Uitspraak
vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 146707 / KG ZA 08-310
Vonnis in kort geding van 20 juni 2008
in de zaak van
1. de coöperatie met uitsluiting van aansprakelijkheid
ZUIVELCOÖPERATIE FRIESLAND FOODS UA,
gevestigd te Meppel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRIESLAND FOODS B.V.,
gevestigd te Meppel,
eiseressen,
procureur mr. M. Middeldorp,
advocaten mrs. A.R.J. Croiset van Uchelen en A. Schennink te Amsterdam,
tegen
de vereniging
THE DUTCH DAIRYMEN BOARD,
gevestigd te Purmerend,
gedaagde,
advocaat mr. A.A. Bos te Zwolle.
Partijen zullen hierna de Coöperatie en Friesland Foods B.V. dan wel tezamen Friesland Foods c.s. en DDB genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 2 juni 2008
- de aanhouding
- de voortzetting van de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Friesland Foods c.s.
- de pleitnota van DDB.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De Coöperatie is één van de twee grote zuivelcoöperaties in Nederland. Bij de Coöperatie zijn circa 14.000 melkveehouders als lid aangesloten, werkzaam in circa 9.400 melkveehoudersbedrijven in Nederland (“de aangesloten melkveehouders”).
2.2. Friesland Foods B.V. is een (indirecte) 100% dochtermaatschappij van de Coöperatie. Zij is de werkmaatschappij van de Coöperatie die zich bezig houdt met het produceren van zuivelproducten uit melk die nagenoeg geheel wordt geleverd door leden van de Coöperatie. Friesland Foods B.V. is de eigenaar van twaalf zuivelfabrieken in Nederland. Zij haalt dagelijks de melk op bij de aangesloten melkveehouders en verwerkt deze tot zuivelproducten voor de retail-sector (eindproducten) of tot grondstoffen voor industriële afnemers.
2.3. De verhouding tussen de Coöperatie en Friesland Foods enerzijds en de aangesloten (leden) melkveehouders anderzijds wordt beheerst door de statuten van de Coöperatie en door leveringovereenkomsten die in samenhang daarmee tussen de melkveehouders en de Coöperatie zijn gesloten.
2.4. De statuten van de Coöperatie bepalen onder meer:
Artikel 2
In deze statuten wordt verstaan onder:
[…]
Leveringsovereenkomst: de door het bestuur vast te stellen en tussen de coöperatie en ieder van de leden te sluiten overeenkomsten terzake van de verplichting tot levering door de leden van Reguliere Melk of MSK-melk aan de coöperatie of aan een door haar aan te wijzen derde.
Artikel 3
3.1 De coöperatie stelt zich ten doel in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde ten behoeve van de leden uitoefent of doet uitoefenen.
[…]
3.5 De coöperatie is bevoegd door bestuursbesluit de Leveringsovereenkomst op voor de leden bindende wijze vast te stellen en daarin wijzigingen aan te brengen, een en ander onverminderd het bepaalde betreffende het melkgeldreglement in artikel 12, lid 2 en het praktijkreglement in artikel 12, lid 3, welke reglementen deel uitmaken van de Leveringsovereenkomst.
[…]
Artikel 1 2
12.1 De leden die krachtens de Leveringsovereenkomst Reguliere melk leveren, zijn
verplicht alle in hun bedrijf/bedrijven gewonnen Reguliere melk te leveren aan de coöperatie, dan wel aan een door haar aangewezen derde als door het bestuur zal worden vastgesteld.
12.2 Bij melkgeldreglement vast te stellen door het bestuur onder goedkeuring van de algemene vergadering, welk reglement onderdeel zal uitmaken van de Leveringsovereenkomst, zullen worden geregeld de wijze van en de grondslagen waarop met de leden wordt afgerekend terzake van de door de leden aan de coöperatie, of aan de door haar aangewezen derde, geleverde melk […]
[…]
12.5 De coöperatie dan wel de door haar aangewezen derde is verplicht de door een lid
krachtens deze statuten en de Leveringsovereenkomst aan de coöperatie casu quo aan de door de coöperatie aangewezen derde te leveren melk te ontvangen.
2.5. De leden van de Coöperatie behorend tot een regio vormen de regiobijeenkomst. De leiding van elke regiobijeenkomst berust bij de regioraad. De leden van die raad worden benoemd door de regiobijeenkomst, zo is bepaald in artikel 15.2 sub a van de statuten. Daarin is tevens bepaald dat de regioraad de tot die regio behorende leden in de gelegenheid stelt om kandidaten voor te stellen en dat, indien de regioraad niet of niet tijdig de daartoe benodigde actie onderneemt, het bestuur daartoe bevoegd is. De algemene vergadering van de Coöperatie bestaat uit de leden van de regioraden.
2.6. DDB is een vereniging die in 2006 is opgericht door een aantal melkveehouders (waarvan een deel is aangesloten bij de Coöperatie en anderen bij andere coöperaties of organisaties) dat ontevreden was over de hoogte van de melkprijs. DDB telt inmiddels ruim 4.000 leden. Vanaf haar oprichting voert DDB overleg met de diverse zuivelbedrijven in Nederland over de hoogte van de vergoeding voor de door haar leden geleverde melk.
Zij meent dat de bestaande vergoeding te laag is en stuurt aan op een vergoeding die is gebaseerd op de kostprijs van de melk.
2.7. De algemene vergadering van de Coöperatie heeft op 7 mei 2008 met algemene stemmen goedkeuring verleend aan het besluit van het bestuur tot wijziging van het Melkgeldreglement met terugwerkende kracht per 1 januari 2008. Deze wijziging betreft invoering van een structurele opslag van € 0,50 per 100 kg melk op de huidige marktconforme melkprijs.
2.8. Leden van DDB zijn vanaf maandag 26 mei 2008 gedurende enige dagen gestopt met het leveren van melk aan de Coöperatie. Zij hebben deze melk op het land uitgereden, in de mestput laten weglopen of anderszins vernietigd.
2.9. DDB heeft op 30 mei 2008 bij de zuivelfabriek van Friesland Foods c.s. in Nijkerk een bedrijfsblokkade georganiseeerd. Vanaf 31 mei 2008 heeft DDB ook dergelijke blokkades georganiseerd bij de zuivelfabrieken van Friesland Foods c.s. in Leeuwarden, Varsseveld, Dronrijp, Gerkesklooster, Workum en Marum. Daarbij hebben leden van DDB (deels leden van de Coöperatie en deels andere melkveehouders) met tractoren of anderszins de toegang tot die zuivelfabrieken geblokkeerd (verder te noemen: blokkade acties). Als gevolg van deze acties kon de melk die was opgehaald bij leden van de Coöperatie die niet deelnamen aan de acties, niet worden afgeleverd of verwerkt. Daarnaast konden de vrachtauto's met de in de zuivelfabrieken geproduceerde producten de fabrieken niet verlaten.
2.10. Bij brief van de advocaat van Friesland Foods c.s. d.d. 31 mei 2008 is DDB gesommeerd om de blokkade acties te (doen) staken en haar leden op te roepen de acties onmiddellijk te beëindigen.
2.11. De blokkade acties in Leeuwarden, Varsseveld, Dronrijp, Gerkesklooster, Workum en Marum zijn laat in de avond van 31 mei 2008 beëindigd.
2.12. Blijkens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van deze zaak d.d. 2 juni 2008 zijn partijen overeengekomen dat alle blokkade acties van DDB jegens Friesland Foods c.s. zullen worden opgeschort totdat de behandeling is voortgezet en de voorzieningenrechter vonnis heeft gewezen. DDB heeft alle blokkade acties op 2 juni 2008 opgeschort. Zij beoogt hervatting van de acties.
3. Het geschil
3.1. Friesland Foods c.s. vordert na wijziging van eis – samengevat –:
A. DDB te bevelen om op straffe van verbeurte van een dwangsom
I. zich te onthouden van enig initiatief tot of betrokkenheid bij enige nieuwe blokkade actie
II haar leden door middel van (i) een aankondiging op haar website, (ii) een persbericht, (iii) e-mails aan haar leden van wie zij over het e-mailadres beschikt en (iv) een rechtstreekse telefonische oproep aan de haar bekende actievoerders te Nijkerk en eventuele andere locaties waar blokkade acties plaatsvinden,
a) mededeling te doen van het dictum van dit vonnis en
b) op te roepen tot het afzien van nieuwe blokkade acties
B. DDB te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede in de nakosten.
3.2. DDB voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Friesland Foods c.s. heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat DDB door de blokkade acties onrechtmatig jegens haar handelt en dat zij daardoor schade lijdt, omdat het bij de vestigingen die door de blokkade acties worden getroffen niet mogelijk is melk aan te voeren of zuivelproducten uit te leveren. Volgens Friesland Foods c.s. worden de betreffende vestigingen feitelijk geheel lamgelegd, hetgeen evident onrechtmatig is.
4.2. DDB heeft de onrechtmatigheid van de blokkade acties betwist. Volgens DDB kan in deze zaak een parallel getrokken worden met de bepalingen van het Europees Sociaal Handvest (hierna ESH), waarin in artikel 6 aanhef en onder 4 een recht op collectief optreden wordt erkend indien er sprake is van belangengeschillen. Indien een collectieve actie gedekt wordt door het ESH, dan is deze in beginsel rechtmatig ondanks de mogelijk negatieve gevolgen. Hoewel in dit geval geen sprake is van een werkgever-werknemer verhouding zoals bedoeld in het ESH, kan het ESH wel op de onderhavige situatie worden toegepast, omdat de verhouding coöperatie-lid zekere overeenkomsten vertoont met die van de relatie tussen werkgever-werknemer.
DDB stelt dat het belang van de melkveehouders om een kostendekkende melkprijs te verkrijgen zwaarder moet wegen dan het belang van Friesland Foods c.s. bij het voorkomen van mogelijke schade als gevolg van de blokkade acties.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
4.3. Voor toepassing van art. 6 aanhef en onder 4 van het ESH naar analogie, zoals DDB wil, is geen aanleiding. Er zijn zodanig wezenlijke verschillen tussen de positie van de door DDB vertegenwoordigde veehouders als zelfstandige ondernemers enerzijds en werknemers van een onderneming anderzijds, dat de gronden waarop aan werknemers het stakingsrecht is toegekend niet richtinggevend kunnen zijn voor een oordeel omtrent de rechten die melkveehouders in de verhouding tot melkafnemers op dit vlak hebben.
Dat geldt zowel voor de melkveehouders die zijn aangesloten bij de Coöperatie als voor degenen die dat niet zijn.
4.4. In het navolgende wordt veronderstellenderwijze aangenomen dat DDB en haar leden in beginsel de bevoegdheid hebben om hun standpunten met betrekking tot de hier aan de orde zijnde vraagstukken door middel van vormen van collectieve actie kracht bij te zetten.
4.5. In het algemeen geldt bij het recht tot het voeren van (dit soort) collectieve acties dat deze, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit niet mogen overschrijden. Bij het beantwoorden van de vraag of van een dergelijke overschrijding in casu sprake is, zijn de volgende omstandigheden van belang.
• Op de vestigingen van Friesland Foods c.s. die door de blokkade-acties waren getroffen, is het bedrijf van Friesland Foods c.s. feitelijk geheel lamgelegd, waardoor aangesloten melkveehouders die melk willen leveren dat niet kunnen, terwijl hun melkproductie wel doorloopt, en Friesland Foods c.s. de door haar geproduceerde, beperkt houdbare zuivelproducten niet aan haar afnemers kan leveren. DDB heeft niet betwist heeft dat bij voortduren van de blokkade acties gedurende een week de schade voor Friesland Foods c.s. alleen al in Nijkerk in ieder geval € 3,8 miljoen bedraagt.
• De bij DDB aangesloten melkveehouders zijn krachtens de statuten van de Coöperatie en de Leveringsovereenkomsten verplicht om hun melk aan Friesland Foods c.s. af te leveren. Verzuim om aan deze contractuele en statutaire verplichting te voldoen, levert in beginsel wanprestatie op. Daarnaast verhinderen de blokkade acties de aanvoer van melk van andere bij de Coöperatie aangesloten melkveehouders, die wel willen leveren (het overgrote deel).
• De acties stellen een probleem aan de orde -de vraag of het prijsniveau waartegen veehouders hun melk kunnen afzetten renderend ondernemen mogelijk maakt- dat in beginsel ligt binnen de risico-sfeer van de veehouders als zelfstandige ondernemers, zoals Friesland foods c.s. terecht opmerkt. Rendement is van veel factoren afhankelijk en verschilt per ondernemer. DDB heeft niet gemotiveerd bestreden dat de melkprijs sedert 2006 omhoog is gegaan, in het laatste kwartaal van 2007 een piek heeft bereikt en daarna weliswaar is gedaald, maar nog aanmerkelijk hoger is dan in dezelfde maanden in 2006 en 2007. Ook heeft zij niet betwist dat de omstandigheid dat sommige melkveehouders niet winstgevend kunnen produceren met name is toe te schrijven aan ontwikkelingen aan de kosten kant, zoals de sterke stijging van de prijs van veevoer.
• De in verband met de hiervoor beschreven problematiek geformuleerde eisen van DDB strekken in feite tot het verlaten van een systeem van vergoeding van melkleveranties dat al jaren bestaat, voor alle aangesloten leveranciers van reguliere melk geldt en mede is gebaseerd op het gegeven dat de Coöperatie in een markteconomie moet concurreren. Het zijn kortom eisen die, zacht gezegd, niet eenvoudig in te willigen zijn.
4.6. Bij de verdere omstandigheden moet onderscheid worden gemaakt tussen de acties van leden van DDB voor zover deze worden gevoerd door de tevens bij de Coöperatie aangesloten melkveehouders en de melkveehouders die daarbij niet zijn aangesloten.
Aangesloten melkveehouders
4.7. Zoals volgt uit de statuten van de Coöperatie hebben de daarbij aangesloten melkveehouders democratische middelen om hun stem te doen horen en hun invloed te doen gelden. Zij zijn immers zelf mede-eigenaar van de Coöperatie en kunnen via de regiobijeenkomsten door middel van de regioraden in de algemene vergadering van de Coöperatie hun stem laten gelden en invloed uitoefenen op het beleid van de Coöperatie.
Zij kunnen daarbij ook rechtstreeks invloed uitoefenen op de wijze waarop de melkprijs wordt vastgesteld. Die prijs wordt immers vastgesteld op basis van een reglement dat is onderworpen aan goedkeuring door de algemene vergadering.
4.8. Niet gebleken is dat leden van DDB serieus hebben gepoogd de uit hun lidmaatschap van de Coöperatie voortvloeiende rechten te gebruiken om binnen de Coöperatie voor hun grieven gehoor te vinden. Veelbetekenend is dat de algemene vergadering op 7 mei 2008 het nieuwe Melkgeldreglement met algemene stemmen heeft goedgekeurd, nadat daarover op de regiobijeenkomsten met de leden was gesproken. Door Friesland Foods c.s. is onweersproken aangevoerd dat een tegengeluid met de strekking als aan de acties ten grondslag gelegd op die bijeenkomsten niet is waargnomen. Reeds op deze grond kan het oordeel niet anders zijn dan dat met de onderhavige acties de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit worden overschreden.
4.9. DDB heeft er een groot punt van gemaakt dat van werkelijke invloed voor “gewone” melkveehouders geen sprake is. Zij heeft opgemerkt dat het Melkgeldreglement weliswaar door de algemene vergadering dient te worden goedgekeurd, maar dat dit nog niet betekent dat een “gewoon” lid invloed op de melkprijs heeft. Ook heeft zij opgemerkt dat de leden van de Coöperatie theoretisch wel kandidaten voor de regioraden ter benoeming kunnen voordragen, maar dat in de praktijk verreweg de meeste leden van de regioraden door het bestuur van de Coöperatie worden voorgedragen en dat deze leden weinig kritisch zijn ten aanzien van het bestuur, zodat een door het bestuur voorgesteld Melkgeldreglement moeiteloos door de algemene vergadering kan worden gehaald.
4.10. Dit betoog kan aan het hiervoor gegeven rechtmatigheidsoordeel niet afdoen.
Ook indien er van moet worden uitgegaan dat de meeste leden van de regioraden door het bestuur zijn voorgedragen, is niet aannemelijk dat deze leden zich aan werkelijk breedgedragen opvattingen van hun leden niets gelegen zouden laten liggen en is die aanname in ieder geval niet gerechtvaardigd wanneer geen pogingen tot beïnvloeding zijn ondernomen.
Vergaande veranderingen vereisen soms een langere mars door de instituties, maar ook dat is democratie. Het is niet in te zien waarom DDB-leden die de assertiviteit kunnen vinden om op de blokkade de discussie met leveringswillige melkveehouders aan te gaan, diezelfde assertiviteit niet zouden kunnen aanwenden om melkveehouders binnen de kring van de Coöperatie voor hun standpunten te winnen. Dat de Coöperatie voor het bieden van spreekrecht aan DDB-leden de eis stelt dat zij tevens lid van de Coöperatie zijn, is eigen aan de aard van een Coöperatie, die immers als vereniging een eigen rechtsgemeenschap vormt, en is dan ook niet onredelijk te achten.
4.11. Bij het voorgaande is tevens van belang dat de standpunten en belangen van de aangesloten melkveehouders die geen lid zijn van DDB – maar wel de schadelijke invloed van de blokkade acties ondervinden doordat zij hun melk niet kunnen uitleveren – in het democratisch proces binnen de Coöperatie tot hun recht kunnen komen en in het democratisch proces binnen DDB niet.
4.12. In het midden kan blijven of de onderhavige bedrijfsblokkades niet onder alle omstandigheden een zo ingrijpend actiemiddel vormen dat het, gegeven wat hiervoor is overwogen, de bij de Coöperatie aangesloten melkveehouders onder geen enkele omstandigheid vrij staat van dit actiemiddel gebruik te maken. Voor zover het recht al ruimte zou bieden voor een drieste actie als een bedrijfsblokkade geldt dat het middel zo ingrijpend is dat het hooguit voor korte tijd, als ultimum remedium en met het oog op een signaalfunctie toelaatbaar zou kunnen zijn en dan nog alleen indien aan andere voorwaarden is voldaan, waaronder een reëel eisenpakket.
Daarvan is in dit geval geen sprake:
• de actie is breed opgezet, met het oogmerk om schade toe te brengen en derhalve met een doelstelling die veel verder gaat dan alleen een signaalfunctie;
• het is geen ultimum remedium, omdat, als gezegd, de mogelijkheden van het democratisch proces binnen de Coöperatie onbenut zijn gelaten;
• het realiteitsgehalte van de wens om de melk op kostprijsbasis afgerekend te krijgen lijkt in een geleidelijk verder globaliserende markteconomie twijfelachtig.
4.13. De subsidiaire stelling van DDB dat het mogelijk onrechtmatige karakter van haar daad wordt opgeheven door het bestaan van een rechtvaardigingsgrond, te weten het door DDB behartigde belang om een kostendekkende melkprijs voor alle melkveehouders te verkrijgen wordt verworpen. Uit het voorgaande volgt dat de belangen van Friesland Foods c.s. om geen schade meer te lijden als gevolg van blokkade-acties zwaarder wegen dan de door DDB behartigde belangen om een hogere melkprijs te verkrijgen.
4.14. De slotsom is dat, voor zover DDB bij deze blokkade acties opkomt voor aangesloten melkveehouders of aangesloten melkveehouders aanmoedigt om aan dergelijke acties deel te nemen, zij jegens Friesland Foods c.s. onrechtmatig handelt.
Niet aangesloten melkveehouders
4.15. Voor zover DDB haar leden die niet bij de Coöperatie zijn aangesloten aanzet tot het voeren van blokkade acties en deze leden die acties uitvoeren, handelt zij jegens Friesland Foods c.s. a fortiori onrechtmatig. Voor deze actievoerders geldt immers dat zij geen contractuele of andere rechtsrelatie hebben in de context waarvan eisen zijn of kunnen worden geformuleerd die met collectieve acties kracht kunnen worden bijgezet. Friesland Foods c.s. is voor deze leden van DDB geheel en al een "derde". Anders dan door DDB is betoogd, rechtvaardigt de mogelijk te wensen over latende ontwikkeling van de melkprijs in Nederland in het algemeen niet de onderhavige grove inbreuk op de belangen van Friesland Foods c.s.
4.16. Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat ook beoordeling van de zaak aan de hand van de onder het ESH ontwikkelde normen niet zou lijden tot het oordeel dat een blokkade actie als de onderhavige is toegestaan. Gelet op de lijn in de terzake bestaande jurisprudentie geldt immers ook ten aanzien van werknemers dat een dergelijke actie als zelfstandige actievorm in beginsel steeds onrechtmatig is vanwege de onevenredig grote schade die daarmee wordt toegebracht aan de belangen van de werkgever en de aantasting van de rechten van derden, waarbij in casu vooral moet worden gedacht aan de grote groep aangesloten melkveehouders die willen leveren .
4.17. Gegeven het voorgaande zal het gevorderde onder A worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als volgt.
4.18. De gevorderde veroordeling in nakosten moet op grond van art. 237 lid 4 Rv worden afgewezen.
4.19. DDB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Friesland Foods c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 71,80
- vast recht 254,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.141,80
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. beveelt DDB om:
I. zich na betekening van dit vonnis te onthouden van enig initiatief tot of betrokkenheid bij enige nieuwe blokkade actie jegens Friesland Foods c.s.,
II. haar leden binnen 24 uur na betekening van dit vonnis door middel van (i) een aankondiging op haar website, (ii) een persbericht en (iii) e-mails aan leden van wie zij over het e-mailadres beschikt
a) mededeling te doen van het dictum van dit vonnis, en
b) op te roepen tot afzien van nieuwe blokkade acties,
5.2. bepaalt dat DDB voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 onder I bepaalde, aan Friesland Foods c.s. een dwangsom verbeurt van € 100.000,00, tot een maximum van € 5.000.000,00,
5.3. bepaalt dat DDB voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 onder II bepaalde, aan Friesland Foods c.s. een dwangsom verbeurt van € 10.000,00, tot een maximum van € 100.000,00,
5.4. veroordeelt DDB in de proceskosten, aan de zijde van Friesland Foods c.s. tot op heden begroot op € 1.141,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de achtste dag na heden tot de dag van volledige betaling,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2008.?