Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

.

Uitspraak



RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht

kantonrechter

zitting houdend te Utrecht

zaaknummer: 825025 UC EXPL 12-11682

Vonnis van 6 maart 2013

inzake

de besloten vennootschap

[Eiser] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

verder ook te noemen [Eiser],

eisende partij,

gemachtigde: mr. M.R. Rijks,

tegen:

de besloten vennootschap

[Gedaagde] Groep B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

verder ook te noemen [Gedaagde],

gedaagde partij.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 10 juli 2012 met producties 1 tot en met 13,

- de conclusie van antwoord,

- de conclusie van repliek met producties 13 tot en met 16,

- de conclusie van dupliek.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. [Eiser] houdt zich onder meer bezig met het handhaven en exploiteren van auteursrechten die rusten op geschreven teksten en artikelen van bij haar aangesloten

(rechts-)personen.

2.2. [Eiser] wordt door haar opdrachtgevers voorzien van auteursrechtelijk beschermde teksten, waarna zij met speciaal ontwikkelde software op het internet zoekt naar openbaar gemaakte teksten die inbreuk maken op de betreffende auteursrechten.

2.3. Indien [Eiser] een inbreuk op een auteursrecht constateert, vordert zij namens de auteursrechthebbende de staking van de inbreuk en een vergoeding voor de door de auteursrechthebbende geleden schade en gemaakte kosten.

2.4. De besloten vennootschap Nederlands Dagblad B.V. (hierna: ND) en de besloten vennootschap [bedrijf 4] Media B.V. (hierna: [bedrijf 4] Media) beschikken over een groot aantal, steeds toenemende, auteursrechtelijk beschermde werken.

2.5. [Eiser] heeft vorenbedoeld onderzoek uitgevoerd ten behoeve van ND op grond van een schriftelijke verklaring van de heer [naam], adjunct-hoofdredacteur van ND, van 7 april 2010 onder meer inhoudende:

“Lastgevingsovereenkomst

Bij deze bevestigt Nederlands Dagblad B.V. (‘Nederlands Dagblad’) de last te hebben verleend aan [Eiser] B.V. om op eigen naam de aan Nederlands Dagblad toekomende Intellectuele Eigendomsrechten, waaronder begrepen de auteursrechten, te handhaven die Nederlands Dagblad toekomen terzake de door haar gepubliceerde c.q. openbaar gemaakte artikelen, alsmede alle in dat verband noodzakelijke (rechts)handelingen te verrichten, rechtsmaatregelen te treffen, procedures te voeren en schikkingen te treffen.

(…)”

en ten behoeve van [bedrijf 4] Media op grond van een schriftelijke verklaring die namens [bedrijf 4] Media is ondertekend door de heer [betrokkene], directeur / uitgever van

De Gelderlander, van 14 juli 2010 inhoudende:

“Lastgevingsovereenkomst

Bij deze bevestigt [bedrijf 4] Media B.V. (‘[bedrijf 4]’) de last te hebben verleend aan [Eiser] B.V. om op eigen naam de aan [bedrijf 4] toekomende Intellectuele Eigendomsrechten, waaronder begrepen de auteursrechten, te handhaven die [bedrijf 4] toekomen terzake de door haar gepubliceerde c.q. openbaar gemaakte artikelen in haar uitgave De Gelderlander, alsmede alle in dat verband noodzakelijke (rechts)handelingen te verrichten, rechtsmaatregelen te treffen, procedures te voeren en schikkingen te treffen.”

2.6. [Gedaagde] is een allround project- en installatiebureau voor technologie in wonen, welzijn en zorg. Zij richt zich op de ontwikkeling van technologische innovaties die ouderen, chronisch zieken en verstandelijk gehandicapten in de thuissituatie kunnen ondersteunen, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen verblijven en de zorgkosten kunnen worden teruggedrongen.

2.7. [Gedaagde] is houder van de domeinnaam focuscura.nl.

2.8. Mr. T. Berendsen, voormalig kantoorgenoot van mr. M.R. Rijks, heeft [Gedaagde] bij brief van 20 oktober 2010 bericht dat [Eiser] heeft geconstateerd dat [Gedaagde] op haar website drie artikelen van ND, getiteld: “Alle tijd nodig voor scheikunde”, “Diabetesverpleegkundige is altijd dichtbij” en “Meer vrijwilligers bij gevangenenzorg”, zonder toestemming van ND openbaar heeft gemaakt. [Eiser] heeft [Gedaagde] gesommeerd deze artikelen per omgaande van haar website te verwijderen en over te gaan tot betaling van in totaal € 1.323,42 aan schadevergoeding en gemaakte kosten wegens schending van het op de artikelen rustende auteursrecht van ND.

2.9. [Gedaagde] heeft het artikel “Diabetesverpleegkundige is altijd dichtbij” van haar website verwijderd en verwijderd gehouden, maar is tot op heden niet overgegaan tot betaling van het bedrag van € 1.323,42.

2.10. Mr. M.R. Rijks heeft [Gedaagde] bij e-mailbericht van 26 januari 2012 meegedeeld dat [Eiser] heeft geconstateerd dat [Gedaagde] op haar website drie artikelen va n [bedrijf 4] Media, getiteld: “Cliënten internet in een later stadium beschikbaar voor iedereen van Siza”, “Ons eigen internet verandert mijn leven” en “Pc verleent persoonlijke assistentie” zonder toestemming van [bedrijf 4] Media openbaar heeft gemaakt en dat [Eiser] vanwege deze auteursrechtinbreuken aanspraak maakt op betaling van in totaal

€ 1.026,36.

2.11. [Gedaagde] is niet tot betaling van het bedrag van € 1.026,36 overgegaan.

3. Het geschil

3.1. [Eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [Gedaagde] tot betaling van schadevergoeding aan haar ten bedrage van primair € 1.396,74, subsidiair € 1.162,39 dan wel meer subsidiair een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van [Gedaagde] in de kosten van deze procedure ex artikel 1019h Rv vermeerderd met rente.

3.2. [Gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. Aan de orde is de vraag of, en zo ja, in hoeverre [Gedaagde] jegens [Eiser] schadeplichtig is op grond van een aan haar toe te rekenen inbreuk op een auteursrecht van ND en [bedrijf 4] Media.

Inbreuk auteursrecht

4.2. Dat ND en [bedrijf 4] Media het auteursrecht hebben op de onder 2.8. en 2.10. genoemde artikelen staat niet ter discussie. Op grond van artikel 1 Auteurswet (hierna: Aw) hebben ND en [bedrijf 4] Media als auteursrechthebbende het uitsluitend recht om deze artikelen openbaar te maken en te verveelvoudigen. Anderen mogen dit in beginsel alleen met voorafgaande toestemming van ND dan wel [bedrijf 4] Media, tenzij zij zich op een beperking van de Aw kunnen beroepen, maar dat laatste is in dit geval niet gesteld of gebleken.

4.3. [Eiser] stelt onder verwijzing naar de door haar overgelegde screenshots van de website van [Gedaagde] en de overlegde kopieën van de originele artikelen (producties 4 en 5 bij dagvaarding) dat de betreffende artikelen op de website van [Gedaagde] hebben gestaan. [Gedaagde] erkent dat zij het artikel van ND getiteld: “Diabetesverpleegkundige is altijd dichtbij” op haar website heeft geplaatst. Met betrekking tot de overige artikelen stelt zij zich op het standpunt dat zij die nooit op haar website heeft kunnen terugvinden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [Eiser] voldoende gesteld en onderbouwd om aan te kunnen nemen dat [Gedaagde] de betreffende artikelen op haar website heeft geplaatst. Uit de overlegde kopie ën van de originele artikelen blijkt dat de drie artikelen van ND door ND openbaar zijn gemaakt middels plaatsing daarvan op pagina 4 van haar uitgave van 27 mei 2010. [Gedaagde] heeft erkend dat zij een van deze artikelen op haar website heeft geplaatst. Uit de overgelegde screenshots met als datum 14 oktober 2010 is op te maken dat dat artikel zodanig op de website is geplaatst dat ook de twee andere artikelen van pagina 4 van ND op haar website zichtbaar zijn geweest. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat deze screenshots zouden zijn gemanipuleerd. Aan de omstandigheid dat deze artikelen niet op de website van [Gedaagde] zijn terug te vinden, komt geen gewicht toe, nu [Gedaagde] heeft aangevoerd dat zij na de eerste sommatiebrief haar website heeft geschoond. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de drie artikelen van ND op de website van [Gedaagde] hebben gestaan. Om dezelfde redenen gaat de kantonrechter ook uit van de juistheid van de bij de screenschots met als datum 20 januari 2012 vastgelegde plaatsing op de website van [Gedaagde] van de betreffende artikelen va n [bedrijf 4] Media. Dit geldt temeer nu [Gedaagde] heeft erkend dat zij in het verleden artikelen heeft geplaatst over door haar geleverde producten en diensten waaraan zij haar medewerking heeft verleend en op de foto bij het artikel “Pc verleent persoonlijke assistentie” een door haar gebruikt beeldmerk zichtbaar is. Overigens brengt de omstandigheid dat [Gedaagde] indirect aan de totstandkoming van (een van) de artikelen zou hebben meegewerkt niet met zich dat voor de openbaarmaking daarvan geen toestemming van ND en/of [bedrijf 4] Media meer vereist zou zijn. Op grond van het vorenstaande stelt de kantonrechter vast dat [Gedaagde] de betreffende artikelen zonder toestemming van ND en [bedrijf 4] Media integraal op haar website heeft geplaatst, zodat zij in beginsel schadeplichtig is jegens de auteursrechthebbenden.

Lastgeving

4.4. Uit de tekst van de lastgevingen, zoals weergegeven onder 2.5., is op te maken dat ND en [bedrijf 4] Media door middel van een last aan [Eiser] hebben opgedragen om op haar eigen naam de rechten van ND en [bedrijf 4] Media als auteursrechthebbenden in rechte geldend te maken. Uit de ruim geformuleerde last blijkt dat het daarbij gaat om alle auteursrechten, dus zowel de auteursrechten ten aanzien van de op de datum van ondertekening, zijnde respectievelijk 7 april 2010 en 14 juli 2010, reeds gepubliceerde artikelen als de auteursrechten ten aanzien van alle door hen nog te publiceren artikelen. Gelet daarop is [Eiser] gerechtigd de onderhavige vordering jegens [Gedaagde] geldend te maken.

4.5. De kantonrechter is van oordeel dat [Eiser] voldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat ND en [bedrijf 4] Media als gevolg van de geconstateerde inbreuken schade hebben geleden. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de exclusiviteit van de betreffende artikelen is afgenomen, omdat de artikelen door het handelen van [Gedaagde] in meer media te lezen zijn geweest dan anders het geval zou zijn geweest, dat de websites van ND en [bedrijf 4] Media minder zijn bezocht, omdat de artikelen voor ge ïnteresseerde lezers al in zijn geheel op de website van [Gedaagde] te lezen waren en dat dit bij ND en [bedrijf 4] Media tot vermogensschade heeft geleid. De begroting van de schade zal schattenderwijs dienen plaats te vinden.

Redelijke gebruiksvergoeding

4.6. De kantonrechter neemt voor de begroting van de schade als uitgangspunt dat ND en [bedrijf 4] Media ten minste aanspraak hebben op voldoening door [Gedaagde] van een schadebedrag gelijk aan een redelijke gebruiksvergoeding. Het gaat immers om hergebruik van krantenartikelen en vast staat dat ND en [bedrijf 4] Media aan toestemming voor hergebruik een tarief plegen te verbinden van respectievelijk € 0,31 en € 0,36 per woord. De kantonrechter zal deze bedragen per woord daarom, als begrotingswijze die het meest in overeenstemming is met aard van de door ND en [bedrijf 4] Media geleden schade, als basis nemen voor de te begroten schade. Daarbij houdt de kantonrechter geen rekening met de omstandigheid dat niet vast staat gedurende welke periode de betreffende artikelen op de website van [Gedaagde] hebben gestaan en in welke mate daardoor het bezoekersaantal van de websites van ND en [bedrijf 4] Media is beïnvloed. Indien daar wel rekening mee zou worden gehouden, dan zouden ND en [bedrijf 4] Media (of [Eiser] te haren behoeve) genoodzaakt worden telkens na te gaan in welke mate de (verder) openbaar gemaakte artikelen het publiek hebben bereikt. Dat kan niet van hen worden verlangd, temeer niet nu een dergelijk onderzoek ook niet aan het verlenen van toestemming voor hergebruik vooraf gaat, zodat de verwachte of gerealiseerde verspreidingsgraad bij hergebruik niet op de verschuldigde hergebruiksvergoeding van invloed is.

4.7. [Eiser] stelt dat het redelijk is om de aan de hand van de genoemde tarieven berekende schadebedragen in dit geval met de factor 1,25 te verhogen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit de stellingen van [Eiser] onvoldoende worden afgeleid dat ND en [bedrijf 4] Media een hogere schade lijden dan de gederfde gebruiksvergoeding. Het gestelde dat er sprake is van verlies aan exclusiviteit van de auteursrechten, vermindering van de exploitatiemogelijkheden en afgenomen bezoekersaanvallen naar de websites van ND en [bedrijf 4] Media is onvoldoende om als schadevergoeding meer dan een redelijke gebruiksvergoeding toe te wijzen. De daardoor veroorzaakte schade wordt in een geval als het onderhavige, waarbij ND en [bedrijf 4] Media kennelijk toestemming voor hergebruik tegen betaling plegen te geven, immers volledig gecompenseerd door de redelijke gebruiksvergoeding. Voor zover [Eiser] betoogt dat de verhoging op zijn plaats is ter preventie tegen toekomstige inbreuken op het auteursrecht, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Dit zou neerkomen op een boete in plaats van schadevergoeding en voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Aw geen plaats.

4.8. Aan de Algemene Leveringsvoorwaarden van sectie freelance van de Nederlandse Vereniging van Journalisten kan in dit geval geen betekenis worden toegekend, omdat [Gedaagde] daar niet aan gebonden is. Bovendien kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden aangenomen dat de in die voorwaarden genoemde vergoeding van 300% van het overeengekomen honorarium gebaseerd is op een berekening van de schade die kranten lijden indien een artikel zonder hun toestemming op een website openbaar wordt gemaakt.

4.9. Gelet op het vorenstaande bepaalt de kantonrechter de door [Gedaagde] te vergoeden schade conform de opgave van [Eiser] op € 937,39. De vordering is in zoverre toewijsbaar.

Administratiekosten

4.10. [Eiser] vordert tevens, onder verwijzing naar de als productie 11 bij dagvaarding overgelegde specificatie, een bedrag van € 225,00 aan (administratie)kosten die verband houden met de door haar uitgevoerde werkzaamheden ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid. Gelet op de aard van de werkzaamheden en gelet op de stelling van [Eiser] dat dit directe kosten zijn die haar opdrachtgevers moeten maken, acht de kantonrechter het redelijk om daarvoor een vergoeding toe te wijzen. Nu met voornoemde specificatie slechts een onderbouwing van deze kostenpost is gegeven tot een bedrag van

€ 150,75, zal dat bedrag worden toegewezen en zal het meer gevorderde als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.

Proceskosten

4.11. [Eiser] maakt, onder verwijzing naar de als productie 16 bij repliek overgelegde specificatie, aanspraak op betaling van de daadwerkelijk door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand. Blijkens de specificatie gaat het tot en met repliek in totaal om een bedrag van € 1.673,24, zijnde € 1.144,08 aan advocaatkosten (inclusief BTW), € 92,17 aan explootkosten (inclusief BTW) en € 437,00 aan griffierechten. Nu deze procedure de handhaving van auteursrechten tot inzet heeft, is artikel 1019h Rv van toepassing. Op grond van dit artikel wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Voor zover [Gedaagde] betoogt dat de gevorderde kosten onredelijk zijn, omdat deze nodeloos zijn gemaakt, gaat de kantonrechter daaraan voorbij. [Gedaagde] is immers niet bereid gebleken om een redelijke gebruiksvergoeding aan [Eiser] te voldoen, zodat [Eiser] genoodzaakt was om deze procedure aan te spannen. De kantonrechter zal voornoemd bedrag dan ook toewijzen.

4.12. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.

5. De beslissing

De kantonrechter:

5.1. veroordeelt [Gedaagde] om aan [Eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen

€ 1.088,14;

5.2. veroordeelt [Gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [Eiser], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.673,24, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op

6 maart 2013.

ID 4198


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature