Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

rustig huurgenot, ongeoorloofde concurrentie, mededingingswetgevng

Uitspraak



Uitspraak: 9 december 2005

Rolnummer: 05/85 KG

Kort gedingnr. rechtbank: 220/2004

HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van

BADHOTEL DOMBURG III B.V.,

gevestigd te Domburg,

appellante,

hierna te noemen: Badhotel Domburg,

procureur: mr. W. Taekema,

tegen

HUURSTER,

wonende te X,

geïntimeerde,

hierna te noemen: Huurster,

procureur: mr. E.M.H. Alkemade.

Het geding

Bij exploot van 23 december 2004, hersteld bij exploot van 4 januari 2005, is Badhotel Domburg in hoger beroep gekomen van het vonnis van 2 december 2004, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Middelburg gewezen tussen partijen.

Bij memorie van grieven heeft Badhotel Domburg twee grieven tegen het vonnis aangevoerd.

Bij memorie van antwoord heeft Huurster de grieven bestreden.

Op 14 oktober 2005 hebben partijen hun zaak doen bepleiten, Badhotel Domburg door mr. B. van Leeuwen, advocaat te Goes, en huurster door mr. H. van den Boeren, advocaat te Middelburg. Beide raadslieden hebben een pleitnotitie overgelegd. Aan de pleitnotitie van mr. H. van den Boeren, die ten name van mr. J.M.E. Schieman is gesteld, zijn twee producties gehecht.

Na afloop van de pleidooien zijn partijen overeengekomen te onderzoeken of partijen hun geschillen door middel van mediation kunnen beëindigen. Uit later door de raadslieden van partijen geschreven brieven blijkt dat geen mediation tot stand is gekomen.

Het hof zal geen acht slaan op het door Huurster overgelegde vonnis van 17 oktober 2005, nu dit stuk pas na afloop van de pleidooien aan het hof is toegezonden. Het hof zal het verzoek van Huurster tot heropening van de pleidooien niet volgen.

Badhotel Domburg heeft de processtukken overgelegd. Er is ten slotte arrest gevraagd.

De beoordeling van het hoger beroep

1. Het hof gaat uit van de feiten zoals die door de voorzieningenrechter van de rechtbank onder De feiten van het bestreden vonnis zijn vastgesteld, nu die als zodanig in hoger beroep niet worden bestreden.

2. Het gaat, kort samengevat, om het volgende.

2.1 Partijen hebben in 1994 een huurovereenkomst bedrijfsruimte gesloten op grond waarvan Badhotel Domburg aan Huurster een appartementsrecht verhuurt dat onderdeel uitmaakt van het hotel. Daarin exploiteert huurster een beautysalon.

2.2 In artikel 8.1 van de huurovereenkomst staat het volgende:

“Het gehuurde is bestemd om te worden gebruikt als spa-health center met kuur, massage- en schoonheidsbehandelingen en verkoop van branche-eigen produkten. Het gehuurde wordt aangemerkt als huurruimte in de zin van artikel 7A:1624 BW . ”

2.3 Badhotel Domburg heeft een van haar hotelkamers ingericht als beautysalon teneinde van daaruit diensten aan haar gasten aan te bieden onder de naam “Vitaalinstituut Sakyno”, verder te noemen Sakyno. Badhotel Domburg maakt op haar website en via divers promotiemateriaal reclame voor Sakyno.

2.4 Badhotel Domburg heeft aan Huurster kenbaar gemaakt de boekingen ten behoeve van de beautysalon van Huurster te willen coördineren.

2.5 Huurster heeft onder meer gevorderd het staken van de exploitatie van Sakyno en verwijdering van iedere verwijzing op de website op internet van Badhotel Domburg naar Sakyno op straffe van een dwangsom. De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft deze vorderingen toegewezen. Hiertegen is Badhotel Domburg in hoger beroep gekomen.

3. In de beide grieven legt Badhotel Domburg de rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2 van het bestreden vonnis ter herbeoordeling aan het hof voor. Het hof zal beide grieven gezamenlijk behandelen.

4. Ter toelichting op de grieven doet Badhotel Domburg een beroep op de mededingingswetgeving. Badhotel Domburg wil het aantal hotelgasten laten toenemen en de afname van wellness diensten vergroten. Volgens Badhotel Domburg heeft de rechtbank de belangen van de verhuurder onvoldoende in de weging betrokken. Badhotel Domburg stelt, dat zij telkens de belangen van Huurster heeft gewaardeerd door eerst naar Huurster te verwijzen, haar een plaats te geven op de website en in de hotelfolder, en haar de diensten van het eerste contact met de boekende klant per balie danwel telefonisch aan te bieden. Volgens Badhotel Domburg is er geen sprake van concurrentie en zag huurster een duidelijke toename aan werk ontstaan.

5. Naar het oordeel van het hof brengt de verplichting voor Badhotel Domburg om aan Huurster het rustig genot van het gehuurde te verschaffen met zich mee, dat Badhotel Domburg Huurster niet vanuit hetzelfde gebouw concurrentie aandoet. Het hof acht de diensten die Sakyno aanbiedt, concurrerend aan de diensten van Huurster, ook al zijn de diensten niet geheel identiek. Het hof acht de diensten van Sakyno niet aanvullend aan die van Huurster. Het hof acht aannemelijk dat een deel van de cliënten van Sakyno zich tot Huurster zou hebben gewend als Sakyno niet zou hebben bestaan. Daarmee beïnvloedt de exploitatie van Sakyno de exploitatie van Huurster.

6. Naar het oordeel van het hof is de beperking van de mededinging die het gevolg is van de verplichting van Badhotel Domburg om Huurster niet vanuit hetzelfde pand concurrentie aan te doen, inherent aan haar hoofdverplichting om Huurster het rustig huurgenot te verschaffen en is deze beperking daaraan evenredig. Hierop is de mededingings-wetgeving niet van toepassing.

7. Badhotel Domburg heeft aangevoerd dat zij er belang bij heeft het aantal hotelgasten te laten toenemen en de afname van wellnessdiensten te vergroten. Zij is bij de verwezenlijking van deze doelstellingen echter gebonden aan haar verplichtingen uit het huurcontract met Huurster. Door geen nadere bepalingen omtrent de bedrijfsvoering in de huurovereenkomst op te nemen, heeft Badhotel Domburg Huurster in beginsel de vrijheid gelaten om als zelfstandig ondernemer naar eigen inzicht de exploitatie van haar beautysalon ter hand te nemen en staat het Huurster in beginsel vrij om te bepalen welke behandelingen zij wenst aan te bieden, wat de openingstijden zijn, welke werkwijze zij hanteert en hoe zij de boekingen voor de behandelingen wenst te organiseren. Aan de andere kant is Huurster verplicht met de gerechtvaardigde belangen van Badhotel Domburg rekening te houden. Aan Badhotel Domburg kan worden toegegeven dat Huurster ook van haar kant onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van Badhotel Domburg en ook van haar kant onvoldoende met haar heeft gecommuniceerd om tot goede werkafspraken te komen, maar het in strijd met haar verplichtingen als verhuurder middels Sakyno aan Huurster concurrentie aandoen is een ongeoorloofde overreactie hierop.

8. De slotsom is dat het middels Sakyno aan Huurster aandoen van concurrentie ongeoorloofd is. De grieven falen. Het hof zal het bestreden vonnis bekrachtigen en Badhotel Domburg als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in hoger beroep veroordelen.

De beslissing

Het hof:

bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Middelburg van 2 december 2004;

veroordeelt Badhotel Domburg in de proceskosten in hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Huurster begroot op € 2.970,-, waarvan € 288,- aan verschotten en € 2.682,- aan salaris van de procureur.

Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, M.H. van Coeverden en A.G. Scheele-Mülder en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2005 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature