Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 's-Hertogenbosch
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 167731 / KG ZA 07-777
Vonnis in kort geding van 10 januari 2008
in de zaak van
de stichting
STICHTING ZAYAZ,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
eiseres,
procureur mr. A.M. Rottier,
advocaat mr. R. Boekhoff te Amersfoort,
tegen
het rechtspersoonlijkheid bezittende kerkgenootschap DE ROOMSCH KATHOLIEKE PAROCHIE MOEDER TERESA,
gevestigd te Rosmalen,
gedaagde,
procureur mr. M.P.G.M. Gorgels.
Partijen zullen hierna Zayaz en de Parochie genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Zayaz heeft in kort geding gesteld en gevorderd zoals hierna verkort is weergegeven.
1.2. De procureur van Zayaz heeft de vordering ter terechtzitting toegelicht, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities met producties.
1.3. De procureur van de Parochie heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van de door hem overgelegde pleitnotities met producties.
1.4. Na gevoerd debat hebben partijen vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. Zayaz is de rechtopvolgster van de Stichting Wonen ’s-Hertogenbosch (in de stukken ook wel aangeduid met S.W.H.). Beide entiteiten zullen in dit vonnis met de naam Zayaz worden aangeduid, behoudens bij letterlijke citaten.
2.2. Zayaz heeft op 19 januari 1996 van de Roomsch Katholieke Parochie van den Heiligen Antonius en de Heilige Barbara een kerkgebouw en pastorie met omliggende grond gelegen aan de Graafseweg te 's-Hertogenbosch (in de volksmond de Bartjeskerk genoemd) gekocht voor een koopsom van ƒ 800.000,--. Met deze transactie verwierf Zayaz grond om woningbouw op te realiseren. Onderdeel van de afspraken die in het kader van voornoemde eigendomsoverdracht zijn gemaakt, vormt de verplichting van Zayaz om ten behoeve van de Parochie na sloop van de in eigendom verkregen opstallen een gebouw voor een nieuw parochiecentrum te op te richten en tijdelijk aan de Parochie in gebruik te geven.
2.3. Laatstgenoemde verplichtingen zijn in de transportakte van 19 januari 1996 met name als volgt verwoord:
LEVERING
(…)
KWIJTING KOOPSOM.
B. Van de koopsom is per heden voldaan een gedeelte ter grootte van driehonderdtweeenzestigduizend vijfhonderd gulden (f. 362.500,00, waarvoor kwijting bij deze. Terzake de voldoening van het resterende bedrag ten bedrage van vierhonderdzevenendertigduizend vijfhonderd gulden (f. 437.500,00 wordt te dezen verwezen naar de hierna te vermelden bouwplicht van de S.W.H. met betrekking tot het parochiecentrum (…)”.
artikel 2
(…)
5. Koper is gehouden het gekochte te slopen en te bestemmen voor de bouw van etagewoningen met daarin begrepen een zogenaamd parochiecentrum alsmede parkeerruimten.
artikel 8
(…)
“PAROCHIECENTRUM
De S.W.H. verplicht zich jegens verkoper, ten behoeve van verkoper, in de te bouwen opstallen een zogenaamd parochiecentrum te creëren. De cascowaarde – welke nader gespecificeerd is aangegeven op de aan deze akte gehechte bijlage – van dit centrum wordt vastgesteld op vierhonderdzevenendertigduizend vijfhonderd gulden (f. 437.500,00). Indien en zodra het gebruik van deze ruimte als kerkruimte is beëindigd zal verkoper deze ruimte aanbieden aan de S.W.H.. Laatstgenoemde is alsdan verplicht aan de verkoper dezes te voldoen het bedrag der cascowaarde, zoals hiervoor omschreven te verminderen met twee procent van deze cascowaarde voor ieder jaar (waarbij een gedeelte van een jaar wordt gerekend als een heel jaar), te rekenen vanaf een februari negentienhonderdzevenennegentig, dat het gebruik door de verkoper heeft voortgeduurd. (…)”.
(…)
Ten aanzien van voormeld parochiecentrum is nog het volgende overeengekomen:
a. het gebruik door de verkoper dezes van voormeld parochiecentrum geschiedt om niet;
b. de parochie verzekert haar eigen inboedelgoederen. Het parochiecentrum zal - deel uitmaken van het gehele gebouw - worden verzekerd middels de door de S.W.H. te sluiten opstalverzekering ;
c. met betrekking tot het onderhoud van het parochiecentrum zal door partijen worden gehandeld als ware er sprake van de huur van een woning door de parochie van de S.W.H.
2.4. Zayaz heeft voldaan aan de hiervoor vermelde verplichting om een parochiecentrum op te richten, hetgeen in feite als onderdeel van het nieuw gebouwde appartementencomplex is gerealiseerd. Dit parochiecentrum (ook weer aangeduid als Bartjeskerk en in dit vonnis ook als zodanig genoemd) is in mei 1998 aan de Parochie in gebruik gegeven.
2.5. Op of omstreeks 3 mei 2006 heeft het toenmalige bestuur en de beheerscommissie van de Parochie aan de parochianen via een persoonlijke brief laten weten dat besloten is de Bartjeskerk per 26 november 2006 te sluiten. Dit is ook in het Brabants Dagblad van 21 november 2006 gepubliceerd.
2.6. Bij decreet van de Bisschop van 's-Hertogenbosch van 14 maart 2007 is – voor zover thans van belang – het navolgende van belang:
Bisschop van ’s-Hertogenbosch
“Overwegende
- dat de parochies H. Anna (Hintham), H. Geest, H.H. Antonius van Padua en Barbara, H.H. Harten en H. Sacrament te ’s-Hertogenbosch-oost sedert 2004 samenwerken binnen de Pastorale Eenheid Groot Oost;
- dat het teruglopend kerkbezoek, de capaciteit van de kerkgebouwen binnen de Pastorale Eenheid, de samenstelling van het pastorale team en de organisatorische en financiële mogelijkheden in ’s-Hertogenbosch-oost als geheel, herbezinning op het gebruik van de vijf aanwezige kerkgebouwen noodzakelijk maakte;
- dat daarbij is vastgesteld dat behoud van een vijftal kerkgebouwen voor de Goddelijke Eredienst binnen Groot Oost een te zware belasting voor de toekomst met zich mee zal brengen;
- dat daarbij is besloten dat de kerk van H.H. Antonius van Padua en Barbara, waarvan de ingebruikname in 1997 reeds als tijdelijk werd aangeduid, niet langer noodzakelijk is voor voortgezet gebruik door de Pastorale Eenheid;
- dat op 26 november 2006 de laatste Eucharistieviering in de kerk heeft plaatsgevonden;
- dat derhalve de H.H. Antonius van Padua en Barbarakerk per 26 november 2006 aan de Eredienst zal dienen te worden onttrokken.
Gehoord
- het verzoek van het bestuur van de Pastorale Eenheid Groot Oost, tevens vormende het bestuur van de R.K. parochie H.H. Antonius van Padua en Barbara te ‘s-Hertogenbosch bij brief van 31 januari 2007;
- (…)
Besluit hierbij
genoemde H.H. Antonius van Padua en Barbarakerk met altaren, gelegen aan de Graafseweg te
’s-Hertogenbosch, met ingang van 26 november 2006 te onttrekken aan de Eredienst en mitsdien terug te brengen tot een profaan en niet onwaardig gebruik.”.
2.7. Eind 2006 zijn tussen Zayaz en het toenmalige parochiebestuur besprekingen gevoerd aangaande de beëindiging van het gebruik en de overdracht aan Zayaz. Daarbij is tevens een opvolgende verhuur aan het kerkgenootschap Fountain of Joy onderwerp van bespreking geweest.
2.8. In januari 2007 (of daaromtrent) is het parochiebestuur ontbonden een is een tijdelijk bestuur benoemd. Dit bestuur heeft ingezet op behoud van de Bartjeskerk voor de parochie.
2.9. Bij besluit van 23 juli 2007 van de Bisschop van 's-Hertogenbosch is de Roomsch Katholieke Parochie van den Heiligen Antonius en de Heilige Barbara samengevoegd met de parochie H. Anna (Hintham), H. Geest, H.H. Harten en Muntel-Vliert, alsmede de onder de parochie Muntel-Vliert ressorterende en nog bestaande parochies H. Sacrament en H. Antonius van Padua. Door de samenvoeging is een nieuwe rechtspersoon ontstaan, die de rechtsopvolgster van alle genoemde parochies is en die de naam draagt van R.-K. Parochie “MOEDER TERESA” (gedaagde in dit kort geding, “de Parochie”).
2.10. Zayaz staat op het standpunt dat het gebruik als kerkruimte is beëindigd en maakt aanspraak op overdracht van de ruimte als in de akte van levering voorzien. Het nieuwe parochiebestuur is daartoe niet bereid. Bij brief van 29 oktober 2007 heeft Zayaz de Parochie in gebreke gesteld en gesommeerd om de Bartjeskerk leeg en ontruimd op te leveren.
2.11. Bij brief van 12 november 2007 heeft de heer J.H.M. Coppens, bestuurslid van het huidige bestuur van de Parochie, aan Zayaz bij wijze van reactie te kennen gegeven dat geen sprake is van een beëindiging kerkelijke invulling van het litigieuze gebouw.
3. Het geschil
3.1. Zayaz vordert in dit kort geding ‑ samengevat - de Parochie te veroordelen om met onmiddellijke ingang, dan wel op een andere vast te stellen termijn, het parochiecentrum, staande en gelegen aan de Graafseweg 1 / Hinthamerbolwerk 1 te ’s-Hertogenbosch te ontruimen en te verlaten met al wie en al wat zich daarin vanwege de Parochie moge bevinden en dit parochiecentrum middels afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Zayaz te stellen, met machtiging van Zayaz om, indien de Parochie in gebreke blijft hieraan te voldoen, zelf de ontruiming te bewerkstelligen op kosten van de Parochie, desnoods met behulp van de sterke arm.
3.2. Zayaz legt aan haar vordering - samengevat - ten grondslag dat de Parochie tekort schiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de bovengeciteerde overeenkomst met Zayaz. Met de ontruiming is een spoedeisend belang gemoeid, omdat de langdurige leegstand aanmoedigt tot kraken en verder de Fountain of Joy het gebouw in gebruik wil nemen als kerk.
Zayaz stelt in het kader van de belangenafweging dat het er de Parochie alleen om te doen is een hogere geldelijke vergoeding te verkrijgen.
3.3. Het verweer van de Parochie tegen de vordering komt zakelijk weergegeven op het volgende neer.
1.. het spoedeisend belang aan de zijde van Zayaz ontbreekt,
2.. de zaak leent zich niet voor behandeling in kort geding,
3.. het gebruik van de Bartjeskerk is niet beëindigd, zodat de Parochieniet tot ontruiming van het gebouw kan worden gehouden,
4.. de Parochie heeft nimmer het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat zij de litigieuze ruimte wilde prijsgeven aan Zayaz,
5.. een wederzijdse belangenafweging dient in het voordeel van de Parochie uit te vallen.
3.4. Op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd, zal voor zoveel nodig bij de beoordeling worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat het in deze zaak gaat om een kort geding, waarin het uitgangspunt geldt dat de vordering tot het geven van een voorlopige voorziening (slechts dan) moet worden toegewezen indien de aanspraak van de eisende partij op het verkrijgen van hetgeen met de gevraagde voorziening wordt beoogd voldoende aannemelijk is en het belang van de eisende partij om die aanspraak gehonoreerd te krijgen, waaronder begrepen het belang om dat reeds op dit moment (het spoedeisend belang) te krijgen, bepaaldelijk zwaarder weegt dat het belang van de wederpartij om van die voorziening (vooruitlopend op een verondersteld oordeel van de bodemrechter) verstoken te blijven. Uiteraard weegt het laatstgenoemde belang des te zwaarder al naar gelang de ingrijpendheid van het effect van de gevraagde voorziening, waarbij onder meer een gewichtige rol toekomt aan de vraag in welke mate de eenmaal door de voorziening bewerkte toestand praktisch gezien weer ongedaan kan worden gemaakt.
4.2. Inzet van het onderhavige kort geding is de vraag of de Parochie de Bartjeskerk aan Zayaz op dit moment ter beschikking dient te stellen. Toewijzing van de vordering zal een in de praktijk onomkeerbare toestand in het leven roepen; praktisch gezien is niet te verwachten dat na een bodemprocedure nog gelegenheid zal zijn de Parochie wederom in het bezit van de Bartjeskerk te stellen. Deze ruimte zal dan immers ofwel zijn verhuurd aan derden ofwel door Zayaz zelf in gebruik zijn genomen voor doeleinden die haar bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stonden. Dit betekent voor de onderhavige beslissing dat, hoewel - in tegenstelling tot de mening van de Parochie - er geen sprake is van een declaratoire beslissing (welke in kort geding niet mogelijk is), desalniettemin terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats is.
4.3. Ten aanzien van het belang van Zayaz bij het kunnen beschikken over de ruimte op dit moment, heeft zij aangegeven dat dit spoedeisend belang is gelegen in het kunnen nakomen van de toezegging aan de Fountain of Joy om de ruimte aan laatstgenoemde te verhuren en het vermijden van het risico dat de leegstaande ruimte wordt gekraakt. Deze belangen worden door de voorzieningenrechter niet erg zwaar gewogen. Het laatstgenoemde belang is gebaseerd op de veronderstelling dat de ruimte thans leeg zou staan, hetgeen blijkens de door de de Parochie overgelegde foto’s en niet betwiste stellingen van de Parochie niet het geval is. Bij het eerste belang gaat het er kennelijk niet zozeer om dat Zayaz geen wanprestatie wil plegen jegens de Fountain of Joy, maar dat Zayaz niet de kans wil lopen dat deze - door het lange tijdsverloop - uiteindelijk afziet van het huren van de ruimte, waardoor Zayaz zonder huurder zou komen te zitten. Dat doet zich kennelijk niet voor omdat de Parochie thans nog gebruiker is en de vergoeding ter zake (langs de aangegeven indirecte weg) aan Zayaz voldoet. Dat het belang er in gelegen zou zijn om van de Fountain of Joy een hogere tegenprestatie te verkrijgen dan de vergoeding van de Parochie is door Zayaz niet gesteld. Voor zover het belang er in gelegen zou zijn leegstand te vermijden, gaat het op in het tweede belang, hetwelk reeds is besproken.
4.4. Tenslotte dient de aannemelijkheid van de aanspraak van Zayaz jegens de Parochie te worden beoordeeld. Kern van het geschil hieromtrent is de uitleg van de hierboven al geciteerde clausule “indien en zodra het gebruik van deze ruimte als kerkruimte is beëindigd, zal verkoper (i.c. de Parochie, vzr.) deze ruimte aanbieden aan de S.W.H.”) en de vraag of het gebruik als kerkruimte inderdaad is beëindigd.
4.5. Zayaz staat kennelijk op het standpunt dat de bewoording “gebruik als kerkruimte” uitsluitend betrekking heeft op het gebruik van de ruimte voor de katholieke liturgische plechtigheden. Deze plechtigheden kunnen krachtens het decreet tot onttrekking aan de eredienst immers niet meer plaatsvinden.
4.6. De voorzieningenrechter volgt die uitleg niet. De tekst zelf bevat voor die beperkte uitleg geen aanwijzing. De ruimte wordt niet aangeduid als “kerk”, maar met de term “parochiecentrum” en “parochieruimte”. Ook ligt het niet voor de hand dat die beperkte uitleg de bedoeling van de overeenkomstsluitende partijen is geweest. De situatie was destijds zo dat Zayaz ter plaatse grond wenste te verwerven voor woningbouw en de Parochie een oplossing zocht voor het feit dat de oude Bartjeskerk dringend kostbaar onderhoud vergde wegens scheurvorming in een tijd dat het kerkbezoek steeds verder afnam en dergelijk onderhoud dus financieel niet meer verantwoord was. De onderhavige overeenkomst moest de oplossing brengen: overdracht van de grond aan Zayaz, waarbij de mogelijkheid werd verschaft tot behoud van een gebouwelijke ruimte voor de parochie zolang daaraan (nog) daadwerkelijk behoefte zou bestaan (met een maximum van 50 jaren). Vanuit financieel opzicht zou er nagenoeg geen belemmering bestaan dat gebruik voort te zetten zolang men dat nodig zou vinden. Vanzelfsprekend zou de aard van dat gebruik moeten behoren tot de wezenskenmerken van de parochie: het was uiteraard niet de bedoeling dat het parochiebestuur van de faciliteit gebruik zou kunnen maken om handel te drijven of de ruimte als opslagruimte te verhuren. Aan te nemen valt dat daarom het gebruik is omschreven als “gebruik als kerkruimte”, waarbij er geen andere bedoeling voorzat om het gebruik te beperken in bovenbedoelde zin, dus gebruik dat als specifiek voor de parochie kan worden beschouwd. Daaronder is meer te begrijpen dan alleen gebruik voor de officiële eredienst; de voorzieningenrechter volgt de Parochie in haar stelling dat tot specifiek gebruik ook is te rekenen gebruik als parochiaal kerkelijk steunpunt, gebedsruimte/devotiekapel, ruimte voor bijeenkomsten van catechesegroepen, bijbelstudiegroepen, sacramentvoorbereiding, geloofscursussen en evangelisatie. Zelfs het functioneren als pastoraal steunpunt voor bijvoorbeeld zieken en vluchtelingen, kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter daaronder worden begrepen. Aan het besluit van de bisschop om de ruimte te onttrekken aan de eredienst is daarom geen doorslaggevende betekenis toe te kennen.
4.7. Van een beëindiging is sprake wanneer er aan het gebruik feitelijk een einde is gekomen. In het algemeen ligt het voor de hand dat daaraan een besluit tot beëindiging van de parochie voorafgaat, maar nodig is dat niet. Het gaat er dus niet om of een rechtshandeling, inhoudende de beëindiging, door de Parochie jegens Zayaz heeft plaats gevonden. Aan het verweer onder 4., dat dit een en ander miskent, komt dan ook geen betekenis toe.
4.8. Het gaat er dus om of aan het gebruik door de Parochie feitelijk een einde is gekomen. Daarvoor zijn inderdaad enkele aanwijzingen aanwezig. Uiteraard is een aanwijzing gelegen in het al genoemde decreet van de bisschop tot onttrekking aan de eredienst en het - ook naar buiten gebrachte - voornemen tot beëindiging van het toenmalige parochiebestuur, dat met de Fountain of Joy heeft gesproken over de overname van de “kerkinventaris” voor het geval dat de ruimte door dat kerkgenootschap zou worden gehuurd. Door de parochie is ook erkend dat de ruimte lange tijd heeft leeggestaan en dat een dik half jaar het meubilair uit de ruimte is geweest. Dat meubilair zou in verband met reorganisatie elders nodig zijn geweest.
4.9. Daar staat echter tegenover dat de ruimte thans in gebruik is als parochiecentrum en de Parochie bij monde van haar huidige bestuur te kennen heeft gegeven er groot belang aan te hechten de ruimte als zodanig te kunnen blijven gebruiken. Van een constatering door enig parochiebestuur dat het gebruik daadwerkelijk is beëindigd (dus dat het voornemen daadwerkelijk was uitgevoerd), is geen sprake. Het tijdelijk leeg staan is niet gelijk te stellen met een (definitief) einde van het gebruik. Dat het gebruik in de zin zoals hierboven (r.o. 4.6.) bedoeld ooit definitief is beëindigd, is daarom niet boven gerede twijfel verheven, zodat de mogelijkheid reëel is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het gebruik niet is beëindigd en de aanspraak van Zayaz op de ter beschikkingstelling per ultimo 2007 niet bestaat.
4.10. De conclusie van het bovenstaande is dat aan het onder 4.1. weergegeven criterium voor toewijzing van de vordering niet is voldaan, zodat de vordering moet worden afgewezen.
4.11. Zayaz zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Zayaz in de proceskosten, aan de zijde van de Parochie tot op heden begroot op € 1.067,00, waarvan € 816,00 salaris procureur en € 251,00 vast recht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.M. Strijbos en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2008.