Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Toewijzing eenhoofdig gezag, strafrechtelijke veroordeling zedenmisdrijf, zeer kwetsbare kinderen, gezag vader belastend voor de kinderen.

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Uitspraak: 18 juni 2013

Zaaknummer: 200.119.707/01

Zaaknummer eerste aanleg: 193430 / FA RK 12-1985

in de zaak in hoger beroep van:

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

appellante,

advocaat: mr. M.M. Bonsen-Lemmers te Nieuw-Vennep,

tegen

[de man],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

advocaat: mr. Y.G.H. van der Poel te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellante en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.

1.2.

De vrouw is op 9 januari 2013 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 16 oktober 2012 van de rechtbank Haarlem, met kenmerk 193430 / FA RK 12-1985.

1.3.

De man heeft op 5 februari 2013 een verweerschrift ingediend.

1.4.

Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (hierna: BJAA) heeft op 4 april 2013 een “advisering inzake het hoger beroep”, met bijlagen, ter griffie ingediend.

1.5.

De vrouw heeft op 12 april 2013 nadere stukken ingediend.

1.6.

De zaak is op 25 april 2013 ter terechtzitting behandeld.

1.7.

Ter terechtzitting zijn verschenen:

de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

de man, bijgestaan door zijn advocaat;

mevrouw W.E.A. Ruder, vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de Raad);

mevrouw J. Sambou, vertegenwoordiger van BJAA.

1.8.

Het hof heeft de na te noemen minderjarigen [kind a] en [kind b] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben hiervan beiden gebruik gemaakt door middel van brieven, die ter griffie op 12 april 2013 zijn ingekomen.

2 De feiten

2.1.

Partijen zijn [in] 1996 gehuwd. Hun huwelijk is op 21 juli 2003 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk zijn geboren [naam kind a] (hierna: [kind a]) [in] 1997 en [naam kind b] (hierna: [kind b]) [in] 2000 (hierna ook gezamenlijk: de kinderen). [kind a] verblijft bij de vrouw. [kind b] verblijft in het kader van een uithuisplaatsing bij de Hoenderloo Groep.

2.2.

Bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Haarlem zijn de kinderen met ingang van 7 januari 2011 onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling nadien telkens is verlengd.

3 Het geschil in hoger beroep

3.1.

Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, het verzoek van de vrouw te bepalen dat uitsluitend de vrouw zal zijn belast met het gezag over de kinderen, afgewezen.

3.2.

De vrouw verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, haar inleidend verzoek alsnog toe te wijzen.

3.3.

De man verzoekt het door de vrouw in hoger beroep verzochte af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

4 Beoordeling van het hoger beroep

4.1.

Ingevolge artikel 1:251a Burgerlijk Wetboek (BW) blijven, na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, de ouders die gezamenlijk het gezag hebben dit gezag gezamenlijk uitoefenen. Ingevolge het bepaalde in artikel 1:251a BW kan een verzoek tot eenhoofdig gezag slechts worden toegewezen indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of indien wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.  

4.2.

De vrouw stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat niet aannemelijk is geworden dat voortzetting van het gezamenlijk gezag de kinderen zal schaden. De vrouw voert aan dat de man in 2006 is veroordeeld wegens een zedenmisdrijf. Thans zijn er aanwijzingen dat de man zich in 2010 opnieuw schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag, ook ten aanzien van de kinderen. BJAA heeft in verband daarmee de omgangsregeling tussen de man en de kinderen beëindigd. De vrouw stelt dat, mede in verband hiermee, het voor gezamenlijk gezag vereiste vertrouwen bij haar ontbreekt en dat van haar niet kan worden gevergd dat zij de beslissingen die de kinderen betreffen tezamen met de man neemt. Daarnaast communiceren partijen al lange tijd niet en is niet te verwachten dat dit nog zal verbeteren. Partijen zijn niet in staat samen beslissingen te nemen, noch kunnen zij afspraken maken over situaties die zich ten aanzien van de kinderen voordoen. De vrouw is dan ook van mening dat de kinderen klem zullen komen te zitten wanneer partijen gezamenlijk met het gezag belast zullen blijven. De vrouw stelt voorts dat de man als gezagsouder mogelijk misbruik zal maken van zijn bevoegdheid om informatie over de kinderen te ontvangen van derden en dat de veiligheid van de kinderen daarbij in het geding kan komen. Tot slot vreest de vrouw voor de situatie die ontstaat wanneer de vrouw zou komen te overlijden en de man van rechtswege alleen met het gezag over de kinderen belast zal zijn, nu uit het advies van BJAA blijkt dat contact tussen de man en de kinderen in strijd met hun belang is.

4.3.

De man betwist de stellingen van de vrouw. Hij stelt dat er geen belemmeringen zijn voor gezamenlijk gezag. De man voert daartoe onder meer aan dat hij altijd heeft meegewerkt met de vrouw en met Jeugdzorg aan zaken die in het belang van de kinderen zijn, zoals de uithuisplaatsing van [kind b] bij de Hoenderloo Groep. In de praktijk heeft de vrouw in feite al alleen het gezag voor wat betreft de dagelijkse zorg en opvoeding van de kinderen. De man heeft de vrouw ook daarin nog nooit gedwarsboomd. De man is in 2003 veroordeeld voor een zedenmisdrijf, maar hij heeft zijn leven thans weer goed op de rails. Hij is in 2012 opnieuw gehuwd. De man erkent dat de kinderen problemen hebben, maar de rol van de vrouw daarin is groter dan die van de man, nu uit de stukken van BJAA blijkt dat de vrouw niet in staat is de kinderen structureel goed op te voeden. Dat er een communicatieprobleem is tussen partijen beaamt de man, maar hij is altijd bereid tot communicatie en de vrouw dient meer haar best te doen om de communicatie te verbeteren.

4.4.

BJAA heeft ter zitting in hoger beroep verklaard het verzoek van de vrouw te ondersteunen. BJAA heeft voorts gesteld dat de man niet in het belang van de kinderen handelt.

4.5.

De Raad heeft ter zitting in hoger beroep het hof geadviseerd de bestreden beschikking te vernietigen en de vrouw met het eenhoofdig gezag te belasten. De Raad heeft verklaard dat sprake is van ernstige zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. De kinderen zijn getraumatiseerd en hebben geen enkel vertrouwen in de man. Het feit dat de man mede belast is met het gezag, belemmert daarom de hulpverlening aan de kinderen en hun traumaverwerking, aldus de Raad.

4.6.

Het hof overweegt als volgt.

Uit de stukken in het dossier en verhandelde ter zitting in hoger beroep blijkt het volgende. De man is in 2003 veroordeeld wegens een zedenmisdrijf met twee minderjarige meisjes, waarvoor hij zestien maanden gedetineerd is geweest. Na afloop van de detentie, in mei 2004, heeft (begeleide) omgang plaatsgevonden tussen de kinderen en de man. In oktober 2010 is de omgang tussen de man en de kinderen stop gezet, na aangifte bij de politie door BJAA tegen de man wegens seksueel misbruik van [kind a] en een ander minderjarig meisje, alsmede bezit van kinderporno. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de man ter zake hiervan strafrechtelijk wordt vervolgd en inmiddels is gedagvaard.

De kinderen zijn beiden kwetsbaar. Zij zijn getraumatiseerd en hebben sociaal-emotionele problemen. Bij [kind b] is in februari 2013 een depressieve stoornis vastgesteld en [kind a] lijdt aan PDD-NOS. De kinderen hebben in het verleden meerdere vormen van hulp gekregen. [kind b] woont sinds januari 2012 bij de Hoenderloo Groep en krijgt daar therapie. Onlangs heeft [kind b] een suïcidepoging gedaan. Uit de brief van de behandelcoördinator van de Hoenderloo Groep van 25 maart 2013, die zich bij de stukken bevindt, blijkt onder meer dat het ouderlijk gezag van de man voor extra angst en onzekerheid zorgt bij [kind b]. [kind a] is in behandeling voor haar trauma’s bij het KJTC. Daarnaast hebben beide kinderen een ernstige vorm van (erfelijke) obesitas, waarvoor zij behandeling behoeven.

Uit de stukken in het dossier en uit hetgeen door BJAA en de Raad is verklaard, alsmede uit de inhoud van de brieven van de kinderen, blijkt dat mede-uitoefening van het gezag door de man zeer belastend is voor de kinderen en voor hen veel spanningen met zich brengt, hetgeen belemmerend is voor de behandeling en verwerking van hun trauma’s. Gezien eerdergenoemde kwetsbaarheid van de kinderen, acht het hof dit dan ook strijdig met hun belang.

Daarnaast is voldoende gebleken dat partijen niet in staat zijn tot communicatie en dat niet te verwachten is dat dit in de nabije toekomst zal verbeteren, zodat het risico bestaat dat de kinderen – bij gezamenlijk gezag – klem en verloren zullen raken tussen hun ouders. Ook om die reden is het gezamenlijk gezag niet in het belang van de kinderen. Het hof volgt de vrouw in haar stelling dat zij, gelet op de eerdere veroordeling van de man en de thans tegen hem aanhangige strafzaak wegens seksueel misbruik, geen vertrouwen heeft in de normen en waarden en opvoedkundige kwaliteiten van de man, zodat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd tezamen met de man te beslissen in zaken die de kinderen betreffen.

Het hierboven overwogene leidt ertoe dat het hof van oordeel is dat wijziging van het gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook vernietigen en het verzoek van de vrouw om haar alleen te belasten met het ouderlijk gezag over de kinderen alsnog toewijzen.

4.7.

Dit leidt tot de volgende beslissing.

5 Beslissing

Het hof:

vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en, opnieuw rechtdoende:

bepaalt dat de vrouw alleen is belast met het ouderlijk gezag over de kinderen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mrs. C.E. Buitendijk, M. Wigleven en J.W. van Zaane in tegenwoordigheid van mr. S.E. Harenberg als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature