trots op Nederland. Zij handelde bij het doen van de aangifte niet namens Trots op Nederland.
4. De beoordeling
4.1 Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat hij met het horen van getuigen (slechts) wil achterhalen - kort gezegd - op welke wijze de inhoud van de aangifte in de publiciteit is gekomen. Die inhoud zelf, met name de feiten waarop de aangifte is gebaseerd, staat in het kader van de onderhavige verzoekschriftprocedure niet (meer) ter discussie, evenmin als de vraag of een eventuele kritische houding van [verzoeker] een rol heeft gespeeld bij de door hem gestelde verwijdering uit Trots op Nederland. Ter zitting heeft [verzoeker] het verzoek derhalve uitdrukkelijk beperkt tot de wijze waarop de inhoud van de aangifte naar de media is uitgelekt. Hij wil in dit verband bewijzen dat, gelet op het binnen Trots op Nederland geldende protocol, (het niet anders kan dan dat) een en ander is geschied met wetenschap van de voorzitter van Trots op Nederland, dan wel dat een en ander - al dan niet onder schending van het binnen Trots op Nederland geldende protocol - is geschied door één of meer aan Trots op Nederland verbonden personen. De rechtbank oordeelt deze door [verzoeker] gestelde en te bewijzen feiten voldoende concreet. Van een fishing expedition is in zoverre geen sprake. Voorts kan niet worden gezegd dat zijdens [verzoeker] sprake is van misbruik van bevoegdheid, handelen in strijd met een goede procesorde, of dat hij geen of onvoldoende in rechte te respecteren belang zou hebben bij het horen van de in het verzoekschrift genoemde getuigen. Voor zover bij Trots op Nederland op basis van het verzoekschrift nog enige onduidelijkheid mocht hebben bestaan omtrent de aard en het beloop van de vordering, is deze onduidelijkheid ter zitting door [verzoeker] voldoende weggenomen. [Verzoeker] wenst aan te tonen dat Trots op Nederland jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door de inhoud van de aangifte in de publiciteit te brengen. [Verzoeker] stelt hierdoor schade te hebben geleden. Hij wenst die schade te verhalen op Trots op Nederland.
4.2 Ten aanzien van de getuige Verdonk geldt dat zij in haar hoedanigheid van voorzitter van Trots op Nederland kan verklaren omtrent hetgeen zij weet over - kort gezegd - de wijze waarop de (inhoud van de) aangifte naar buiten is gekomen en/of haar eventuele eigen betrokkenheid daarbij. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden gezegd dat [verzoeker] bij het horen van deze getuige geen belang heeft.
4.3 Ook het belang dat [verzoeker] heeft bij het doen horen van de heer [voorzitter Trots op Nederland afdeling Arnhem] is voldoende concreet. Trots op Nederland geeft in haar verweerschrift zelf aan dat de heer [voorzitter Trots op Nederland afdeling Arnhem] contact heeft gehad met een journalist van “De Gelderlander” en daarbij heeft medegedeeld dat er door mevrouw [voorzitter kieskring 7] een aangifte tegen [verzoeker] is ingediend. [Voorzitter Trots op Nederland afdeling Arnhem] was dus op de hoogte van de aangifte en kan over zijn contact(en) met de media daarover onder ede een verklaring afleggen, waarbij eventueel ook het al dan niet nakomen van het protocol aan de orde kan komen.
4.4 Ten aanzien van de getuige [voorzitter kieskring 7] ten slotte acht de rechtbank het in het kader van de onderhavige verzoekschriftprocedure voorshands onaannemelijk dat zij (slechts) op persoonlijke titel aangifte tegen [verzoeker] gedaan zou hebben. In het in het verweerschrift aangehaalde bericht dat door mevrouw [voorzitter kieskring 7] op 25 november 2009 naar “De Gelderlander” is verstuurd, wordt met zoveel woorden verwezen naar Trots op Nederland, er volgt uit dat mevrouw [voorzitter kieskring 7] de aangifte heeft gedaan in het bijzijn van de heer [voorzitter Trots op Nederland afdeling Arnhem] (voorzitter van de Trots op Nederland afdeling Arnhem) en de heer [X] (kieskringbestuurslid) alsmede dat de aangifte of klacht betrekking had op zowel stalking en bedreiging door de heer [verzoeker] aan haar adres als aan het adres van enkele (andere) bestuursleden.
4.7 Gelet op al het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor dient te worden toegewezen.
4.8 De ervaring leert dat veelal voor het horen van de eerste getuige minimaal anderhalf uur uitgetrokken dient te worden en voor de overige getuigen ongeveer één uur. De rechtbank verzoekt de advocaat van [verzoeker] met het oproepen van de getuigen hiermee rekening te houden en een oproepingsschema tijdig voor het verhoor aan de griffier toe te zenden. Een en ander is ook van toepassing bij een eventuele contra-enquête.
BESLISSING:
De rechtbank:
- staat toe dat over de wijze waarop door of namens Trots op Nederland over de inhoud van de aangifte jegens [verzoeker] naar de media is gecommuniceerd, zullen worden gehoord de drie in het verzoekschrift genoemde getuigen;
- bepaalt dat het verhoor zal plaatsvinden op maandag 20 september 2010 om 9.30 uur, in het paleis van justitie, Prins Clauslaan 60 te 's-Gravenhage, ten overstaan van mr. D.A. Schreuder, die te dezen tot rechter-commissaris wordt benoemd;
- bepaalt dat de verzoekende partij uiterlijk op de tiende dag na deze beschikking een afschrift van deze beschikking aan verweerster moet doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Joele, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.