Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 91333 / KG ZA 08-23
Vonnis in kort geding van 21 februari 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te Winterswijk,
eiser,
procureur mr. R. van Eck,
tegen
GEMEENTE WINTERSWIJK,
zetelend te Winterswijk,
gedaagde,
procureur: mr. C.B. Gaaf,
advocaat mr. M.J. Tunnissen te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de gemeente.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op grond van de Wet milieubeheer is de zorg voor inzamelen van huishoudelijk afval binnen de gemeente opgedragen aan de gemeenteraad en het college van Burgemeester en Wethouders (B&W). Op grond van de Afvalstoffenverordering zijn inwoners van de gemeente verplicht hun huisvuil in te laten zamelen door middel van door de gemeente ter beschikking gestelde afvalcontainers.
2.2. [eiser] brengt handelend onder de naam CoverArt stickers op de markt die bedoeld zijn ter verfraaiing van afvalcontainers. Het betreft stickers van huisnummers en blaadjes- en bloemenmotief die de afvalcontainers aan de zijkanten rondom bedekken.
2.3. De gemeente heeft in de plaatselijke weekkrant “Nieuws Winterswijk” van 11 december 2007 een bericht laten plaatsen waarin onder het volgende wordt medegedeeld:
“De gemeente gaat vanaf 1 januari 2008 geen afvalcontainers meer legen die zijn beplakt met plakband of stickers. Afvalcontainers die zijn geschilderd blijven vanaf die datum ook staan. (…) Inwoners die hun container hebben beplakt of beschilderd worden verzocht vanaf 1 januari 2008 hun container ‘schoon’ aan de staat te plaatsen, dus niet-gestickerd en onbeschilderd.”
2.4. In de raadsvergadering van de gemeente van 20 december 2007 is de beplakking van de afvalcontainers aan de orde gesteld.
2.5. Op 27 december 2007 heeft mr. Van Eck de gemeente een brief gestuurd waarin de gemeente erop is gewezen dat er geen rechtsgrond aanwezig is voor de aangekondigde maatregelen en dat de gemeente verplicht is aan haar inzamelplicht te voldoen en onrechtmatig handelt door genoemde aankondiging te doen. In de brief wordt de gemeente aansprakelijk gesteld voor door CoverArt te lijden schade ten gevolge daarvan. Daarnaast wordt de gemeente gesommeerd om te rectificeren door middel van een publicatie van de volgende mededeling op de eerste pagina van de gemeentelijke website, alsmede bij de gemeentelijke publicaties in de plaatselijke huis-aan-huisbladen, alsmede in een advertentie op een van de eerste drie pagina’s van de Gelderlander en de Tubantia:
“Op 11 december 2007 deelde de gemeente u mede dat zij vanaf 1 januari 2008 geen afvalcontainers meer zou legen die beplakt zijn met plakband of stickers.
Deze mededeling herroepen wij hiermee.
Indien de huisvuilcontainer, grijs of groen, op normale wijze bruibaar is en sluit, is de gemeente verplicht deze te ledigen indien u aan de in de Wet milieubeheer en de Afvalstoffenverordening van de gemeente Winterswijk voldoet.
Uw containers worden daarom ondanks eventuele aanwezigheid van stickers geledigd.”
De gemeente is voorts meegedeeld dat, indien de gemeente de sommatie naast zich neerlegt, rechtsmaatregelen jegens de gemeente zullen worden getroffen.
2.6. In vervolg op de raadsvergadering van 20 december 2007 is in januari 2008 door de raad gestemd over een motie tegen het stickerverbod, welke motie niet is aangenomen. Op 8 januari 2008 besluit het college van Burgemeester en Wethouders dat een voorstel aan de raad zal worden voorbereid. Daarin zal worden voorgesteld in te stemmen met het ‘stickerverbod’ en de Afvalstoffenverordening te wijzigen. Daarnaast is besloten om, in afwachting daarvan, containers voorzien van stickers wel te legen.
2.7. Op 10 januari 2008 heeft de gemeente een persbericht doen uitgaan waarin als volgt is bericht:
In een persbericht van enkele weken geleden heeft de gemeente aangegeven beschilderde en beplakte afvalcontainers niet meer te zullen ledigen. De gemeente gaat dit juridisch regelen. Tot die tijd zullen beschilderde en beplakte afvalcontainers gewoon nog worden geledigd. Een plaatselijke ondernemer verkoopt stickers voor het beplakken van de afvalcontainers en heeft protest aangetekend tegen het verbod om afvalcontainers te bestickeren en beschilderen. Het college gaat zich over deze kwestie buigen en komt binnenkort met een voorstel naar de raad. (…) De gemeente bekijkt wat juridisch de beste manier is om het verbod te regelen: niet meer ledigen of het opleggen van een boete. (…)”
De gemeente geeft in het bericht vervolgens een opsomming van argumenten tegen stickers op de afvalcontainers.
2.9. Begin februari 2008 hebben verschillende kranten berichten gepubliceerd over de containerstickers. Op 2 februari 2008 publiceert De Gelderlander bijvoorbeeld een artikel met als kop: “Raad steunt stickerverbod op bak. Winterswijkers mogen afvalcontainers niet meer beplakken”
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de gemeente te bevelen bij [eiser], aan diens huisadres aan de Eelinkstraat 41 te Winterswijk het huishoudelijke afval conform het daartoe geldende schema in te zamelen, ondanks bestickering van de betreffende huisvuilcontainers met ingang van deze uitspraak, subsidiair, vanaf de betekening van dit vonnis;
II. de gemeente te bevelen binnen acht dagen na deze uitspraak, subsidiair, binnen acht dagen na betekening van dit vonnis, de onder 2.5. vermelde rectificatie in het formaat en de opmaak van de gewraakte mededeling van 11 december 2007, zoals overgelegd ter terechtzitting, a) te doen plaatsen bij de officiële gemeentelijke mededeling in de Winterswijkse huis-aan-huisbladen en b) te openbaren door middel van een persbericht;
III. de gemeente te verbieden over te gaan tot het besluiten, al dan niet in een verordering, tot het verbod van het aanbrengen van stickers op de afvalcontainers te Winterswijk op de gronden als door haar vermeld in de publicatie van 10 januari 2008;
IV. de gemeente te bevelen om binnen drie weken na het wijzen van dit vonnis, althans binnen drie weken na betekening hiervan, te komen tot regelgeving met betrekking tot het gebruik van containerstickers binnen de gemeente Winterswijk en dit openbaar bekend te maken;
V. zulks telkens op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of dagdeel dat de gemeente in gebreken blijft na de hierboven onder I tot en met IV vermelde termijnen aan de haar ter zake onder I tot en met IV opgelegde ge- dan wel verboden te voldoen;
VI. de gemeente te veroordelen in de kosten van het geding en daarbij op voorhand het nasalaris begroot op een bedrag van € 131,-- zonder betekening en € 199,-- bij betekening van dit vonnis, het totale bedrag aan proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente daarover indien en voor zover deze niet binnen 14 dagen na het wijzen van dit vonnis zijn voldaan.
3.2. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Algemeen
4.1. Niet in geschil is dat er thans geen bestuursrechtelijke regelgeving bestaat die een rechtsgrond voor de gemeente vormt om het plakken van stickers op afvalcontainers te kunnen verbieden. De gemeente deelt in het persbericht van 10 januari 2008 immers mede dat een verbod juridisch nog moet worden geregeld. Partijen zijn verdeeld over de vraag of de gemeente op grond van haar eigendomsrecht kan verbieden de containers met stickers te beplakken. Dat de containers eigendom van de gemeente zijn is voldoende aannemelijk geworden door overlegging van de huis-aan-huis informatiekrant waarin inwoners van de gemeente – destijds bij invoering van het huidige afvalinzamelingsysteem – zijn geïnformeerd dat zij de containers in bruikleen van de gemeente krijgen. Nu in dit bericht of – bij levering van de containers aan de inwoners – op andere wijze niet is medegedeeld dat de gemeente als eigenaar verbiedt om stickers op de containers te plakken en de door [eiser] bedoelde stickers kunnen worden verwijderd zonder sporen achter te laten, valt niet in te zien dat de gemeente op grond van haar eigendomsrecht kan verbieden dergelijke stickers op de containers te plakken. De stelling van de gemeente dat de barcode op de containers daardoor mogelijk niet goed meer zal zijn te lezen, doet daar niet aan af. Dit geldt te meer nu [eiser] heeft gesteld dat op eenvoudige wijze aan dit bezwaar tegemoet is te komen door op de plek van de barcode een gat in de sticker te maken. Geconcludeerd wordt dan ook dat noch het bestuursrecht, noch het civiele recht thans mogelijkheden voor de gemeente biedt om het plakken van stickers op afvalcontainers te verbieden. De vrees van de gemeente voor een onrustig staatbeeld maakt dit niet anders.
Ten aanzien van vordering I
4.2. De onder 3.1 sub I weergegeven vordering van [eiser] strekt ertoe de gemeente te bevelen zijn afval in te zamelen. Uit het onder 2.7. genoemde persbericht van de gemeente van 10 januari 2008 en het namens de gemeente ter terechtzitting gestelde is gebleken dat met stickers beplakte containers voorlopig, in afwachting van regelgeving, zullen worden geleegd. Dit betekent dat [eiser] geen belang meer heeft bij toewijzing van zijn vordering. Deze vordering wordt derhalve afgewezen.
Ten aanzien van vordering II
4.3. [eiser] vordert onder II rectificatie van de onder 2.3. weergegeven mededeling. Bij de beoordeling van deze vordering wordt vooropgesteld dat voorshands voldoende aannemelijk is dat de gewraakte publicatie onjuist, dan wel onvolledig is als bedoeld in artikel 6:167 BW . De gemeente heeft daarin immers een verstrekkende maatregel aangekondigd, te weten het niet meer legen van afvalcontainers indien deze bestickerd zijn, zonder zich er van tevoren van te vergewissen of voor deze maatregel, onder meer gelet op haar verplichting tot inzameling van afval, een (wettelijke) grondslag aanwezig was. Van een overheidslichaam als de gemeente mag verwacht worden dat zij eerst zorgvuldig onderzoek doet alvorens maatregelen als de onderhavige aan te kondigen. Door dit na te laten en zonder meer over te gaan tot de publicatie van 11 december 2007 heeft gemeente onzorgvuldig gehandeld. De voorzieningenrechter laat hier in het midden of de publicatie jegens [eiser] onrechtmatig is en of de gemeente dientengevolge schadeplichtig is, nu de vorderingen van [eiser] zich hierop niet richten.
4.4. De vraag die hier wel beantwoord dient te worden is of [eiser] thans nog rectificatie als door hem geformuleerd kan vorderen. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. De gemeente heeft in de onder 2.7 weergegeven publicatie van 10 januari 2008 immers ondubbelzinnig meegedeeld dat, in tegenstelling tot haar eerdere bericht, bestickerde containers voorlopig wel zullen worden geleegd. Weliswaar voegt de gemeente aan deze mededeling toe dat zij “dit ” juridisch zal gaan regelen en dat zij blijft bij haar voornemen om een stickerverbod te gaan invoeren, doch [eiser] kan van de gemeente niet meer vragen dan dat zij haar eerste berichtgeving, die zoals hiervoor overwogen een onjuiste maatregel bevat, corrigeert en dat is met het bericht van 10 januari 2008 gebeurd. Dat er vanwege het voornemen van de gemeente om alsnog een stickerverbod in te voeren onzekerheid bij de burgers bestaat omtrent de toelaatbaarheid van stickers in de toekomst, doet daaraan niet af.
Ten aanzien van vorderingen III en IV
4.5. [eiser] vordert ten slotte dat de gemeente wordt verboden om tot een stickerverbod over te gaan, respectievelijk dat de gemeente wordt geboden binnen een termijn van drie weken tot regelgeving ter zake te komen. Deze vorderingen gaan de bevoegdheid van de rechter in kort geding te boven. Het is aan de gemeente om beleid te formuleren en dit (indien dat mogelijk blijkt) om te zetten in regelgeving. Deze bevoegdheid kan niet op voorhand door de rechter worden ingeperkt. Hierop stuiten deze vorderingen af.
Wel wordt overwogen dat de gemeente zich volledig dient in te zetten om, gelet op de hiervoor gesignaleerde onzekere toestand ten aanzien van de toelaatbaarheid van de stickers, zo spoedig mogelijk tot besluitvorming in deze kwestie te komen.
Ten aanzien van vordering V
4.6. Gelet op het voorgaande wordt aan de vordering om oplegging van dwangsommen niet toegekomen. Deze vordering zal daarom eveneens worden afgewezen.
Ten aanzien van vordering VI
4.7. In de handelwijze van de gemeente als onder 4.3. omschreven wordt aanleiding gezien om de proceskosten aldus te compenseren dat partijen ieder belast blijven met hun eigen kosten.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.F. Hillen en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2008.