Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 22 november 2010 heeft het Cvz de aan de stichting voor het jaar 2008 verleende subsidie vastgesteld.

Uitspraak



201111132/1/A2.

Datum uitspraak: 1 augustus 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de stichting Stichting Stimezo Groningen, gevestigd te Groningen,

appellante,

en

het College voor zorgverzekeringen (hierna: Cvz),

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 22 november 2010 heeft het Cvz de aan de stichting voor het jaar 2008 verleende subsidie vastgesteld.

Bij besluit van 9 september 2011 heeft het Cvz het door de stichting hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, maar het besluit van 22 november 2010 onder verbetering van de motivering in stand gelaten.

Tegen dit besluit heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 oktober 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 15 november 2011.

Het Cvz heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 juni 2012, waar de stichting, vertegenwoordigd door [accountant] en [penningmeester] van de stichting, en het Cvz, vertegenwoordigd door mr. M. van Dijen en E. Koops, beiden werkzaam bij het Cvz, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 44, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: de AWBZ), kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat het College overeenkomstig in die regeling gestelde regels subsidies verstrekt voor zwangerschapsafbrekingen in de zin van de Wet afbreking zwangerschap, overtijdbehandelingen en aan beide behandelingsvormen verbonden nazorg.

Ingevolge artikel 2.11.4, aanhef en onder b, van de Regeling subsidies AWBZ (hierna: de Regeling), zoals deze luidde ten tijde van belang, voor zover hier van belang, worden bij de subsidieverstrekking slechts de kapitaalslasten in aanmerking genomen met in achtneming van de volgende voorwaarden:

1°. afschrijvingslasten worden berekend met toepassing van de beleidsregels inzake afschrijvingen bij abortusklinieken van het College tarieven gezondheidszorg,

2°. rentelasten worden slechts in aanmerking genomen, inzien zij betrekking hebben op benodigd vreemd vermogen,

3°. ingeval vreemd vermogen is aangetrokken in de vorm van annuïteiten, wordt als rente in aanmerking genomen het bedrag van de annuïteit, verminderd met de berekende rechtlijnige aflossing,

4°. indien de subsidieontvanger geen eigenaar is van de gebouwen, installaties of inventaris en de verhuurder een rechtspersoon is die zich ten doel stelt of mede ten doel stelt de ondersteuning van de subsidieontvanger, zullen aan huur ten hoogste in aanmerking worden genomen de eigenaarslasten, berekend volgens het eerste, tweede en derde lid.

Ingevolge artikel 2.11. 6, aanhef en onder e, voor zover hier van belang, wordt de maximale subsidie voor huisvestingskosten als volgt berekend:

2°. ingeval de subsidieontvanger geen eigenaar is van de gebouwen het huurbedrag, exclusief de servicekosten en de afschrijvingen op vaste installaties en verbouwingen, voor zover deze niet zijn begrepen in het huurbedrag,

3°. de rente van geldleningen die rechtstreeks verband houden met de financiering van de huisvesting of, ingeval financiering plaatsvindt met eigen vermogen, de rentevergoeding volgens artikel 2.11. 8.

Ingevolge artikel 2.11. 8 wordt voor de beschikbaarstelling van eigen vermogen een rentevergoeding berekend uitsluitend ten behoeve van de berekening van de maximaal in aanmerking te nemen huisvestingslasten, bedoeld in artikel 2.11. 6, onderdeel e. Hiervoor wordt in de jaar normrente kort krediet gehanteerd volgens de beleidsregels voor abortusklinieken van de Nederlandse Zorgautoriteit.

2.2. De stichting betoogt dat het Cvz de subsidie te laag heeft vastgesteld. Zij voert hiertoe aan dat de door haar opgevoerde verbouwingskosten ten bedrage van € 100.729,00 en de rentekosten over de ten behoeve van de verbouwing afgesloten lening ten onrechte niet zijn meegenomen in de berekening van het Cvz.

2.2.1. In haar aanvraag subsidievaststelling abortuskliniek AWBZ 2003 heeft de stichting de kosten die verband hielden met de verbouwing in 2003 opgevoerd als groot onderhoud dat in 5 jaar afgeschreven zou worden en het Cvz heeft dit aanvaard. Het Cvz heeft deze benaderingswijze blijkens het vaststellingsbesluit ook voor het jaar 2004 aanvaard onder de overweging dat de benaderingswijze in 2003 is geaccepteerd en dat vanuit een bestendige gedragslijn deze lijn zal worden voortgezet hoewel gebruikelijk is om kosten van groot onderhoud in één keer ten laste van de exploitatie te brengen. Dat bracht met zich dat het groot onderhoud laatstelijk voor het jaar 2007 opgevoerd kon worden. Zoals het Cvz terecht aanvoert leidt het in 2008 opnieuw opvoeren van deze kosten ertoe dat de huisvestingskosten door de stichting ten onrechte te hoog worden opgegeven. Het Cvz heeft dan ook evenzeer terecht bedoelde verbouwingskosten en rentekosten niet meegenomen bij de berekening van de subsidie voor het jaar 2008. De stichting heeft haar standpunt dat deze kosten in 2008 wel als verbouwingskosten in de subsidieberekening dienen te worden meegenomen gestoeld op het feit dat zij die voor 2007 ook zo had opgevoerd en het Cvz dat blijkens het subsidievaststellingsbesluit voor 2007 heeft geaccepteerd. Ter zitting heeft het Cvz erkend dat dit is gebeurd, maar dat dit moet worden beschouwd als een vergissing. Voorts is bij de subsidieverlening voor 2008 ook aangesloten bij de opgave van de stichting, maar is dat bij de vaststelling gecorrigeerd, aldus het Cvz. Dit brengt de Afdeling tot de slotsom dat het vaststellingsbesluit van het Cvz over 2007 geen bewuste afwijking is van de tot dan toe ten aanzien van de stichting gehanteerde subsidieberekeningssystematiek. Het Cvz mocht daaraan dan ook vasthouden, zoals het in 2008 ook heeft gedaan. Dat het Cvz niet al bij het besluit waarbij subsidie voor het jaar 2007 is vastgesteld, maar eerst bij het bestreden besluit ervan blijk heeft gegeven zich niet te kunnen vinden in de wijze waarop de stichting verbouwingskosten en rente heeft opgevoerd maakt dat niet anders.

Het betoog faalt.

2.3. Het beroep is ongegrond.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van staat.

De voorzitter w.g. Bindels

is verhinderd de uitspraak ambtenaar van staat

te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2012

47-735.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature