Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Deze rechterlijke uitspraak is tegenwoordig bekend onder ECLI:NL:RBARN:2012:BX7141 , LJN BX7141

Inhoudsindicatie:

De rechtbank veroordeelt een 20-jarige verdachte voor een poging tot diefstal met geweld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk.

Verdachte heeft tezamen met een aantal mededaders een supermarkt proberen te overvallen. Hiervoor hebben ze geprobeerd een toevallige bezorger bij die supermarkt met drie man sterk te overmeesteren. Ze hebben hem daarbij klappen gegeven, zijn mond proberen te snoeren en hadden daarbij een wapen en tape bij zich. Dergelijke feiten schokken de samenleving in ernstige mate en het slachtoffer in het bijzonder.

Uitspraak



RECHTBANK ARNHEM

Sector strafrecht

Promis II

Parketnummer : 05/730349-12

Data zittingen : 7 juni 2012 en 30 augustus 2012

Datum uitspraak : 13 september 2012

TEGENSPRAAK

Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van

de officier van justitie in het arrondissement Arnhem

tegen

naam : [verdachte],

geboren op : [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],

adres : [adres],

plaats : [woonplaats],

thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord.

Raadsvrouw : mr. J. Steenbrink, advocaat te Arnhem.

1. De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1. hij op of omstreeks 25 februari 2012 te Druten, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, met voormeld oogmerk

- zich naar dat filiaal van de [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven en/of

- het gezicht heeft/hebben bedekt (middels (een) bivakmuts(en)) en/of

- bij dat filiaal voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt/vastgehouden en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer 1] (van achteren) bij/om de nek heeft/hebben vastgepakt en/of een hand op de mond van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt (gehouden) en/of

- met tape heeft/hebben geprobeerd de mond van die [slachtoffer 1] af te plakken en/of

- een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, (duidelijk) zichtbaar voor die [slachtoffer 1] aanwezig heeft/hebben gehad en/of - die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het hoofd/gezicht en/of in de buik heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2. Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 30 augustus 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Steenbrink, advocaat te Arnhem.

Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd de heer [slachtoffer 1] (hierna: het slachtoffer).

De officier van justitie, mr. M. Zwartjes, heeft gerekwireerd.

Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing inzake het bewijs1

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Op 25 februari 2012 heeft verdachte zich met een aantal medeverdachten begeven naar de in Druten gevestigde [slachtoffer 2] met het voornemen aldaar geld dan wel goederen weg te nemen. Aldaar hebben verdachte en zijn medeverdachten hun gezichten bedekt door middel van bivakmutsen. Zij hebben vervolgens het slachtoffer (die aldaar aan het werk was) vastgegrepen en geprobeerd hem de mond te snoeren door hem (onder andere) van achteren een arm om zijn nek en mond vast te houden. Tevens is het slachtoffer meerdere malen met kracht in het gezicht en de buik geslagen. Nadat het slachtoffer luid om hulp riep, zijn verdachte en zijn medeverdachten zonder buit weggerend.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, in vereniging gepleegd. Daarbij acht zij bewezen dat verdachte dan wel zijn medeverdachten gebruik hebben gemaakt van een wapen.

Het standpunt van de verdediging

Verdachte heeft het tenlastegelegde grotendeels bekend. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat bij de overval een wapen is gebruikt. Tevens kan niet bewezen worden dat tijdens de overval is geprobeerd met tape de mond van het slachtoffer te snoeren.

Beoordeling door de rechtbank

Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte, dan wel zijn medeverdachten, hebben geprobeerd de mond van het slachtoffer met tape af te plakken. Weliswaar hadden de daders van de overval tape bij zich, echter het slachtoffer verklaart niet dat ook daadwerkelijk is geprobeerd deze tape te gebruiken. Verdachte zal van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.

Gelet op de grotendeels bekennende verklaring van verdachte ziet de rechtbank zich thans nog slechts voor de vraag gesteld of verdachte dan wel zijn medeverdachten bij de overval een pistool zichtbaar voor het slachtoffer aanwezig hadden. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze vraag bevestigend te worden beantwoordt en overweegt daartoe als volgt.

Het slachtoffer heeft verklaard dat hij tijdens de worsteling met de overvallers zag dat een persoon een zilverkleurig vuurwapen in zijn rechterhand had.3 De rechtbank acht de verklaring van het slachtoffer geloofwaardig, nu deze gedetailleerd is en de aangifte op onderdelen wordt ondersteund en bevestigd door de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten. Als ondersteuning van zijn verklaring gelden de prints van de beveiligingscamerabeelden waarop in ieder geval te zien is dat één van de verdachten een lichtkleurig voorwerp in zijn handen heeft en daarmee in de richting van de aangever wijst.4 Tevens acht de rechtbank ondersteunend in dit verband het aantreffen van een vuurwapen in de nabije omgeving van de supermarkt.5 Voor zover de verdediging heeft betoogd dat de vondst van het vuurwapen in het proces-verbaal van bevindingen door de politie in verband is gebracht met een ander incident dan de overval waar het in de zaak van verdachte om gaat, geldt dat het procesnummer dat in het proces-verbaal van bevindingen staat genoemd (2012019666), blijkens het dossier (bijvoorbeeld p. 20) ook het nummer is van de zaak van verdachte.

Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:

1. hij op 25 februari 2012 te Druten, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, tezamen en in vereniging met verdachtes mededaders, met voormeld oogmerk

- zich naar dat filiaal van de [slachtoffer 2] hebben begeven en

- het gezicht hebben bedekt (middels bivakmutsen) en

- bij dat filiaal voornoemde [slachtoffer 1] hebben vastgepakt/vastgehouden en

- (vervolgens) die [slachtoffer 1] (van achteren) bij/om de nek hebben vastgepakt en een hand op de mond van die [slachtoffer 1] hebben gedrukt (gehouden) en

- een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp, (duidelijk) zichtbaar voor die [slachtoffer 1] aanwezig hebben gehad en

- die [slachtoffer 1] meermalen (met kracht) tegen het gezicht en in de buik hebben geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen.

Het feit is strafbaar.

5. De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6. De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. Daarbij dienen als bijzondere voorwaarden te worden opgelegde dat verdachte zich moet melden bij de reclassering en dat hij zich moet houden aan aanwijzingen van de reclassering ook als dit inhoudt het volgen van een gedragsinterventie training, waaronder de CoVa-training en de ArVa-training.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft gepleit voor een kale onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij is aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte, dat hij zichzelf heeft gemeld bij de politie en dat hij een bekennende verklaring heeft afgelegd. De verdediging heeft voorts ervoor gepleit dat verdachte geen gedragsinterventie trainingen hoeft te volgen.

Beoordeling door de rechtbank

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:

- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;

- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:

* het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 2 augustus 2012 en

* een reclasseringsadvies van D.J. Suurland, reclasseringswerker, d.d. 27 april 2012, betreffende verdachte.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft tezamen met een aantal mededaders een supermarkt proberen te overvallen. Hiervoor hebben ze geprobeerd een toevallige bezorger bij die supermarkt met drie man sterk te overmeesteren. Ze hebben hem daarbij klappen gegeven, zijn mond proberen te snoeren en hadden daarbij een wapen en tape bij zich. Het slachtoffer heeft doodsangsten moeten uitstaan en heeft gevochten voor zijn leven. Alleen hierdoor is de overval niet gelukt en zijn de daders weggerend.

Dergelijke feiten schokken de samenleving in ernstige mate en het slachtoffer in het bijzonder. Extra triest voor het slachtoffer is de omstandigheid dat dit feit heeft plaatsgevonden op de dag dat hij zijn veertigjarig huwelijk mocht vieren.

Door dit feit te plegen heeft verdachte kenbaar gemaakt geen rekening met anderen te houden en slechts zijn eigen gewin voorop te stellen. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.

De verdediging heeft aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat, hoewel verdachte jong is, voor de afdoening van de zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De ernst van het feit staat aan een andere afdoening in de weg.

De rechtbank acht het gezien de leeftijd van verdachte aangewezen dat verdachte over een langere duur wordt begeleid door de reclassering. De reclassering kan erop toezien dat verdachte solliciteert, ofwel een opleiding gaat volgen, zodat verdachte via die weg een fatsoenlijke toekomst kan opbouwen. Hierbij kan verdachte geholpen worden door de voorgestelde gedragsinterventie trainingen, indien de reclassering zulks wenselijk acht. De rechtbank zal deze trainingen dan ook als bijzondere voorwaarden aan een voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf verbinden. De rechtbank overweegt evenwel expliciet dat het vinden en behouden van betaalde arbeid prioriteit heeft. Mocht het volgen van de trainingen het vinden en behouden van deze arbeid in de weg staan, dan dienen de trainingen, in overleg met de reclassering, voor het werk te wijken.

6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.478,05 met wettelijke rente.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot betaling van het bedrag van € 2.478,05 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 34 dagen hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel is verzocht de betalingsverplichting in maandelijkse termijnen mogelijk te maken.

Beoordeling door de rechtbank

De vordering van [slachtoffer 1] is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering voor materiële schadevergoeding dan ook in haar geheel toewijzen.

Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit tevens rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek , is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op na te melden bedrag.

Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.

De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 25 februari 2012.

Op verzoek van de verdediging zal de rechtbank een termijnbetaling bepalen.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 47, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8. De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:

Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

een gevangenisstraf voor de duur van 27 (zevenentwintig) maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 7 (zeven) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.

De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:

Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:

1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en

3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.

Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

4. zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en zich zal melden bij de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;

5. indien de reclassering dit noodzakelijk acht, zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een training sociale vaardigheden dan wel een arbeidsvaardighedentraining, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens betreffende instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven.

Het vinden en behouden van betaalde arbeid heeft prioriteit boven het volgen van genoemde trainingen. De reclassering dient hierop toe te zien.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.

- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover de mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer 1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer 1], te betalen € 2.478,05 (tweeduizend vierhonderd achtenzeventig euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.

- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover zijn mededader(s) betaalt/betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer 1] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen € 2.478,05 (tweeduizend vierhonderd achtenzeventig euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 34 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.

Bepaalt dat de veroordeelde het hiervoor genoemde bedrag mag betalen in 24 maandelijkse termijnen van elk € 103,25.

Aldus gewezen door:

mr. drs. J.M. Klep, als voorzitter, mr. W.A. Holland en mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 september 2012.

1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, OPS-dossiernummer: PL0800 2012031789, gesloten op 30 maart 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], pg. 21 t/m 23 en verklaringen verdachte ter terechtzitting d.d. 7 juni 2012.

3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], pg. 23.

4 Proces-verbaal van bevindingen en de foto-bijlagen, pg. 52 t/m 54.

5 Proces-verbaal van bevindingen, pg. 84.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature