Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

finale kwijting, huwelijks vermogensrecht

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer HD 200.129.369/01

arrest van 10 februari 2015

in de zaak van

[de man],

wonende te [woonplaats],

appellant in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. J.P. Geertsema te Geleen,

tegen

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde in principaal appel,

appellante in incidenteel appel,

advocaat: mr. drs. I.M.C.A. Reinders-Folmer te Amsterdam,

als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 27 augustus 2013 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg onder zaaknummer 479726 cv expl 12/2499 gewezen vonnis van 6 februari 2013.

5 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenarrest van 27 augustus 2013 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;

- het proces-verbaal van comparitie van 23 september 2013;

- de memorie van grieven met producties;

- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel met producties;

- de memorie van antwoord in incidenteel appel.

Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6 De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

7 De beoordeling

7.1

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Partijen zijn op 13 september 1984 met elkaar gehuwd na het sluiten van huwelijkse voorwaarden.

Bij beschikking van de rechtbank Maastricht van 27 oktober 2010 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.

De echtscheidingsbeschikking is op 13 december 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Bij beschikking van de rechtbank Maastricht van 6 april 2011 heeft de rechtbank ter finale kwijting tussen partijen de verdeling van de bijzondere gemeenschap en verrekening dan wel afwikkeling huwelijkse voorwaarden bepaald in overeenstemming met hetgeen partijen ter zitting van 21 maart 2011 zijn overeengekomen.

Partijen zijn terzake van de auto Smart ForFour (hierna: de auto) met kenteken [kenteken] (uit 2005) overeengekomen dat deze aan de man wordt toebedeeld en feitelijk aan de man wordt overgedragen nadat hij een bedrag van € 87.500,- in het kader van de afwikkeling van de ontbinding van de vennootschap onder firma VOF Swentiflour (hierna: de vof) en de verrekening van de huwelijkse voorwaarden aan de vrouw heeft betaald.

7.2

De man heeft in eerste aanleg gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vrouw te veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 13.568,67 in hoofdsom te vermeerderen met een bedrag van € 833,- inzake de buitenrechtelijke kosten en te vermeerderen met wettelijke rente over het bedrag in hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten te rekenen vanaf datum verzuim zijnde 17 februari 2012 tot heden € 144,01 en te rekenen vanaf heden tot aan de dag der algehele voldoening en voorts de vrouw te veroordelen in de proceskosten, waaronder het salaris van de gemachtigde en de noodzakelijke verschotten.

7.3

De rechtbank heeft de vorderingen van de man afgewezen en de proceskosten gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.4

Partijen kunnen zich met het vonnis van de rechtbank niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.

7.5.

De grieven van de man zien op de afwijzing van zijn vordering en de grieven van de vrouw zien op de compensatie van de proceskosten.

7.6.

De man legt aan zijn vordering ten grondslag dat de staat van de auto na de overdracht op 17 september 2011 aan hem niet in overeenstemming was met hetgeen hij na de overdracht van de auto van deze auto mocht verwachten. Er is volgens de man aan de zijde van de vrouw sprake van bewust ondeskundig gebruik, het veronachtzamen van de zorgplicht en de auto niet als bezitter te goeder trouw gebruiken. Volgens de man is de vrouw ter zake de overdracht van de auto met toebehoren als papieren en sleutels tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst zoals neergelegd in de beschikking van de rechtbank Maastricht van 6 april 2011. De man wil de schade door de vrouw vergoed zien. Ook wil de man de kosten van de op 26 mei 2010 vervangen motor door de vrouw vergoed zien, nu de vrouw de auto vanaf 15 mei 2010 tot haar beschikking had en de auto door ondeskundig gebruik van de vrouw onherstelbaar was vernield. Tenslotte wenst de man de kosten voor verzekering, wegenbelasting en afschrijving van de auto van de vrouw vergoed te zien.

De vrouw heeft de stellingen van de man gemotiveerd betwist.

7.7.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

7.7.1.

Bij voornoemde beschikking van 6 april 2011 heeft de rechtbank Maastricht ter finale kwijting tussen partijen ter zake de verdeling van de bijzondere gemeenschap en verrekening dan wel afwikkeling huwelijkse voorwaarden, voor zover thans van belang, bepaald dat:

“(…) - de man in het kader van de afwikkeling van de per 31 december 2008 met gemeenschappelijk goedvinden ontbonden VOF en de verrekening van de huwelijkse voorwaarden binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de datum van deze beschikking, een bedrag van € 87.500,- aan de vrouw dient te voldoen;

de SMART Fourfour met kenteken [kenteken] aan de man wordt toebedeeld en feitelijk aan de man wordt overgedragen nadat hij genoemd bedrag van € 87.500,-- aan de vrouw betaald heeft;

(…)”.

7.7.2.

Bij notariële akte van verdeling van 8 juli 2011 heeft, op grond van de beschikking van de rechtbank Maastricht van 6 april 2011 en de uitvoering daarvan, de toedeling van een erf-tuin te [plaats], [het adres] aan de vrouw plaatsgevonden en zijn partijen overeengekomen dat de uitbetaling van voornoemd bedrag van € 87.500,- door de notaris zal plaatsvinden. Voorts is in de notariële akte van 8 juli 2011 opgenomen:

“(…) Partijen verklaren dat met het vorenstaande voormelde ontbonden gemeenschap van goederen naar wederzijds genoegen is verdeeld en dat bij benadeling voor meer dan een kwart – in de zin van artikel 3:196 van het Burgerlijk Wetboek – wel verrekening tussen hen kan worden gevorderd tot herstel van dat nadeel, doch geen vernietiging op ontbinding van de verdeling;

Partijen verklaren de hun toegedeelde goederen te hebben ontvangen.

Partijen verklaren afstand te doen van alle rechten om ontbinding of vernietiging van deze verdeling te bewerkstelligen.

Partijen verklaren terzake van deze verdeling niets meer van elkander te vorderen te hebben en elkaar volledige kwijting verlenen zonder enig voorbehoud.”.

7.7.3.

Bij voornoemde notariële akte van 8 juli 2011 hebben partijen verklaard dat de ontbonden gemeenschap van goederen naar wederzijds genoegen is verdeeld, dat zij de hun toegedeelde goederen hebben ontvangen, dat zij niets meer van elkaar te vorderen hebben en hebben partijen elkaar volledige kwijting verleend zonder enig voorbehoud.

Dit betekent, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, dat de man in ieder geval op 8 juli 2011 geen enkele vordering meer toekomt anders dan afgifte van de auto. Hieruit volgt dat de vordering van de man terzake van de vervanging van de motor op 26 mei 2010 dient te worden afgewezen. Immers, deze motor is vóór 8 juli 2011 vervangen. Ook de vordering van de man terzake de overige kosten (wegenbelasting, verzekering, keuring en afschrijving) dient, nu door de man niet is gesteld dat zij na 8 juli 2011 zijn ontstaan, te worden afgewezen.

Indien de man de kosten van het plaatsen van de motor en de kosten zoals voornoemd op de vrouw had wensen te verhalen dan had hij daartoe in de akte van 8 juli 2011 en bij de in de beschikking van 6 april 2011 vastgelegde afspraken een voorbehoud dienen te maken. De man heeft niet gesteld dat hij dit voorbehoud heeft gemaakt.

7.7.4.

Vervolgens is de vraag of de man nog een vordering toekomt over de periode na 8 juli 2011. In zijn eerste grief heeft de man gesteld dat op 17 september 2011 de auto is weggesleept van de oprit van de woning van de vrouw en dat op die datum is geconstateerd dat de versnellingsbak kapot was, zodat de auto niet bruikbaar was om mee te rijden en daardoor niet de eigenschappen bezat die voor normaal gebruik nodig zijn.

Tussen partijen is in geschil gebleven wanneer de auto aan de man is afgegeven. Volgens de vrouw heeft de feitelijke levering plaatsgevonden op 12 juli 2011, toen de vrouw het bedrag van € 87.500,- op haar bankrekening heeft ontvangen. Volgens de man is de auto pas op 17 september 2011 aan hem ter beschikking gesteld, toen hij de auto van de oprit van de vrouw heeft laten wegslepen.

Veronderstellenderwijs aannemende dat, zoals de man stelt, de auto pas op 17 september 2011 in het bezit van de man is gekomen, is de enkele stelling van de man, dat toen de versnellingsbak kapot was, onvoldoende om indien juist, tot de slotsom te kunnen komen dat dit aan ondeskundig gebruik van de vrouw is te wijten of dat zij haar zorgplicht heeft geschonden in de periode tussen 8 juli 2011 en 17 september 2011. Immers bij een auto die, zoals de man zelf stelt, 178.828 kilometer heeft gereden, is niet uit te sluiten dat de versnellingsbak diende te worden vervangen als gevolg van slijtage door normaal gebruik.

7.7.5.

Hetgeen in 7.7.3. en 7.7.4. is overwogen brengt mee dat de man onvoldoende heeft gesteld om zijn vorderingen te kunnen schragen. Aan bewijslevering komt het hof daarom niet toe. Grief 1 wordt dus verworpen.

7.7.6.

De man heeft in zijn tweede grief nog aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van een concept akte van 5 juli 2011. Het hof gaat aan dat betoog van de man voorbij nu in hoger beroep is gebleken dat de op 8 juli 2011 gepasseerde akte op de genoemde punten identiek is aan de concept akte van 5 juli 2011.

Deze grief slaagt dus evenmin.

7.8.

De vrouw heeft in incidenteel appel gevorderd de man, althans zijn advocaat te veroordelen in de proceskosten in beide instanties. Het hof verwijst voor het standpunt van de vrouw kortheidshalve naar de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel. Het hof ziet in hetgeen de vrouw naar voren heeft gebracht geen aanleiding om de man , althans zijn advocaat, te veroordelen in de proceskosten in beide instanties nu partijen gewezen echtgenoten zijn en er geen bijzondere omstandigheden zijn die een andere verdeling van de proceskosten vergen.

7.9.

Gelet op het voorgaande dient het beroepen vonnis te worden bekrachtigd.

8 De uitspraak

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;

compenseert de proceskosten van het hoger beroep, aldus dat elke partij de eigen kosten draagt;

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, W.Th.M. Raab en M.J. van Laarhoven en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 februari 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature