Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Niet accepteren betalingsaanbod levert misbruik van executiebevoegdheid op gelet op moratorium. Verbod tenuitvoerlegging ontruimingsvonnis.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/06/136203 / KG ZA 13-35

Vonnis in kort geding van 21 maart 2013

in de zaak van

1. [eiser sub 1],

wonende te [plaats]

2. [eiseres sub 2],

wonende te [plaats] [gemeente],

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaat mr. P.W.E. Hoezen te Winterswijk,

tegen

[gedaagde],

wonende te [plaats] [gemeente],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. R. de Lange te Winterswijk.

Partijen zullen hierna [eiser] (in mannelijk enkelvoud) en [gedaagde] genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding,

- de akte aanvulling c.q. wijziging van eis tevens akte overlegging producties,

- de mondelinge behandeling,

- de pleitnota van [eiser],

- de pleitnota van [gedaagde],

- de eis in reconventie,

- de aanhouding ten behoeve van mediation ,

- de brief van 26 februari 2013 van mr. de Lange waarin hij verzoekt vonnis te wijzen,

- de brief van 4 maart 2013 van mr. Hoezen waarin zij verzoekt vonnis te wijzen.

2. De feiten

2.1. [eiser] huurt met ingang van 1 juni 2008 van [gedaagde] de zelfstandige woonruimte aan de [adres te plaats, gemeente] (hierna: het gehuurde).

2.2. Bij vonnis in incident van de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Oost Gelre d.d. 18 december 2012 zaak/rolnr. 494693 CV EXPL 12-1505) is [eiser] bij wege van voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv veroordeeld om binnen drie weken na betekening van het vonnis het gehuurde te verlaten en te ontruimen wegens het bestaan van een huurachterstand van vier maanden.

De bodemprocedure waarin namens [gedaagde] ontbinding van de huurovereenkomst is gevorderd wegens gesteld wangedrag van [eiser] is nog gaande.

2.3. Op 16 januari 2013 is de ontruiming aangezegd tegen 29 januari 2013.

2.4. Op 25 januari 2013 heeft [gedaagde] derdenbeslag laten leggen onder de ABN Amro Bank N.V. op het saldo van de bankrekening van [eiser]

2.5. Bij vonnis van de rechtbank Oost-Nederland, team toezicht, zittingsplaats Zutphen d.d. 28 januari 2013 (zaaknummer/rekestnummer: 135971 FTEA 13/35 en 135972 FTEA 13/36) is het verzoek van [eiser] tot een moratorium toegewezen en is [gedaagde] verboden om tot ontruiming van het gehuurde over te gaan. Deze voorziening geldt voor de duur van zes maanden en slechts voor zolang [eiser] de huurtermijnen stipt en volledig voldoet.

2.6. Op 5 februari 2013 is namens [gedaagde] de ontruiming wederom aangezegd, ditmaal tegen 14 februari 2013 wegens het niet (tijdig) voldoen van de maandhuur van februari 2013.

2.7. Bij e-mail van 6 februari 2013 heeft [kwaliteitsmedewerker], kwaliteitsmedewerker bij de sociale dienst Oost Achterhoek, aan [eiser], voor zover van belang, het volgende geschreven:

“(…) Zoals eerder met u besproken en bevestigd in de mail van 5 februari hebben wij het voornemen gehad om donderdag 7 februari 2012 een betaling te doen van de huur over de maand februari 2012. In de tussentijd is er opnieuw een aanzegging voor een ontruiming gekomen. Dit heeft de situatie dusdanig veranderd dat wij hebben besloten om de huur over de maand februari 2013 niet te betalen. Uit telefonisch contact met deurwaarder Soer en advocaat Peeters is gebleken dat de ontruiming niet meer kan worden voorkomen. Een betaling van de huur door ons kan hier ook geen verandering in brengen. Dit maakt dat wij geen betaling meer gaan doen voor de huur.(…)”

3. Het geschil in conventie

3.1. [eiser] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

[gedaagde] te verbieden uitvoering te geven dan wel te laten geven aan de in het vonnis van de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Oost Gelre d.d 17 december 2012 toegestane ontruiming met alle personen en zaken die zich vanwege [eiser] bevinden in de woning aan de [adres te plaats, gemeente], op straffe van een eenmalige dwangsom van € 50.000,00 in het geval hij zich hieraan niet houdt.

3.2. [eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] misbruik van bevoegdheid maakt, omdat het vonnis van de kantonrechter van 17 december 2012 slechts een voorlopige voorziening betreft, enkel is gewezen op grond van de huurachterstand en [gedaagde] tot tweemaal toe een betalingsvoorstel heeft afgewezen.

3.3. [gedaagde] voert als verweer aan dat hij een titel heeft gekregen die hij ten uitvoer mag leggen. Ontruiming werd korte tijd verhinderd door het moratorium van 28 januari 2013, maar een stipte en volledige betaling is niet ontvangen. Bovendien betreft het moratorium een voorziening op basis van de Faillissementswet en dat ziet niet op schorsing van de executie van de geldvordering an sich. Betaling door [eiser] of een derde kan te allen tijde gebeuren maar een onvoorwaardelijke betaling is niet ontvangen.

3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. Het geschil in reconventie

4.1. [gedaagde] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan [gedaagde] te voldoen de somma van € 1.519,44 te vermeerderen met de wettelijke rente over

€ 1.516,18 vanaf 9 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure in reconventie.

4.2. [gedaagde] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat de huur- en energielasten over de maanden december 2012, januari 2013 en februari 2013 niet zijn voldaan.

4.3. [eiser] voert verweer. Er is een betalingsvoorstel gedaan door de Stadsbank voor betaling van de huur tot januari 2013 en door de Sociale dienst voor de huur van februari 2013.

4.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. De beoordeling in conventie

5.1. In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.

5.2. Gesteld noch gebleken is dat het vonnis van 17 december 2012 berust op een klaarblijkelijke misslag van de kantonrechter. Onderhavige vordering is gebaseerd op de stelling dat zich nieuwe feiten hebben voorgedaan.

5.3. [eiser] voert aan dat hij niet in staat was de huurtermijnen te voldoen en dat hij zich tot de Stadsbank heeft gewend, die bereid was om de vordering te voldoen. Nadat de ontruiming tegen 29 januari 2013 was aangezegd heeft [naam] van de Stadsbank op 25 januari 2013 telefonisch contact opgenomen met de advocaat van [gedaagde] en aangeboden de volledige achterstand, waaronder de maandhuur van januari 2013, te zullen voldoen indien hiermee ontruiming kon worden voorkomen. [gedaagde] heeft het aanbod van de Stadsbank niet geaccepteerd. Op diezelfde dag heeft [gedaagde] beslag doen leggen op de op de bankrekening van [eiser] waardoor hij de huur voor de maand februari 2013 niet tijdig kon voldoen. De Sociale Dienst Oost Achterhoek heeft op 6 februari 2013 aan [gedaagde] meegedeeld dat zij de maandhuur voor februari 2013 wilde voldoen op voorwaarde dat [gedaagde] afzag van ontruiming. Ook van dit aanbod heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt. Nu [gedaagde] de betalingsvoorstellen van de hand heeft gewezen, maakt hij misbruik van zijn bevoegdheid door de ontruiming door te zetten, aldus [eiser]

5.4. Op grond van de hiervoor onder 2.7. weergegeven e-mail van [kwaliteitsmedewerker] staat vast dat de sociale dienst Oost Achterhoek bereid was de maandhuur voor februari 2013 ten behoeve van [eiser] te voldoen, maar dat zij daarvan heeft afgezien omdat namens [gedaagde] aan haar is meegedeeld dat die betaling ontruiming niet kon voorkomen. Als gevolg daarvan heeft [eiser] niet kunnen voldoen aan de voorwaarde waaronder het moratorium is ingesteld.

Uit het voorgaande volgt dat [eiser] de huur over de maand februari kon en wilde voldoen, maar dat [gedaagde] die prestatie heeft verhinderd om een beroep te kunnen doen op verval van het moratorium. Dit kwalificeert naar voorlopig oordeel als misbruik van bevoegdheid, zodat dat beroep wordt gepasseerd.

5.5. Omdat anderzijds vast staat dat de huurtermijn over de maand februari niet is voldaan, en aannemelijk is dat datzelfde geldt voor de maand maart, krijgt [eiser] alsnog de gelegenheid om deze termijn(en) te (laten) voldoen en wel binnen twee weken na betekening van dit vonnis. [gedaagde] mag die betaling niet wederom frustreren of belemmeren.

Indien [eiser] de termijn(en) niet voldoet, vervalt het moratorium en kan [gedaagde] de ontruiming ingevolge het vonnis van de kantonrechter van 17 december 2012 doorzetten.

5.6. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden

begroot op:

- griffierecht € 75,00

- dagvaarding € 94,79

- salaris advocaat € 816,00

Totaal € 985,79

6. De beoordeling in reconventie

6.1. [gedaagde] is niet-ontvankelijk in zijn vordering, gelet op het moratorium van 28 januari 2013. Dit moratorium is met name bestemd om [eiser] in staat te stellen om ten aanzien van de betalingsachterstand gedurende een periode van maximaal

6 maanden een minnelijke regeling te bereiken met [gedaagde]. Met dit moratorium verdraagt zich derhalve niet dat [gedaagde] de huur- en energielasten over de maanden december 2012 en januari 2013 in rechte vordert.

6.2. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op nihil

7. De beslissing

De voorzieningenrechter

In conventie

7.1. verbiedt [gedaagde] uitvoering te (laten) geven aan de in het vonnis van de rechtbank van 17 december 2012 toegestane ontruiming, en bepaalt dat [gedaagde] tot ontruiming krachtens genoemd vonnis kan overgaan indien [eiser] de opeisbare huurtermijn niet binnen een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis heeft voldaan en hij de toekomstige huurtermijnen niet stipt voldoet;

7.2. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

7.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 985,79;

In reconventie

7.4. verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in zijn vordering;

7.5. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2013.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature