Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Permanente demonstratie 'Wij blijven hier! Den Haag'. Door verweerder zijn beperkingen opgelegd aan de demonstratie. Herhaald verzoek om een voorlopige voorziening over de uitleg van de beperking dat er tijdens de demonstratie geen afgesloten ruimtes (zoals tenten en bouwwerken) mogen worden gebruikt. Geen aanleiding de onderhavige manifestatie op dit punt anders te behandelen dan Occupy. De uitleg die verweerder thans geeft, namelijk dat alleen een partytent met een dak en zonder zijwanden aan de beperking voldoet, is restrictiever dan de uitleg die door de voorzieningenrechter is gegeven in de uitspraak van 11 september 2012 met zaak nummer 12/8684. De uitleg van de voorzieningenrechter sluit immers niet uit dat ook andere dan (geheel open) partytenten worden gebruikt en dat een te gebruiken tent van één of meer zijwanden is voorzien. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een redelijke uitleg van de bedoelde beperking het gebruik van tenten met één of meer zijwanden mogelijk maakt, met dien verstande dat: - gebruik moet worden gemaakt van tenten die minimaal aan twee kanten open zijn óf van tenten die aan één kant open zijn en aan één kant afgesloten met een geheel transparant zeil, zodat het mogelijk is van buitenaf zicht te houden op de volledige binnenruimte van de betreffende tent; - de twee open kanten dan wel de open en de transparante kant van een tent aaneengesloten 'wanden' moeten zijn en dus niet evenwijdig aan elkaar mogen liggen teneinde te voorkomen dat de tent de vorm van een 'gang' kan krijgen; - de tenten van zonsondergang tot zonsopgang aan de binnenkant dienen te worden verlicht. Koepeltentjes voldoen niet aan de beperking en zijn niet toegestaan.

Uitspraak



VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/8977

uitspraak ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] c.s., te Den Haag, verzoeker

(gemachtigde: mr. M.J.F. Stelling, advocaat te Alphen aan den Rijn),

tegen

de burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Bootsma, advocaat te Den Haag).

Procesverloop

Bij besluit van 17 september 2012 heeft verweerder aan een door verzoeker aangekondigde permanente demonstratie 'Wij blijven hier! Den Haag' op de Koekamp te Den Haag de volgende beperkingen opgelegd:

- tijdens de demonstratie mogen er geen afgesloten ruimtes (zoals tenten en bouwwerken) worden gebruikt;

- het terrein moet tussen zonsondergang en zonsopkomst worden verlaten.

Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 18 september 2012 een bezwaarschrift ingediend. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 18 september 2012 (zaaknummer AWB 12/8890) heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, in die zin dat het besluit van 17 september 2012 wordt geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar voor zover het besluit de beperking inhoudt dat het terrein tussen zonsondergang en zonsopkomst moet worden verlaten. Voor het overige is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Op 19 september 2012 heeft verweerder op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) mondeling de volgende aanwijzing gegeven, die door de politie aan de demonstranten is overgebracht:

"Op grond van artikel 6 van de Wom en gelet op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage met procedurenummer AWB 12/8890 geeft de burgemeester de volgende aanwijzing: Er mogen geen tenten en bouwsels worden gebruikt of opgebouwd, die redelijkerwijs afgesloten of gebruikt zouden kunnen worden voor enig bestendig onderkomen of verblijf ter plaatse. Het gebruik van middelen om zich enigszins tegen de weerselementen te beschermen is toegestaan, mits voor de gemeente en de politie vanuit alle invalshoeken goed toezicht en controle mogelijk is.

Na het afgeven van de aanwijzing dienen de betogers direct opvolging te geven aan de aanwijzing. Indien zij dit niet doen, wordt dit van gemeentewege gedaan."

Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan over de vraag wat onder 'afgesloten ruimte' moet worden verstaan, waarbij vaststaat dat verweerder de demonstranten heeft verhinderd tenten op te bouwen die aan één of twee zijden worden opengelaten.

Bij brief van 20 september 2012 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van afdeling kort geding van de sector civiel recht van deze rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Deze brief is door de afdeling kort geding intern doorgezonden naar de sector bestuursrecht, waar het verzoek om voorlopige voorziening vervolgens in behandeling is genomen.

Bij (tussen)uitspraak van 20 september 2012 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de uitleg die verweerder geeft aan het begrip "afgesloten ruimte" het belang van verzoeker niet zodanig schaadt dat het treffen van een voorlopige voorziening thans noodzakelijk is en dat de belangen van verweerder vooralsnog zwaarder wegen. Hierbij is het verzoek om voorlopige voorziening vooralsnog afgewezen en is een zittingsdatum bepaald voor de inhoudelijke behandeling van het verzoek.

Het verzoek om voorlopige voorziening is op 24 september 2012 ter zitting behandeld.

Verzoeker is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. M.J.F. Stelling.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Bootsma. Tevens zijn verschenen [X] en [Y] (politie Haaglanden).

Overwegingen

1 Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend voor de beslissing in de bodemprocedure.

2 Verzoeker heeft ter zitting betoogd dat de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht niet bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek om voorlopige voorziening, nu sprake is van een puur feitelijke onrechtmatige handelwijze van verweerder.

De voorzieningenrechter volgt dit betoog niet. Zoals reeds blijkt uit de (tussen)uitspraak van 20 september 2012, betreft de door verweerder gegeven uitleg van het begrip "afgesloten ruimte" zoals verwoord in de (mondelinge) aanwijzing van verweerder van 19 september 2012, een uitleg van de beperking zoals verweerder die bij het besluit van 17 september 2012 aan de manifestatie heeft verbonden. Partijen zijn verdeeld over de uitleg van deze beperking. Daarmee ziet het geschil, anders dan verzoeker stelt, niet (primair) op de feitelijke handelwijze van verweerder maar op de (uitleg van de) beperking zoals opgenomen in het besluit van 17 september 2012. Over dit besluit heeft de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht in de uitspraak van 18 september 2012 (zaaknummer AWB 12/8890) reeds een voorlopig oordeel gegeven. Het voorgaande maakt dat sprake is van een nieuw verzoek om voorlopige voorziening dat connex is aan het bezwaar gericht tegen het besluit van 17 september 2012. Derhalve valt niet in te zien waarom de voorzieningenrechter van de sector bestuursrecht thans niet bevoegd zou zijn kennis te nemen van het voorliggende verzoek om een voorlopige voorziening.

Voorts heeft verzoeker ter zitting gesteld dat een beslissing van de voorzieningenrechter in dit geval uitsluitend kan worden gebaseerd op artikel 8:87 van de Awb . De voorzieningenrechter acht deze stelling onjuist. De bevoegdheid van artikel 8:87 ziet uitsluitend op het opheffen of wijzigen van een eerder getroffen voorlopige voorziening en is niet bedoeld om een eerder geweigerde voorziening alsnog (deels) te kunnen toewijzen. Dit neemt niet weg dat een belanghebbende wel een nieuw - herhaald - verzoek om een voorlopige voorziening kan doen als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb . De voorzieningenrechter merkt het verzoek dan ook aan als een herhaald verzoek om een voorlopige voorziening.

3 Volgens vaste jurisprudentie geldt voor een herhaald verzoek om een voorlopige voorziening dat sprake moet zijn van een wijziging van de relevante feiten of omstandigheden of essentiële feiten die de voorzieningenrechter niet bij zijn eerdere beslissing had kunnen betrekken.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de aanwijzing zoals verweerder deze op 19 september 2012 heeft gegeven en de uitleg die verweerder thans geeft aan de beperking dat er geen afgesloten ruimtes mogen worden gebruikt, zijn aan te merken als een wijziging van omstandigheden als hiervoor bedoeld. Dit betekent dat in dit geschil uitsluitend de uitleg van de beperking dat er geen afgesloten ruimtes mogen worden gebruikt ter beoordeling staat. Hetgeen verzoekers hebben aangevoerd los van deze beperking, blijft dan ook buiten beschouwing.

4 Verweerder heeft desgevraagd bij brief van 24 september 2012 toegelicht dat een situatie waarbij een partytent van vier zijden open is, en het in wezen uitsluitend om een dak ("een parasol op poten") gaat, binnen de beperking valt. De situatie op het veld blijft dan te overzien, hetgeen niet meer mogelijk is als tenten worden geplaatst of worden geconstrueerd door een of meer zijwanden neer te laten of af te sluiten. Dat geldt ook als er een kampement ontstaat. Een kampement en meer in het bijzonder tenten die aan een of meer kanten zijn afgesloten, vallen dan ook niet binnen de gestelde beperking, aldus verweerder.

Verzoeker heeft bij brief van 24 september 2012 gereageerd en gesteld dat met uitsluitend partytenten niet voorzien wordt in de basisvoorziening die nodig is bij een permanent verblijf op de Koekamp, omdat een partytent die aan alle kanten open is geen beschutting biedt tegen weer en wind. De basisvoorziening houdt volgens verzoeker tenminste één of meer tenten in, afhankelijk van het aantal mensen dat overdag aanwezig zal zijn. Deze tenten moeten bescherming bieden tegen de wind en de regen en moeten dus voorzien zijn van wanden tussen dak en grond. Dergelijke tenten zijn zeker in deze tijd van het jaar een absoluut vereiste, aldus verzoeker.

Verzoeker heeft in aansluiting hierop ter zitting verzocht om een voorlopige voorziening waarbij wordt bepaald dat op de Koekamp tenten mogen worden opgesteld die bescherming bieden tegen weer en wind, en die dus zijn voorzien van wanden. Voorts heeft hij verzocht om een voorlopige voorziening waarbij wordt bepaald dat een door de voorzieningenrechter te bepalen aantal koepeltentjes mag worden opgesteld teneinde de aan de betoging deelnemende uitgeprocedeerde asielzoekers gelegenheid te bieden om te rusten en te slapen.

5 In de uitspraak van 18 september 2012 met zaaknummer AWB 12/8890 is geoordeeld dat verweerder de beperking dat geen gebruik mag worden gemaakt van afgesloten ruimtes in redelijkheid heeft mogen opleggen. Overwogen is dat "het recht om te demonstreren aan een ieder de gelegenheid biedt zijn gedachten, mening of boodschap aan anderen te openbaren. Het gebruik van afgesloten tenten en afgesloten bouwwerken dient een dergelijk doel niet. De voorzieningenrechter acht het, mede gelet op ervaring van verweerder met eerder aangehaalde vergelijkbare manifestaties als Occupy, van belang dat verweerder en de politie hun controle- en toezichtstaken goed uit kunnen voeren. Niet aannemelijk is dat hier sprake is van een manifestatie met een geheel ander karakter, waarbij het risico op soortgelijke wanordelijkheden zich niet zou kunnen voordoen. Ook het argument van verzoeker dat de organisatie juist alle belang heeft bij een ordelijk verloop van de manifestatie maakt dit niet anders, temeer daar er ondanks de toezegging van verzoeker om in persoon zo veel mogelijk aanwezig zijn, onvoldoende waarborgen zijn dat sprake is van een organisatie die in staat is de orde te bewaken in een kampement van de voorgestelde grootte."

Voorts heeft de voorzieningenrechter onder verwijzing naar de uitspraken van 28 februari 2012 en 11 september 2012 (procedurenummers 12/519 en 12/8684), overwogen "dat aan een manifestatie met een permanent karakter inherent is dat enkele basisvoorzieningen nodig zijn om in het kampement te kunnen verblijven. De deelnemers aan de manifestatie dienen derhalve gebruik te kunnen maken van middelen om zich (enigszins) tegen de weerselementen te beschermen, mits voor verweerder en politie controleerbaar blijft of er personen aanwezig zijn, wat er gebeurt en welke middelen voor de demonstratie worden gebruikt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen aanleiding bestaat de onderhavige manifestatie op dit punt anders te behandelen dan Occupy en gaat er op grond van het besluit en het verhandelde ter zitting van uit dat deze beperking hetzelfde moet worden uitgelegd."

In de uitspraak van 11 september 2012 met zaaknummer 12/8684 is voorts, zonder een limitatieve opsomming te willen geven, overwogen dat "een partytent of iets van dien aard is toegestaan, evenals een niet afgesloten tent met "transparante ramen". Een afgesloten ruimte, waaronder een tent, met "niet transparante ramen" of enig ander gesloten bouwwerk kan niet door verweerder en de politie worden betreden of geïnspecteerd, en is dus niet toegestaan."

6 De voorzieningenrechter overweegt dat koepeltentjes (nagenoeg) geheel zijn afgesloten. Uit de uitspraken van 11 september 2012 en 18 september 2012 volgt daarom reeds dat deze niet aan de beperking voldoen en dus niet zijn toegestaan. In zoverre wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter overweegt voorts dat verweerder ook thans geen argumenten heeft aangevoerd die maken dat deze manifestatie anders moet worden behandeld dan Occupy.

De uitleg die verweerder thans geeft, namelijk dat alleen een partytent met een dak en zonder zijwanden aan de beperking voldoet, is restrictiever dan de uitleg die door de voorzieningenrechter is gegeven in bovengenoemde uitspraak van 11 september 2012 met zaak nummer 12/8684. De uitleg van de voorzieningenrechter sluit immers niet uit dat ook andere dan (geheel open) partytenten worden gebruikt en dat een te gebruiken tent van één of meer zijwanden is voorzien.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat voor het aantal mensen dat in de kennisgeving is aangegeven bij gebruikmaking van tenten met een of meer zijwanden een aanmerkelijk groter risico op wanordelijkheden bestaat dan in een situatie waarin alleen open partytenten zijn toegestaan. De voorzieningenrechter concludeert uit het verhandelde ter zitting en de eerdere problemen met de Occupy-manifestatie die aanleiding zijn geweest voor de onderhavige beperking dat het met name van belang is dat te allen tijde toezicht mogelijk is. Dit strekt evenwel redelijkerwijs niet zover dat te allen tijde vanuit elke invalshoek toezicht mogelijk moet zijn. Hierbij verwijst de voorzieningenrechter naar de bovengenoemde uitspraken waarin ervan wordt uitgegaan dat als gevolg van het permanente karakter van de manifestatie de deelnemers gebruik moeten kunnen maken van middelen om zich (enigszins) tegen de weerselementen te kunnen beschermen. Indien alleen geheel open partytenten zouden mogen worden gebruikt, wordt hierop een inbreuk gemaakt die niet in verhouding staat tot de daardoor behaalde winst op het gebied van toezicht en de bescherming van de openbare orde. Verweerder heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet in redelijkheid de eerder weergegeven restrictieve uitleg aan de genoemde beperking kunnen geven.

Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de tenten - als deze zouden mogen worden voorzien van zijwanden - bij voorkeur zo veel mogelijk open zijden zouden moeten hebben. Voorts wordt een beter overzicht bereikt als de tenten worden opgesteld in een rechte lijn of in carré ten opzichte van een situatie waarbij meerdere zijden zijn gesloten en de tenten willekeurig worden neergezet. Voorkomen dient te worden dat er donkere en onoverzichtelijke plekken ontstaan.

Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat een redelijke uitleg van de bedoelde beperking het gebruik van tenten met één of meer zijwanden mogelijk maakt, met dien verstande dat:

- gebruik moet worden gemaakt van tenten die minimaal aan twee kanten open zijn óf van tenten die aan één kant open zijn en aan één kant afgesloten met een geheel transparant zeil, zodat het mogelijk is van buitenaf zicht te houden op de volledige binnenruimte van de betreffende tent;

- de twee open kanten dan wel de open en de transparante kant van een tent aaneengesloten 'wanden' moeten zijn en dus niet evenwijdig aan elkaar mogen liggen teneinde te voorkomen dat de tent de vorm van een 'gang' kan krijgen;

- de tenten van zonsondergang tot zonsopgang aan de binnenkant dienen te worden verlicht.

Verweerder mag hierbij - in overleg met de politie - bepalen hoe de tenten zo veilig en overzichtelijk mogelijk kunnen worden opgesteld. Verzoeker dient de aanwijzingen van verweerder op dit punt op te volgen, waartoe hij zich ter zitting bereid heeft verklaard.

De voorzieningenrechter ziet gelet op het voorgaande aanleiding het bestreden besluit van 17 september 2012 te schorsen, voor zover de beperking dat geen afgesloten ruimtes mogen worden gebruikt door verweerder wordt uitgelegd in die zin dat uitsluitend partytenten zonder zijwanden mogen worden gebruikt.

7 Verweerder wordt met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb veroordeeld in de kosten die verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskostenbestuursrecht vastgesteld op € 874,-- (1 punt voor het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437,--).

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage

1 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat het bestreden besluit van 17 september 2012 wordt geschorst, voor zover de beperking dat geen afgesloten ruimtes mogen worden gebruikt door verweerder wordt uitgelegd in die zin dat uitsluitend partytenten zonder zijwanden mogen worden gebruikt;

2 wijst het verzoek om voorlopige voorziening voor het overige af;

3 veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 874,-- welke kosten verweerder aan verzoeker dient te vergoeden;

4 bepaalt dat het door verzoeker betaalde griffierecht van € 156,-- door verweerder wordt vergoed.

De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. I. Goud, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2012.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature