Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 25 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Munsterkerk" vastgesteld.

Uitspraak



201113347/1/R3.

Datum uitspraak: 24 oktober 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],

en

de raad van de gemeente Werkendam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Munsterkerk" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellanten] hebben een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 september 2012, waar [appellanten], vertegenwoordigd door mr. C.R. Jansen, en de raad, vertegenwoordigd door ir. J.M.G.H. Bleijlevens en N.J. de Keijzer-Vette, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. [appellanten] richten zich tegen de vaststelling van de plandelen met de bestemming "Maatschappelijk" en "Wonen" aan respectievelijk de Munsterkerk en de Dorpsstraat in Dussen. Het plan voorziet ter plaatse, na de sloop van elf woningen, in de bouw van een woonzorgcomplex met 25 wooneenheden en vier woningen.

2. [appellanten], die het nabij gelegen perceel Vrijheidsplein 4 in eigendom hebben, voeren aan dat de bouw van het woonzorgcomplex hun toekomstige woongenot zal aantasten. In dit verband stellen zij dat de bouw van het woonzorgcomplex een inbreuk op hun privacy en een aantasting van het uitzicht met zich brengt, met name vanwege de voorziene derde bouwlaag.

2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het woongenot niet onaanvaardbaar wordt aangetast.

2.2. Dat met de bouw van het woonzorgcomplex de privacy en het uitzicht van [appellanten] enigszins verminderen, is niet uit te sluiten. Zij hebben echter niet aannemelijk gemaakt dat deze vermindering zodanig zal zijn dat het woongenot onaanvaardbaar zal worden aangetast. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de maximale bouwhoogte van 11 m voor het voorziene woonzorgcomplex volgens de zienswijzennota passend is in de omgeving, waar mensen relatief dicht op elkaar wonen en behoud van privacy niet volledig kan worden gegarandeerd, en de afstand tussen de tuin van [appellanten] en het bouwvlak van het voorziene woonzorgcomplex ongeveer 22 m bedraagt. Het betoog faalt.

3. [appellanten] betogen voorts dat het plan zal zorgen voor een verkeerstoename die niet kan worden afgewikkeld op de bestaande wegen. Voorts voorziet het plan volgens hen niet in voldoende parkeerplaatsen, waardoor parkeeroverlast zal ontstaan.

3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan, na de sloop van elf bestaande woningen in het plangebied, voorziet in een toename van achttien wooneenheden dan wel woningen en dat de daarvan te verwachten verkeerstoename zonder problemen kan worden afgewikkeld via de Munsterkerk en de Dorpsstraat. In het plan zijn 22 parkeerplaatsen opgenomen voor zowel het woonzorgcomplex als de woningen aan de Dorpsstraat. Een tekort aan parkeerplaatsen is volgens de raad niet te verwachten.

3.2. Uit het verweerschrift volgt dat de verkeerstoename is berekend aan de hand van publicatie 256, "Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden", van het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte (hierna: CROW). Op basis van de in de CROW opgenomen kengetallen wordt aangenomen dat als gevolg van de bouw van het woonzorgcomplex en de vier woningen en de sloop van elf bestaande woningen in het plangebied de verkeerstoename maximaal 113 motorvoertuigbewegingen per etmaal extra bedraagt. Volgens de raad zullen de extra verkeersbewegingen gelijkmatig worden verspreid over de aanrijdroutes aan de west- en oostzijde van de Munsterkerk. Daarnaast past de maximale verkeerstoename van ongeveer 60 voertuigen per weekdag binnen de volgens de door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid berekende acceptabele verkeersleefbaarheid, gezien de capaciteit van de Munsterkerk, die fungeert als erftoegangsweg.

Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een onaanvaardbare verkeerstoename op de Munsterkerk of de Dorpsstraat.

Uit de plantoelichting, zoals aangevuld in het verweerschrift, volgt voorts dat het aantal parkeerplaatsen is berekend aan de hand van de CROW publicatie 182, "Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering". Daarin is voor zowel woningen als de categorie "serviceflat/aanleunwoning" de minimale en maximale parkeerbehoefte beschreven aan de hand van ervaringscijfers, inclusief bezoek. [appellanten] kunnen dan ook niet gevolgd worden in hun stelling dat parkeren door bezoekers niet in de berekening is meegenomen en dat het kencijfer voor zorgwoningen te laag zou zijn. Uit de berekening volgt dat er bij de 29 in het plan voorziene woningen een minimale parkeerbehoefte van 12,3 en een maximale parkeerbehoefte van 23 parkeerplaatsen is.

De raad heeft in redelijkheid kunnen aansluiten bij de parkeerkencijfers van het CROW. Het plan voorziet in 22 parkeerplaatsen. [appellanten] hebben, in aanmerking genomen dat de parkeerdruk met de sloop van elf woningen in het plangebied ook vermindert, niet aannemelijk gemaakt dat het plan zal leiden tot parkeeroverlast.

Het betoog faalt.

4. [appellanten] betogen dat de raad ten onrechte niet heeft gekozen voor een alternatief plan. De raad heeft volgens hen onvoldoende onderzocht of een nabijgelegen kerkgebouw bij het plan kan worden betrokken, zodat een derde bouwlaag voor het woonzorgcomplex niet meer noodzakelijk is.

4.1. De Afdeling overweegt dat de raad bij de keuze van een bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.

In het bestreden besluit en ter zitting heeft de raad toegelicht de locatie aan de Munsterkerk voor het woonzorgcomplex geschikt te vinden, vanwege de ligging in een woongebied en in de nabijheid van centrumvoorzieningen. Het bouwen op twee locaties met op elke locatie gemeenschappelijke voorzieningen is volgens de raad financieel niet haalbaar en onwenselijk. Gelet hierop bestaat er geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de voor- en nadelen van alternatieven onvoldoende bij zijn afweging heeft betrokken. Het betoog faalt.

5. [appellanten] voeren aan dat ten tijde van de vaststelling van het plan onduidelijk was of afdoende maatregelen getroffen konden worden ter bescherming van de in het plangebied aanwezige dwergvleermuis, laatvlieger en gierzwaluw. Volgens hen had het plan niet kunnen worden vastgesteld voordat zekerheid bestond over de te treffen maatregelen en op het verzoek tot ontheffing van de Flora- en faunawet (hierna: Ffw) zou zijn beslist.

5.1. De vragen of voor de uitvoering van het bestemmingsplan een vrijstelling geldt, dan wel een ontheffing op grond van de Ffw nodig is en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, komen in beginsel pas aan de orde in een procedure op grond van de Ffw. Dat doet er niet aan af dat de raad het plan niet had mogen vaststellen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de Ffw aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

De conclusie van de door Oranjewoud uitgevoerde "Inventarisatie vleermuizen en broedvogels, Vier gebouwen aan de Munsterkerk te Dussen" van 9 september 2011 is dat het plan geen negatieve effecten zal hebben op de aanwezige vliegroute van de laatvlieger en dat door het uitvoeren van een aantal met name genoemde maatregelen voor de vleermuizen en de gierzwaluw wordt voorkomen dat verbodsbepalingen in artikel 11 van de Ffw worden overtreden. Gelet op deze conclusie, die wordt bevestigd door de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in zijn inmiddels genomen beslissing op het ontheffingsverzoek, waartegen [appellanten] geen bezwaar hebben gemaakt, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de Ffw niet op voorhand aan de uitvoering van het plan in de weg staat. Het betoog faalt.

6. Voor het overige hebben [appellanten] zich in het beroepschrift beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze dan wel het herhalen hiervan. De Afdeling overweegt dat in de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellanten] hebben in het beroepschrift noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.

7. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.

8. Voor een proceskosten veroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van staat.

w.g. Koeman w.g. Boermans

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2012

429-662.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature