Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordleling wegns bedreiging met zwaard en ontucht met minderjarig nichtje gedurende aantal jaren. Opgelegde straf: deels voorwaardelijke vrijheidsstraf met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling.

Uitspraak



RECHTBANK UTRECHT

Sector strafrecht

parketnummer: 16/655816-12 [P]

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 oktober 2012

in de strafzaak tegen

[verdachte]

geboren op [1968] te [geboorteplaats]

wonende te [woonplaats]

thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein

raadsman mr. C.T.W. van Dijk, advocaat te Utrecht

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 oktober 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

1.

Op 13 mei 2012 te Utrecht [aangever 2] heeft bedreigd;

2.

In de periode van 1 november 2004 tot en met 16 november 2009 te [woonplaats] meermalen [slachtoffer] seksueel heeft misbruikt, terwijl zij toen nog geen twaalf jaren oud was;

3.

In de periode van [2009] tot en met 16 november 2010 te [woonplaats][slachtoffer] seksueel heeft misbruikt, die toen de leeftijd van 12 jaar had, maar nog niet die van 16 jaar.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft geconstateerd dat de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en er geen reden is voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.

Zij baseert zich daarbij ten aanzien van feit 1 op de aangifte van mevrouw [aangever 2] en de verklaring van verdachte zelf.

Ten aanzien van feit 2 en 3 baseert de officier van justitie zich op de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer], de aangifte door de moeder van [slachtoffer], mevrouw [aangever 1] en de deels bekennende verklaring van verdachte.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 1 ten laste gelegde bedreiging van mevrouw [aangever 2]. De verdediging wijst daartoe op de verklaring van verdachte dat hij weliswaar met een zwaard op straat heeft lopen zwaaien, maar dat dit niet gericht was tegen mevrouw [aangever 2], die een toevallige passant was. Ook uit de bewoording “Ik pak ze” blijkt dat verdachte niet de intentie had om mevrouw [aangever 2] te bedreigen, maar dat verdachte met deze woorden andere personen heeft bedoeld. Nu het opzet van de bedreiging niet tegen mevrouw [aangever 2] was gericht, dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken, aldus de verdediging.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het onder 2 ten laste gelegde bewezen kan worden, met uitzondering van het vijfde gedachtestreepje (het likken van de vagina). Verdachte dient van dat deel vrijgesproken te worden nu alleen [slachtoffer] op dat punt een verklaring heeft afgelegd.

Ook ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat het misbruik van [slachtoffer] niet heeft plaatsgevonden toen zij 12 jaar oud was, maar dat het misbruik is gestopt in de zomer van 2009. [slachtoffer] was toen nog 11 jaar oud. Zij is namelijk op [2009] 12 jaar geworden.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:

Op 14 mei 2012 doet mevrouw [aangever 2] aangifte van bedreiging door verdachte. Zij liep op 13 mei 2012 tussen 13.00 en 14.00 uur op het voetpad van de [adres] te Utrecht. Zij had haar zoontje van twee jaar oud in de kinderwagen bij zich.

Zij zag toen een man met een lang voorwerp in zijn handen. [aangever 2] zag dat de man de hoes van wat later een zwaard bleek te zijn, haalde. Vervolgens zag zij dat de man haar naderde en zwaaiende en stekende bewegingen met het zwaard maakte in haar richting. De man stond toen op ongeveer anderhalve meter van mevrouw [aangever 2] en riep tijdens het zwaaien en steken met het zwaard: “Optiefen, oprotten, kankerzooi, ik pak ze wel.”

Mevrouw [aangever 2] was heel bang dat de man haar of haar zoontje zou steken .

Nadat mevrouw [aangever 2] 112 had gebeld is de politie ter plaatse gekomen. Omstreeks 13.40 uur op 13 mei 2012 was de politie op de [adres] te Utrecht. De verbalisanten zagen daar een man lopen die een groot zwaard in zijn hand hield en zij hoorden hem roepen; “Ik ga ze allemaal pakken”.

Nadat zij de man hadden aangeroepen dat hij het zwaard moest laten vallen, zagen zij dat de man op hen toe kwam lopen tot een afstand van ongeveer twee tot drie meter en dat hij het zwaard toen op de grond gooide .

Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 13 mei 2012 omstreeks 13.30 uur zijn woning aan de [adres] te Utrecht verliet. Hij had een zwaard bij zich. Hij had toen wel een vrouw met een kinderwagen gezien. Verdachte kon zich voorstellen dat de vrouw geschrokken was omdat er een man met een zwaard voor haar stond .

Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het mogelijk is dat hij met dat zwaard zwaaiende bewegingen heeft gemaakt naar die vrouw, maar dat hij niet de bedoeling had om haar te bedreigen .

Bewijsoverweging

De rechtbank is van oordeel dat, ondanks dat verdachte heeft verklaard dat hij niet de intentie heeft gehad om mevrouw [aangever 2] te bedreigen, hij, door met een zwaard op korte afstand van mevrouw [aangever 2] te zwaaien en stekende bewegingen in haar richting te maken waarbij hij op agressieve toon onder meer heeft geroepen “Ik pak ze”, zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging. Mevrouw [aangever 2] kon immers niet weten dat de bedreiging niet tegen haar was gericht en zij heeft zich ook bedreigd en angstig gevoeld.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde:

Op 24 april 2012 heeft [aangever 1], de moeder van [slachtoffer] en zus van verdachte, aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochter door haar broer [verdachte], verdachte in deze. In haar aangifte verklaart zij dat zij op zaterdag 21 april 2012 van het vriendje van [slachtoffer] hoorde dat [slachtoffer] van haar zevende jaar tot haar twaalfde jaar was misbruikt door verdachte.

[slachtoffer] vertelde haar dat verdachte aan haar had gezeten, zij hem moest pijpen en dat verdachte tegen haar ging aanrijden. Dit gebeurde onder meer bij oma thuis in de kamer van opa, omdat daar een slot op zat .

Op 8 mei 2012 heeft [slachtoffer], geboren op [1997], een verklaring afgelegd bij de politie.

[slachtoffer] heeft verklaard dat het misbruik door haar oom [verdachte] plaatsvond in de woning van haar oma in [woonplaats] en in hun eigen woning, eveneens in [woonplaats].

Voorts heeft zij verklaard waaruit het misbruik heeft bestaan. Het begon toen [slachtoffer] zeven jaar oud was. Verdachte voelde toen aan haar borsten en ging daarin knijpen. Ook voelde hij aan haar vagina en ging hij met twee vingers in de vagina van [slachtoffer]. Het gebeurde steeds bij oma thuis en ook steeds vaker. [slachtoffer] moest verdachte ook pijpen. Zij was acht jaar oud toen zij verdachte voor het eerst moest pijpen. Dat gebeurde in hun eigen huis en op de kamer van opa in de woning van oma. Toen [slachtoffer] acht of negen jaar oud was, ging verdachte ook haar vagina likken.

[slachtoffer] verklaart dat zij verdachte wel zestig keer heeft moeten pijpen en dat verdachte wel vijftig keer haar vagina heeft gelikt.

Toen [slachtoffer] twaalf jaar oud was, het was aan het einde van de winter, gooide verdachte steentjes tegen het raam van de slaapkamer van [slachtoffer]. Zij moest hem toen binnenlaten

en hem pijpen.

[slachtoffer] heeft nooit durven vertellen wat er gebeurde tussen haar en verdachte, omdat verdachte had gedreigd haar vader en moeder dan wat te zullen aandoen .

In een aanvullende verklaring heeft [slachtoffer] bevestigend verklaard dat verdachte haar borsten, buik, billen en vagina heeft betast en dat hij met zijn vingers in haar vagina is geweest. Dit gebeurde meerdere malen. Ook heeft zij verklaard dat zij zich de laatste keer nog kon herinneren. Zij zat toen in groep 8 van de basisschool. Na het overlijden van haar opa is het niet meer gebeurd .

Verdachte heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. Ook wat betreft het doen van zijn vingers in de vagina van [slachtoffer] heeft verdachte verklaard dat dit gebeurd zou kunnen zijn, maar dat hij zich niet alles meer kan herinneren door de roes van alcohol en drugs waar hij toen in verkeerde .

Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het misbruik is gestopt voor het overlijden van zijn vader tijdens de jaarwisseling van 2009 en 2010 .

Bewijsoverwegingen

De rechtbank is van oordeel dat, hoewel de verklaring van [slachtoffer] niet op alle onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, deze verklaring consistent en gedetailleerd is. De rechtbank acht haar verklaring als geheel voldoende betrouwbaar, reden waarom ook het brengen van de vingers van verdachte in de vagina van [slachtoffer] bewezen kan worden verklaard, ondanks dat verdachte in eerste instantie heeft ontkend dat dit is gebeurd en nadien heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij dit heeft gedaan. Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank ook het likken van de vagina van [slachtoffer] door verdachte bewezen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde feit in zijn geheel wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde periode, te weten [2009] tot en met 16 november 2010, is de rechtbank van oordeel dat deze periode dient te worden ingekort.

De rechtbank heeft daarbij gelet op de verklaringen van verdachte en [slachtoffer], die beiden hebben verklaard dat het misbruik is gestopt nadat de opa van [slachtoffer] (en vader van verdachte) was overleden. Aannemelijk is geworden dat dit overlijden plaatsvond tijdens de jaarwisseling van 2009 op 2010.

De rechtbank zal de einddatum van de ten laste gelegde periode dan ook bepalen op 31 december 2009, hetgeen een datum is die in de ten laste gelegde periode is gelegen, zodat ook het onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

Op 13 mei 2012 te Utrecht, [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte:

- met een zwaard zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van die [aangever 2] en

- die [aangever 2] een zwaard getoond en voorgehouden en

- daarbij opzettelijk voornoemde [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd “optiefen,

oprotten, kankerzooi, ik pak ze”.

2.

In de periode van 1 november 2004 tot en met 16 november 2009 te [woonplaats] meermalen [slachtoffer], geboren op [1997], die toen de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die telkens hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,

- telkens de borsten en vagina en het lichaam van die [slachtoffer] betast en in de borsten van

die [slachtoffer] geknepen en

- telkens zijn vingers in de vagina van de [slachtoffer] gebracht en bewogen en gehouden en

- telkens zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en

- telkens zijn penis door die [slachtoffer] laten betasten en likken en zich door die [slachtoffer]

laten pijpen en aftrekken en

- telkens de vagina van die [slachtoffer] gelikt;

3.

Omstreeks de periode van [2009] tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] meermalen met [slachtoffer], geboren op [1997], die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,

- telkens de borsten en de vagina en het lichaam van die [slachtoffer] betast en in de borsten

van die [slachtoffer] geknepen en

- telkens zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en bewogen en gehouden en

- telkens zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en

- telkens zijn penis door die [slachtoffer] laten betasten en likken en zich door die [slachtoffer]

laten pijpen en aftrekken en

- telkens de vagina van die [slachtoffer] gelikt.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

5.1 De strafbaarheid van de feiten

Strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.

Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:

Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:

Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;

Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:

Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

5.2 De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van de duur van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden van een verplicht reclasseringscontact, een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling, een alcohol- en drugsverbod, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zoals bijvoorbeeld Exodus alsmede klinische opname in een instelling voor crisisopvang zo dit noodzakelijk wordt geacht.

6.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd, dat vanwege de bepleite vrijspraken ten aanzien van de feiten 1 en 3 de op te leggen straf lager dient uit te vallen dan door de officier van justitie is gevorderd.

De verdediging heeft verzocht om aan verdachte op te leggen een straf gelijk aan het voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarde dat verdachte een klinische behandeling zal ondergaan. De verdediging heeft voorts gewezen op het feit dat verdachte zich zelf heeft gemeld bij de politie, volledig aan het onderzoek heeft meegewerkt en een bekennende verdachte is.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van mevrouw [aangever 2] door buiten op de openbare weg met een zwaard op korte afstand in haar richting te zwaaien en daarbij op agressieve toon dreigende woorden te roepen. Mevrouw [aangever 2] was slechts een toevallige passant die met haar kindje in de kinderwagen langs liep toen verdachte met het zwaard naar buiten kwam en zijn bedreigingen uitte.

De rechtbank is van oordeel dat het voor mevrouw [aangever 2] een zeer angstige ervaring is geweest en neemt daarbij voorts in aanmerking dat slachtoffers, die zich plots geconfronteerd zien met een delict waarbij de gezondheid wordt bedreigd, zeker als daarbij een wapen wordt gebruikt, daarvan nog lang psychische en/of lichamelijke klachten van kunnen ondervinden

Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het seksueel misbruik van zijn nichtje [slachtoffer].

De rechtbank is van oordeel dat sprake is van zeer ernstige strafbare zedendelicten, waardoor de samenleving in het algemeen en de direct betrokkenen ernstig zijn geschokt en die met name bij het slachtoffer, het nichtje van verdachte, diepe sporen achterlaten.

Verdachte heeft gedurende een aantal jaren stelselmatig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn nichtje [slachtoffer].

Het is begonnen toen [slachtoffer] zeven jaar oud was en eindigde op haar twaalfde jaar toen haar opa en vader van verdachte kwam te overlijden.

Het misbruik door verdachte vond plaats in de ouderlijke woning van [slachtoffer] als ook in de woning van haar opa en oma, plaatsen waar zij zich bij uitstek veilig had moeten kunnen voelen.Verdachte plaatste zijn gevoelens van lust en frustratie centraal waarbij hij totaal geen rekening heeft gehouden met de gevolgen van zijn handelen voor [slachtoffer].

Verdachte heeft haar op veel te jonge leeftijd deze seksuele ervaringen opgedrongen. De ervaring leert dat jonge slachtoffers van zedendelicten nog lange tijd nadien de nadelige gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Ook de familie van [slachtoffer] is door het misbruik ernstig ontwricht. De rechtbank acht verdachte daarvoor verantwoordelijk en rekent hem dit zwaar aan.

De rechtbank heeft gelet op een Uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 26 juli 2012, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld.

Voorts heeft de rechtbank gelet op een omtrent verdachte opgemaakt reclasseringsadvies van Centrum Maliebaan d.d. 1 oktober 2012. Daarin wordt geadviseerd verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijk gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelverplichting, een alcohol- en drugsverbod alsmede een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.

Aanvullend is geadviseerd dat verdachte moet meewerken aan een korte klinische opname voor de duur van maximaal zeven weken als de reclassering zulks noodzakelijk acht. Deze opname is van belang ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek.

De rechtbank heeft eveneens gelet op een omtrent de persoon van verdachte opgemaakt psychiatrische rapportage van M.L.I.M. van Thiel, psychiater, d.d. 21 augustus 2012.

In deze rapportage wordt geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van pedofilie van het niet exclusieve type en in de zin van afhankelijkheid van cocaïne en alcohol, welke langdurig in remissie is.

Voorts is verdachte lijdende aan een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag.

Tevens is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de zijn geestvermogens, in de zin van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken.

De borderline kenmerken komen tot uiting in een instabiel zelfbeeld, moeite om kwaadheid te beheersen en aan stress gebonden paranoïde ideeën. Agressie en machtsfantasieën dienen deels om gevoelens van onzekerheid en angst te compenseren en te maskeren.

Op grond van het bovengenoemde kan verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht.

Geadviseerd wordt om een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen en daarbij als bijzondere voorwaarden te stellen dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering en dat die aanwijzingen kunnen inhouden dat hij zich ambulant onder behandeling laat stellen bij een vestiging van “Exodus” of een soortgelijke instelling buiten Utrecht.

Ten slotte heeft de rechtbank gelet op een omtrent verdachte opgemaakt psychologische rapportage van B. van Giessen, psycholoog van 16 augustus 2012.

In dit rapport wordt geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een disharmonisch profiel, waarbij het werkgeheugen beperkt is. Er zijn aanwijzingen voor beperkingen in de aandacht en de concentratie.

Het is zeer wel mogelijk dat de beperkingen van het werkgeheugen worden veroorzaakt door angst- en depressieve klachten.

Duidelijke aanwijzingen voor het bestaan van hersenorganische stoornissen zijn niet naar voren gekomen, maar deze kunnen ook niet geheel worden uitgesloten.

De belangrijkste functiebeperking ligt in de aandacht en concentratie. Het intellectueel functioneren ligt op benedengemiddeld niveau.

De rechtbank neemt de conclusies en het advies van genoemde deskundigen over en maakt deze tot de hare.

Dit betekent dat verdachte zal worden veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden als door de officier van justitie zijn gevorderd. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte een behandeling dient te ondergaan ter voorkoming van recidive en terugval in het gebruik van alcohol en drugs.

7 De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 4.000,00 voor de feit 2 en 3 als voorschot op een eventueel later toe te kennen schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente.

De officier van justitie vordert dat de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer] wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Ten aanzien van de beslissing omtrent de vordering van de benadeelde partij refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.

Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.

Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8 Het beslag

8.1 De verbeurdverklaring

De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van een inbeslaggenomen zwaard.

Ten aanzien van de beslissing omtrent het inbeslaggenomen zwaard heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring.

Gebleken is dat dit voorwerp aan verdachte toebehoort en dat het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan met behulp van dit voorwerp.

9 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 14d, 33, 33a, 57, 63, 244, 245 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

feit 2: Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan

uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;

feit 3: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren

heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede

bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;

- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van DERTIG (30) MAANDEN, waarvan TIEN (10) MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:

- stelt als algemene voorwaarden:

* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

* dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;

* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

- stelt als bijzondere voorwaarden:

* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland;

* dat verdachte een behandeling zal ondergaan bij De Waag of een soortgelijke instelling, welke behandeling gericht dient te zijn op de pedofiele geneigdheid en de uit de aanpassings- en persoonlijkheidsstoornis voortvloeiende neiging tot impulsief en agressief gedrag op stressfactoren;

* dat verdachte gedurende de proeftijd geen alcohol en drugs zal gebruiken. Verdachte dient mee te werken aan controle daarop door Reclassering Nederland, welke controle kan bestaan uit blaastesten en urinecontroles;

* dat verdachte zal meewerken aan een opvang bij de Stichting Exodus of een soortgelijke instelling;

* dat verdachte, indien dit door reclassering Nederland en/of Stichting Exodus noodzakelijk wordt geacht, zal meewerken aan een klinische opname in geval van crisis voor de duur van maximaal zeven weken;

- draagt deze reclasseringsinstellingen op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;

Beslag

- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten

- een zwaard, kleur zwart, lengte 65 centimeter;

Benadeelde partij

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 4.000,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf de dag van aangifte, te weten 24 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.

- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;

- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], € 4.000,00 te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente, bij niet betaling te vervangen door 50 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en mr. I.M. Vanwersch, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Nieboer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 oktober 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature