Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 8 maart 2011 heeft het college het inrichtingsplan "Inrichtingsplan Enschede-Zuid (wijziging)" (hierna: het inrichtingsplan) vastgesteld.

Uitspraak



201104955/1/R2.

Datum uitspraak: 7 november 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.    [appellant sub 1], wonend te Enschede, en anderen,

2.    [appellant sub 2], wonend te Enschede,

en

het college van gedeputeerde staten van Overijssel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2011 heeft het college het inrichtingsplan "Inrichtingsplan Enschede-Zuid (wijziging)" (hierna: het inrichtingsplan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 september 2012, waar [appellant sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. P. Stehouwer, advocaat te Sneek, en [appellant sub 2], bijgestaan door mr. P. Stehouwer, advocaat te Sneek, en het college, vertegenwoordigd door mr. B.J. Douwes, ing . W. Maalderink en G.W. Tuinstra, zijn verschenen.

Overwegingen

Het inrichtingsplan

1.    Het inrichtingsplan betreft een wijziging van het landinrichtingsplan voor de herinrichting Enschede-Zuid (hierna: landinrichtingsplan), vastgesteld op 21 november 2000 op grond van de Landinrichtingswet. Het inrichtingsplan heeft alleen betrekking op het deelgebied Boekelo-Twekkelo, gelegen ten westen van Enschede. De oppervlakte van dit deelgebied is ongeveer 2550 hectare. Het inrichtingsplan voorziet onder andere in maatregelen ten aanzien van de Rutbeek/Boekelerbeek, waarbij op plekken waar nu cultuurgrond aanwezig is stroken van gemiddeld 15 meter aan weerszijden van de beek worden vrijgemaakt. Op deze gronden worden nieuwe natuur en een wandelpad gerealiseerd.

Wettelijk kader

2.    Ingevolge artikel 19 van de Wet inrichting landelijk gebied (hierna: Wilg), kan een belanghebbende tegen een besluit tot vaststelling of wijziging van een inrichtingsplan beroep instellen, voor zover het betreft:

a. de begrenzing van de blokken, bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel b;

b. de aanduiding van voorzieningen, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, inhoudende de toepassing van een korting als bedoeld in artikel 56, eerste lid;

c. de toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud van voorzieningen van openbaar nut, bedoeld in artikel 2 8;

d. de aanduiding van wegen met de daartoe behorende kunstwerken, bedoeld in artikel 33, eerste lid, en de opname van wegen met de daartoe behorende kunstwerken als openbare weg, bedoeld in artikel 33, tweede lid.

Ingevolge artikel 28, aanhef en onder a, voorziet het inrichtingsplan in voorkomend geval in de toewijzing van eigendom van:

1. wegen of waterlopen met de daartoe behorende kunstwerken;

2. gebieden van belang uit een oogpunt van natuur- en landschapsbehoud en van elementen van landschappelijke, recreatieve, cultuurhistorische, aardkundige of natuurwetenschappelijke waarde;

3. andere voorzieningen van openbaar nut.

Ingevolge artikel 29, eerste lid, geschiedt de toewijzing, bedoeld in artikel 28, onderdeel a, onder 1, aan de daarvoor in aanmerking komende openbare lichamen of andere rechtspersonen.

Ingevolge artikel 56, eerste lid, wordt bij elk blok de totale oppervlakte van alle bij de herverkaveling betrokken gronden tot een maximum van vijf procent verminderd met de oppervlakte van alle in het blok opgenomen gronden:

a. die in het belang van de herverkaveling benodigd zijn voor het tot stand brengen of verbeteren van openbare wegen en waterlopen;

b. die benodigd zijn voor de aanleg van de met die wegen en waterlopen samenhangende voorzieningen;

c. die benodigd zijn voor het verwezenlijken van maatregelen en voorzieningen met betrekking tot de natuur, het landschap en de openluchtrecreatie;

d. die anderszins bestemd zijn voor voorzieningen van openbaar nut.

2.1.    Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Het beroep van [appellant sub 1] en anderen

Ontvankelijkheid

3.    Het college stelt dat [appellant sub 1A] geen zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpinrichtingsplan. Volgens het college is het beroep van [appellant sub 1] en anderen, voor zover ingesteld door [appellant sub 1A], daarom niet-ontvankelijk.

3.1.    Het beroep van [appellant sub 1] en anderen, voor zover ingesteld door [appellant sub 1A], steunt niet op een bij het college naar voren gebrachte zienswijze.

Ingevolge artikel 18, eerste lid, van de Wilg , gelezen in samenhang met artikel 6:13 van de Awb , kan door een belanghebbende slechts beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het inrichtingsplan, voor zover dit beroep onderdelen uit het inrichtingsplan betreft die de belanghebbende in een tegen het ontwerpinrichtingsplan bij het college naar voren gebrachte zienswijze heeft bestreden. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Deze omstandigheid doet zich niet voor.

Het beroep van [appellant sub 1] en anderen, voor zover ingesteld door [appellant sub 1A], is in zoverre niet-ontvankelijk.

Bevoegdheid

4.    Het beroep van [appellant sub 1] en anderen is onder meer gericht tegen het opnemen van gronden in het plangebied die ingevolge artikel 14 van het Besluit inrichting landelijk gebied (hierna: Bilg) niet uitruilbaar zijn. Deze gronden kunnen volgens [appellant sub 1] en anderen daarom niet aan het waterschap worden toebedeeld. Voorts richten zij zich in het algemeen tegen de toedeling in eigendom van het voorziene wandelpad en de natuurstroken aan het waterschap. Volgens [appellant sub 1] en anderen is het bovendien verwarrend dat naast de toedeling de mogelijkheid bestaat dat particulieren de eigendom van de gronden behouden.

4.1.     Het door [appellant sub 1] en anderen bedoelde pad langs de Boekelerbeek is op de kaart behorende bij het inrichtingsplan aangeduid als nieuw aan te leggen wandelpad. Blijkens de toelichting behorend bij het inrichtingsplan wordt het wandelpad langs de Rutbeek/Boekelerbeek in samenhang met het beekherstelplan aangelegd. Ten opzichte van het landinrichtingsplan worden meer meters wandelpad aangelegd. De paden maken deel uit van de inrichting van de aan het waterschap toe te delen (taakstelling) natuurstroken van 10 meter breedte en/of de nieuwe natuur. Hier hoeft geen extra grond voor vrijgemaakt te worden.

De door [appellant sub 1] en anderen bedoelde natuurstroken langs de Boekelerbeek zijn op de kaart behorende bij het inrichtingsplan aangeduid als te verbeteren waterloop binnen eenzijdig en tweezijdig in te richten natuurstroken van gemiddeld 15 meter breedte. Daarbij wordt een strook van 5 meter (hierna: 5-meterstrook) direct langs de beek via een korting als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Wilg verkregen en zal een strook van 10 meter (hierna: 10-meterstrook) grenzend aan/ter uitbreiding van de 5-meterstrook via taakstelling worden verkregen. Hieruit volgt dat de 10-meterstroken niet in eigendom worden toegewezen, maar toebedeeld. Ter zitting is het verschil tussen de 5- en 10-meterstroken toegelicht aan de hand van de kaart behorend bij het inrichtingsplan.

In de oplegnotitie bij het ontwerpinrichtingsplan van januari 2011 is vermeld dat de eigendom en het beheer en onderhoud van de 10-meterstroken bij het ruilplan worden toegedeeld aan het waterschap Regge en Dinkel. In overleg met de grondeigenaar kan deze de eigendom van de 10-meterstroken ook zelf houden.

4.2.    Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 4.1, maken de aanleg van het wandelpad en de 10-meterstroken geen deel uit van de toewijzing in eigendom, beheer en onderhoud als bedoeld in artikel 19, onder b, van de Wilg, en van de kortingsregeling op grond van artikel 56, eerste lid, van de Wilg . Zij behoren evenmin tot één van de overige in artikel 19 van de Wilg bedoelde onderdelen van het inrichtingsplan waartegen beroep kan worden ingesteld.

Gelet hierop is de Afdeling onbevoegd kennis te nemen van het beroep van [appellant sub 1] en anderen in zoverre.

Inhoudelijk

5.    [appellant sub 1] en anderen betogen ten aanzien van de 5-meterstroken dat niet vaststaat dat zij geen eigenaar zijn van de Boekelerbeek. Zij voeren hiertoe aan dat geen noodzaak bestaat tot de aanleg van de 5-meterstroken. Voorts vrezen zij dat de korting die vanwege de 5-meterstroken wordt toegepast, leidt tot versnippering van hun (huis)kavels. Verder voeren zij aan dat voor een aantal van hen de korting ten gevolge van de 5-meterstroken meer dan 5 procent zal bedragen, wat in strijd is met artikel 56, vierde lid, van de Wilg . Ook stellen zij dat in strijd met het vertrouwens- en rechtszekerheidbeginsel wordt gehandeld, nu enkelen van hen in het verleden hebben meegewerkt aan de aanleg van een natuurstrook op hun percelen. Volgens hen kan niet worden gevergd dat zij thans door de korting nogmaals een strook grond moeten afstaan. Daarnaast betogen zij dat in strijd is gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, omdat op een perceel van de gemeente Enschede geen natuurstrook is voorzien.

5.1.    Het college stelt dat de 5-meterstroken al in het kader van het landinrichtingsplan zijn toegewezen. Volgens het college is de toewijzing daarom onherroepelijk en kan deze thans niet meer aan de orde komen. Voorts stelt het college dat voor de bepaling van de korting gebruik is gemaakt van de kadastrale gegevens, waaruit blijkt dat de beek eigendom is van het waterschap. De gegevens van het kadaster zijn ook gebruikt bij het bepalen van de korting. Van een dubbele korting is volgens het college daarom geen sprake.

5.2.    Blijkens de toelichting op het inrichtingsplan bedraagt de korting in het totale inrichtingsplan 11,9 hectare en komt daarmee op circa 0,5 procent. Iedere eigenaar zal dus bij het ruilplan op grond van artikel 56 van de Wilg met circa 0,5 procent worden gekort en heeft conform artikel 56 van de Wilg aanspraak op een oppervlakte in kavels die gelijk is aan de oppervlakte van de door hem ingebrachte kavels, verminderd met het percentage waarmee de totale oppervlakte van alle in het blok opgenomen gronden worden gekort, dus maximaal verminderd met 0,5 procent.

Blijkens de toelichting op het inrichtingsplan is over een groot deel van het traject van de Rutbeek/Boekelerbeek sprake van een authentieke Twentse houtwal- of bosbeek. Op een aantal plaatsen is door kanalisatie het oorspronkelijke profiel verdwenen. Om de continuïteit van de beek te versterken vindt in het gekanaliseerde beektraject door inrichting hermeandering plaats. Langs de totale beek wordt karakteristieke beplanting ontwikkeld. Voor de uitvoering van deze maatregelen worden langs de Rutbeek/Boekelerbeek, op plekken waar nu cultuurgrond aanwezig is, stroken van gemiddeld 15 meter aan weerszijden van de beek vrijgemaakt.

Voorts blijkt uit de toelichting op het inrichtingsplan dat verscheidene wandelpaden zijn opgenomen in het plan, waaronder een pad langs de Rutbeek. Ook heeft de Stichting tot Behoud van Twekkelo een wandelroute ontwikkeld.

5.3.    De 5-meterstroken zoals die op de kaart behorende bij het inrichtingsplan zijn opgenomen, zijn vastgesteld bij het inrichtingsplan en liggen daarom in hun geheel opnieuw ter beoordeling voor.

Het college heeft de noodzaak van de toewijzing van de 5-meterstroken voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij heeft het college zich op het standpunt kunnen stellen dat met de aanleg van de 5-meterstroken de continuïteit van de beek kan worden versterkt.

Ten aanzien van de eigendomsverhoudingen overweegt de Afdeling dat het college bij de bepaling van de eigendom van de gronden heeft kunnen uitgaan van de kadastrale gegevens. Niet aannemelijk is gemaakt dat hieruit blijkt dat het waterschap de beek niet in eigendom heeft. Ook anderszins hebben [appellant sub 1] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat de eigendom daarvan geheel of ten dele bij hen berust. Er bestaat daarom geen grond voor de vrees dat de korting zal leiden tot versnippering van de (huis)kavels.

Het betoog dat de korting voor de gronden van R.H. Westendorp meer dan 5 procent zal bedragen faalt. Uit de toelichting op het inrichtingsplan blijkt dat de korting in het totale inrichtingsplan 11,9 hectare bedraagt, wat resulteert in een korting van 0,5 procent per eigenaar. Voorts leidt het toepassen van de door [appellant sub 1] en anderen gestelde dubbele korting bij Oude Groen en Oude Wolbers niet tot het oordeel dat het college het plan in zoverre niet heeft kunnen vaststellen. Ter zitting is immers gebleken dat het in het verleden ging om de enkele ingebruikname van de gronden voor beplanting zonder eigendomsoverdracht.

Voor zover [appellant sub 1] en anderen zich hebben beroepen op het vertrouwensbeginsel, hebben zij niet aannemelijk gemaakt dat door of namens het college verwachtingen zijn gewekt dat geen korting voor de gronden van Oude Groen en Oude Wolbers zou worden toegepast. Het inrichtingsplan is op dit punt dan ook niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.

Ten aanzien van het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt overwogen dat niet aannemelijk is gemaakt dat de situatie bij de door [appellant sub 1] en anderen bedoelde percelen van de gemeente Enschede overeenkomt met de situatie ter plaatse van de 5-meterstroken die thans in eigendom zijn toegewezen.

De betogen falen.

5.4.     In hetgeen [appellant sub 1] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college het inrichtingsplan in zoverre niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen.

In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Het beroep van [appellant sub 1] en anderen is voor het overige ongegrond.

Het beroep van [appellant sub 2]

6.    [appellant sub 2] richt zich tegen de voorgenomen toedeling in eigendom aan het waterschap van de zich in het gebied bevindende waterlopen.

6.1.    Zoals in het beroepschrift met juistheid is vermeld houdt het inrichtingsplan geen toewijzing in eigendom van de waterlopen in. De toedeling in eigendom van de zich in het gebied bevindende waterlopen aan het waterschap zal eerst in het plan van toedeling aan de orde komen. De voorgenomen toedeling in eigendom behoort niet tot één van de in artikel 19 van de Wilg bedoelde onderdelen van het inrichtingsplan waartegen beroep kan worden ingesteld.

Gelet hierop is de Afdeling onbevoegd kennis te nemen van het beroep van [appellant sub 2].

Proceskosten

7.    Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I.    verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van [appellant sub 1] en anderen, voor zover gericht tegen de aanleg van de 10-meterstroken en het wandelpad langs de Rutbeek/Boekelerbeek;

verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep van [appellant sub 2];

II.    verklaart het beroep van [appellant sub 1] en anderen, voor zover ingesteld door A.J. Egberink, niet-ontvankelijk;

III.    verklaart het beroep van [appellant sub 1] en anderen voor het overige ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en drs. W.J. Deetman en J.C. Kranenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.

w.g. Van Diepenbeek    w.g. Vogel-Carprieaux

voorzitter    ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2012

458-704.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature