Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Voorbereiding van een overval op een geldtelcentrum.

Het gelijktijdige bezit van snijwerende, deels identieke, handschoenen in een auto met daarin een vuurwapen, jammers, een handleiding voor een overval, een gezichtsbedekkend masker alsmede enkele stukjes panty, duidt er naar de uiterlijke verschijningsvorm op – en vormt het verbindend element op grond waarvan kan worden bewezen – dat alledrie de verdachten wisten van het vuurwapen, wisten van de jammers, gezamenlijk wisten van het gezichtsbedekkende masker en de stukjes panty en wisten van het overvalsplan, kortom: gezamenlijk voorbereidingshandelingen hadden getroffen met het oog op een te plegen overval. Verdachten worden ieder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummer: 13/671107-11 (Promis)

Datum uitspraak: 15 juni 2012

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [plaats] op [1989],

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

gedetineerd in het Huis van Bewaring "[locatie]" te [plaats].

1. Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2012.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mr. A.J.M. Vreekamp en mr. E. Dinjens en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.M. Rombouts, naar voren hebben gebracht.

2. Tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat

ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:

hij op of omstreeks 10 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf/misdrijven diefstal met geweldpleging in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht ) of afpersing in vereniging (artikel 317 Wetboek van Strafrecht ), opzettelijk een vervoermiddel, te weten een auto (merk Citroën, kenteken [kenteken]) en/of een pistool (merk Colt, kaliber .45 ACP) en/of zes, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (merk CBS, kaliber .45 Auto) en/of een patroon (merk Geco, kaliber .45 Auto) en/of een of meer (zogenoemde) jammer(s) en/of een (gezichtsbedekkend) masker (voorzien van een donkere bril) en/of drie paar, in elk geval een of meer paar, snijwerende en/of beschermende, handschoenen en/of drie adapters en/of drie delen van een panty en/of aantekeningen met (gedetailleerde) informatie met betrekking tot een of meer (te overvallen en/of af te persen) subject(en) en/of een of meer (te overvallen en/of af te persen) object(en), kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

artikel 46 Wetboek van Strafrecht

en/of

hij op of omstreeks 10 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf gijzeling in vereniging (artikel 282a Wetboek van Strafrecht ), opzettelijk een vervoermiddel, te weten een auto (merk Citroën, kenteken [kenteken]) en/of een pistool (merk Colt, kaliber .45 ACP) en/of zes, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (merk CBS, kaliber .45 Auto) en/of een patroon (merk Geco, kaliber .45 Auto) en/of een of meer (zogenoemde) jammer(s) en/of een (gezichtsbedekkend) masker (voorzien van een donkere bril) en/of drie paar, in elk geval een of meer paar, snijwerende en/of beschermende, handschoenen en/of drie adapters en/of drie delen van een panty en/of aantekeningen met (gedetailleerde) informatie met betrekking tot een of meer (te ontvoeren en/of te gijzelen) subject(en), kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

en/of

hij op of omstreeks 10 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf opzettelijke vrijheidsberoving in vereniging (artikel 282 Wetboek van Strafrecht ) opzettelijk een vervoermiddel, te weten een auto (merk Citroën, kenteken [kenteken]) en/of een pistool (merk Colt, kaliber .45 ACP) en/of zes, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (merk CBS, kaliber .45 Auto) en/of een patroon (merk Geco, kaliber .45 Auto) en/of een of meer (zogenoemde) jammer(s) en/of een (gezichtsbedekkend) masker (voorzien van een donkere bril) en/of drie paar, in elk geval een of meer paar, snijwerende en/of beschermende, handschoenen en/of drie adapters en/of drie delen van een panty en/of aantekeningen met (gedetailleerde) informatie met betrekking tot een of meer (te ontvoeren) subject(en), kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

(artikel 46 Wetboek van Strafrecht )

ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:

hij op of omstreeks 10 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Colt, kaliber .45 ACP) en/of munitie van categorie III, te weten zes, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (merk CBC, kaliber .45 Auto) en/of een patroon (merk Geco, kaliber .45 Auto), voorhanden heeft gehad;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

(artikel 26 Wet Wapens en Munitie)

ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:

hij op of omstreeks 10 december 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, munitie van categorie III, te weten negen, in elk geval een of meer, patro(o)n(en) (merk onbekend, kaliber .22 Lr) en/of zeventien, in elk geval een of meer patro(o)n(en) (merk onbekend, kaliber diverse), voorhanden heeft gehad;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

(artikel 26 Wet Wapens en Munitie)

3. Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officieren van justitie zijn ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4. Waardering van het bewijs

4.1 Het standpunt van het openbaar ministerie

De officieren van justitie hebben bewezenverklaring gevorderd van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.

Verdachte, medeverdachte [medeverdachte A] (hierna: [medeverdachte A]) en medeverdachte [medeverdachte B] (hierna: [medeverdachte B]) zijn gezamenlijk in de auto aangetroffen, met briefjes waarop aantekeningen, een wapen, jammers en andere attributen.

[medeverdachte B] heeft de auto gereden, het wapen lag in zijn blikveld bij het achteromkijken, de jammers zijn onder zijn stoel aangetroffen en bij [medeverdachte B] en [medeverdachte A] zijn identieke, snijwerende handschoenen aangetroffen. [medeverdachte A] heeft de auto gehuurd en is opgepikt voor de flat waar later de doos met perfecte pasvorm voor het wapen uit de auto werd gevonden. Verdachte zit naast het wapen en draagt een briefje met zeer specifieke en up-to-date informatie over een te overvallen object en/of subject bij zich. Gelet op de bevindingen door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft verdachte een deel van de briefjes naar alle waarschijnlijkheid zelf geschreven.

Uit deze verwevenheid met elkaar in de auto kan een bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie verdachten worden afgeleid , alsook uit de kris-kras door de auto en in de kleding van alle drie de verdachten aangetroffen goederen. Het misdadige doel dat de verdachten met het gebruik van de voorwerpen voor ogen hadden, is overduidelijk.

De verklaring dat verdachte geen weet had van de aanwezigheid van het vuurwapen in de auto is ongeloofwaardig.

De munitie zoals onder 3 ten laste gelegde is aangetroffen in de kamer waar verdachte verbleef en kan aan hem worden toegeschreven.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bepleit.

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen in de auto. Deze auto is niet van verdachte, het wapen lag niet in het zicht en er zijn geen technische sporen die naar verdachte wijzen.

Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap heeft gehad van de in de auto aangetroffen goederen, waardoor het voorhanden hebben hiervan niet kan worden bewezen. Verdachte had de handschoenen bij zich tegen de kou. Verdachte ontkent de bij hem aangetroffen aantekeningen zelf te hebben geschreven. Op basis van het voorlopige NFI-rapport kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte hiervan de schrijver is. Ook kunnen de aantekeningen zien op de reeds door anderen gepleegde overval. In verband met deze omstandigheden kan geen strafbare voorbereiding worden bewezen.

Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is munitie aangetroffen in de woning van de oma van verdachte, in de slaapkamer waarin verdachte verbleef. Nu zijn oma heeft verklaard dat de neef van verdachte deze kamer ook gebruikt en er voorts geen technische sporen zijn die naar verdachte leiden, kan niet worden vastgesteld dat hij wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van deze munitie in de desbetreffende kamer.

4.3 Het oordeel van de rechtbank over het onder 3 ten laste gelegde

De rechtbank acht - anders dan de officier van justitie - het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen. De munitie is aangetroffen in het huis van een ander, in een niet afgesloten slaapkamer die niet alleen door verdachte werd gebruikt. Het alternatieve scenario dat een ander de munitie in deze ruimte heeft gelegd en dat verdachte hiervan geen weet had, vindt geen weerlegging in de bewijsmiddelen. Verdachte dient daarom van het onder 3 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.

4.4 Het oordeel van de rechtbank over het onder 1 en 2 ten laste gelegde

Feiten en omstandigheden

De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.i

Op 10 december 2011 bevonden verbalisanten zich in verband met een preventief fouilleeractie op de [adres] te Amsterdam-Zuidoost. Omstreeks 15:35 uur werd een auto door een motorrijder aangeleverd om deze en de inzittenden te gaan controleren. Het betrof een auto van het merk Citroën, voorzien van het kenteken [kenteken]. [medeverdachte B] bestuurde het voertuig, [medeverdachte A] zat op de passagiersstoel voorin en [verdachte] zat op de achterbank achter de passagiersstoel. In het dashboardkastje trof een verbalisant een gezichtsbedekkend masker aan. Op de achterbank achter de bestuurderszijde lag, onder een spijkerbroek, een zilverkleurig vuurwapen. ii Het wapen werd in beslag genomen met als categorie-omschrijving [omschrijving]. Itemnummer [omschrijving] is een vuurwapen van categorie III, namelijk een pistool van het merk Colt, kaliber .45 ACP.iii iv Het pistool was voorzien van een patroonmagazijn waarin munitie zat van categorie III, te weten zes patronen van het merk CBC, kaliber .45 Auto en één patroon van het merk Geco, kaliber .45 Auto. v vi

De auto met kenteken [kenteken] is voor de periode van 2 december tot en met 16 december 2011 gehuurd door [medeverdachte A].vii

Onder de bestuurdersstoel troffen verbalisanten een plastic tas aan met daarin twee jammers. Deze jammers zijn in beslag genomen onder nummer [beslagnummer]. viii Twee jammers met goednummer [beslagnummer] kunnen worden beschouwd als respectievelijk een 2.4Ghz ( Wi-Fi ) jammer en een GPS jammer. ix In de linkerzak van de spijkerbroek op de achterbank troffen verbalisanten drie delen van een panty aan. Het in het dashboardkastje aangetroffen masker was voorzien van een donkere bril.x

Onder [medeverdachte B] zijn met goednummer [goednummer] twee snijwerende handschoenen in beslag genomen.xi Onder [medeverdachte A] zijn met goednummer [goednummer] twee snijwerende handschoenen in beslag genomen.xii De handschoenen bevonden zich in de fouillering van de verdachten.xiii Het paar handschoenen met goednummer [goednummer] was voorzien van een label met de tekst "Fabric: Neoprane with Leather, Size: S, Fostex". Het paar handschoenen met goednummer [goednummer] was voorzien van een label met de tekst: "Fabric: Neoprane with Leather, Size: S, Fostex".xiv [verdachte] had handschoenen in zijn fouillering.xv

Een paar handschoenen met goednummer [goednummer] biedt bescherming tegen gevaren als gevolg van schuren, snijden, perforeren en scheuren.14

In de fouillering van [verdachte] bevonden zich diverse losse papiertjes met daarop aantekeningen. xvi

Eén papier is aan beide zijden beschreven en bevatte in groene inkt onder meer de volgende handgeschreven tekst:

eigen keuze

5 min voor aanvang bellen

met leidinggevende tijdkloezoe

2 kantoor bereikbaar 6x per

week

07:00 - 15:00 uur

tijdklok in kantoor voor

toegang

melding voor aankomst

filiaal. Bijzonderheden

in logboek onthouden

grarage na terugkomt vind

overdracht plaats aan

personeel tel afdeling

kan pintrasactie's'

bonnen

wikel wandeling 30,40

sec naar kaskantoor

3 persoon

Busje in achterklep

Saaf

Hoogvlietxvii

Een medewerker van het Hoogvliet Servicecentrum heeft hierover verklaard dat 'eigen keuze' kan slaan op het tijdstip waarop de chauffeurs beginnen, dat kunnen ze namelijk zelf bepalen. Het deel eronder kan zowel slaan op het telcentrum als op de winkels van Hoogvliet. De chauffeurs melden zich 5 minuten van tevoren. Het kantoor van het telcentrum is 6 dagen per week bereikbaar. Van 07:00 tot 15:00 uur is de tijd dat de chauffeurs werken, dan zijn ze buiten aan het rijden. Voorts zit er een tijdklok op de kluis, maar ook op het kantoor. De melding van de chauffeur vindt inderdaad plaats voor aankomst bij het filiaal. Dit slaat waarschijnlijk wel op de winkels. Verder is sprake van een fysieke overdracht van de plofkoffers in de garage. Er zit in de garage een soort sluis waar de koffers door gaan naar het overige personeel. In vrijwel alle winkels van Hoogvliet is 30 à 40 seconden de tijd die nodig is om van de ingang van de winkel naar het kaskantoor te lopen. '3 persoon' slaat op het aantal personen dat nodig is bij de overdracht. Eén persoon van de winkel blijft buiten en bekijkt de omgeving, één persoon van de winkel gaat met de chauffeur mee naar het kaskantoor. xviii

Het NFI heeft vergelijkend handschriftonderzoek gedaan. Van een op beide zijden beschreven klein velletje papier (notities voor het merendeel geschreven in groene inkt), heeft het NFI geconcludeerd dat de resultaten van het vergelijkend onderzoek tussen de in groene inkt geschreven notities en het referentiehandschrift van [verdachte] zeer veel waarschijnlijker zijn wanneer het betwiste handschrift door [verdachte] is geproduceerd dan wanneer dit door een willekeurig andere persoon dan deze verdachte is geproduceerd.xix

Op een ander onder [verdachte] in beslag genomen papier staat de tekst:

Telcentrum

[adres] Zoeterwoude dorp

Manager vrouw

[adres]

Alphen a de Rijn begint +/- 8 uur

rijd in witte toyota

chauffeur auto( geld ) Groenbusje

[adres] Schipluiden vertrekt +/- 6 thuis naar Zoet

arriveert vaak als 1e!

(Spy chop jammer kopen ivm alarm slaan!

chauffeur communiceert via telefoon)

in middag komt geldwagen ophalen van dag eerder

start tellen +/- 9 uur

Tevens stond er aan de rechter bovenzijde van dit velletje papier een tekening met daarbij de tekst: Carpoelplaats, stoplicht, Leiden, cafe, A'dam, [adres].xx

Op het adres [adres] te Zoeterwoude dorp is op 12 december 2011 het geldtelcentrum gevestigd van supermarktketen Hoogvliet.xxi

Over laatstgenoemd briefje met aantekeningen heeft de medewerker van het Hoogvliet Servicecentrum verklaard dat de chauffeurs inderdaad communiceren via de telefoon. Zij moeten zich vijf minuten van te voren met een code melden via de telefoon.xxii De financieel directeur van het bedrijf Hoogvliet verklaart over deze brief dat deze duidelijk betrekking heeft op Hoogvliet. De tekening spreekt voor zich. Zelfs de [adres] staat erop en de carpoolplaats, alles klopt. De manager reed in die tijd inderdaad in een witte Toyota. De informatie over de manager klopt helemaal. Het deel over het groene busje is oude informatie. Daar reden ze tot juli 2011 in. [adres] woonde indertijd ook een werknemer. 'In de middag komt geld ophalen van dag eerder', hij denkt dat dat een auto van G4S is, die het getelde geld 's middags op komt halen. 'Start telling om negen uur' dat zijn de begintijden van de vaste telmedewerkers.xxiii

Voorts had [verdachte] een papier bij zich dat door de verbalisant als volgt is omschreven:

Water

Golvende penstreep

Tekening van een gebouw met rechts daarvan de tekst: Autobedrijf en brugkijker

penstreep

weg

penstreep

Tekening van een gebouw

2x een golvende penstreep onder elkaar.xxiv

De medewerker van het Hoogvliet Servicecentrum heeft hierover verklaard dat dit zou kunnen slaan op het pand [adres] in Zoeterwoude Dorp. Het zou kunnen worden gezien als de voorzijde van het pand met daarin rolluiken, het obstakel voor de deur, de weg ervoor en het water er achter, en de camera aan de gevel. Recht achter het pand bevindt zich een autobedrijf. Links achter het pand ligt een brug van waar je zicht hebt op de achterkant van het pand. Eronder is de achterzijde van het pand te zien met daarin één deur en een camera aan de gevel.xxv

In de woning van [medeverdachte C] wordt onder het bed een blauwe plastic koffer aangetroffen met aan de buitenkant ingegraveerd het woord "Colt". In de koffer zat een instructieboekje met als opschrift: "Colt, Mk IV /Series 80 Pistols: Government model". Het wapen dat is aangetroffen in de auto voorzien van het kenteken [kenteken] is een Colt 1911-A1 Government MK IV series 80.xxvi Het vuurwapen met itemnummer [omschrijving] is gepast in de koffer die is aangetroffen in de woning van [medeverdachte C]. Het blijkt dat zowel het vuurwapen als de losse houder die in het wapen zat, precies passen in de vormen van de aangetroffen koffer.xxvii [medeverdachte C] heeft verklaard dat haar vriend [medeverdachte A]xxviii ongeveer 3 à 4 dagen per week bij haar in haar woning verblijft en dat alleen zij en haar vriend de sleutel van haar woning hebben.xxix Onder [medeverdachte A] is een sleutel in beslag genomen die hoort bij de woning aan de [adres] te [plaats], alwaar [medeverdachte C] staat ingeschreven.xxx

[medeverdachte B] heeft verklaard dat hij met [medeverdachte A] en [verdachte] een beetje heeft rondgereden. Ze hadden gewoon rondjes gereden in de buurt. Ze zijn even naar Breda gereden, zijn daar 10 à 15 minuten gebleven en gingen toen weer terug naar Amsterdam.xxxi

Overwegingen omtrent het bewijs:

Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend, komt de rechtbank tot de volgende conclusies en oordelen.

[medeverdachte B], [medeverdachte A] en [verdachte] zijn gedrieën aangetroffen in een auto. In die auto zijn diverse voorwerpen aangetroffen die gezamenlijk dienstig kunnen zijn bij het plegen van misdrijven. De vragen die in deze zaak moeten worden beantwoord zijn of verdachten in vereniging handelingen hebben verricht ter voorbereiding van een of meer misdrijven, en zo ja, welk misdrijf of welke misdrijven zij op het oog hadden.

[medeverdachte B] bestuurde de auto, die door [medeverdachte A] al enkele dagen eerder gehuurd was. Omdat [medeverdachte A] vanaf 2 december 2011 de beschikking had over de auto en daarnaast mag worden aangenomen dat hij in die auto tijd heeft doorgebracht, is het geenszins ondenkbaar dat hij wist wat zich in die auto bevond. Daarmee is een eerste - zij het niet doorslaggevende - aanwijzing gegeven dat het in de auto aangetroffen vuurwapen van hem afkomstig kan zijn. Een tweede - en doorslaggevende - aanwijzing dat het vuurwapen van [medeverdachte A] afkomstig is, wordt gevonden in het volgende. Het is waarschijnlijk dat het vuurwapen hoort bij de vuurwapenkoffer die is gevonden in een door [medeverdachte A] gebruikte woning. Het wapen paste er immers precies in en daarnaast bevond zich in diezelfde koffer een instructieboekje voor een type vuurwapen dat gelijk is aan het wapen dat in de auto is aangetroffen. Daarmee is afdoende bewezen dat het in de auto aangetroffen vuurwapen van [medeverdachte A] afkomstig was. De door verdachten gesuggereerde mogelijkheid dat iemand anders het wapen in de auto heeft achtergelaten, schuift de rechtbank - in het licht van het vorenstaande - als niet aannemelijk terzijde.

[verdachte] was in het bezit van diverse papieren met aantekeningen. Het staat vast dat in deze aantekeningen staat geschreven over het geldtelcentrum van supermarktketen Hoogvliet te Zoeterwoude-Dorp. Het adres van het geldtelcentrum staat immers in de aantekeningen vermeld. Daarenboven herkennen medewerkers van dit geldtelcentrum in vrijwel alle handgeschreven aantekeningen de door het bedrijf gehanteerde procedures, de ligging van het bedrijf, een beschrijving van de omgeving en werktijden alsmede adressen van medewerkers. Het is de vraag wat [verdachte] met dergelijke gedetailleerde informatie over een geldtelcentrum deed. Hij heeft tegenover de officier van justitie verklaard dat de aantekeningen zien op een sollicitatie. Deze verklaring acht de rechtbank echter dermate onwaarschijnlijk, dat zij deze als ongeloofwaardig terzijde schuift. Voor een sollicitatie zou het adres van het bedrijf volstaan. Maar hoe de tekst "jammer kopen ivm alarm slaan!" iets met een sollicitatie te maken zou kunnen hebben, heeft [verdachte] - die zich grotendeels op zijn zwijgrecht heeft beroepen - niet willen uitleggen. De rechtbank acht het boven redelijke twijfel verheven dat de aantekeningen - zeker bezien in het licht van de hiervoor aangehaalde zinsnede - bedoeld zijn als handleiding bij een te plegen overval op het geldtelcentrum.

In de auto zijn eveneens jammers gevonden, apparaten die anders dan het openbaar ministerie betoogde niet het telefoonverkeer, maar respectievelijk de WiFi- en de GPS-frequenties kunnen storen. Deze apparaten bevonden zich onder de stoel van [medeverdachte B]. In het licht van de hiervoor weergegeven handgeschreven opmerking die ziet op de aanschaf van een jammer, is het waarschijnlijk dat er een verband bestaat tussen deze jammers en de handleiding. Nu de handleiding in het bezit was van [verdachte] en op zeer korte afstand van hem een tas met daarin jammers aangetroffen, is het meer dan waarschijnlijk dat [verdachte] weet had van die jammers.

* Een tussenconclusie

Op grond van het vorenstaande - in onderlinge samenhang bezien - acht de rechtbank bewezen dat de drie verdachten samen in een auto zaten, dat er in die auto een handleiding was voor een overval, dat [verdachte] die handleiding voorhanden had en wist van de jammers in de auto. Voorts is bewezen dat [medeverdachte A] weet had van het vuurwapen dat in de door hem gehuurde auto aanwezig was en dat wapen voorhanden heeft gehad.

* Medeplegen

Het element dat de verdachten in deze zaak bindt - wat zij gemeenschappelijk hebben - is niet alleen dat zij gedrieën gedurende rondjes door de buurt en een rit naar en van Breda in de auto hebben gezeten, maar ook dat in de fouillering van ieder van de verdachten een paar snijwerende handschoenen in beslag is genomen.

De rechtbank merkt hier zijdelings op dat niet in een proces-verbaal van inbeslagneming is gerelateerd dat en welke handschoenen onder [verdachte] in beslag zijn genomen. Toch kan worden vastgesteld dat zowel onder [medeverdachte B] als onder [medeverdachte A] één paar handschoenen in beslag is genomen. Aangezien [verdachte] verklaart dat (ook) hij een paar handschoenen had, mag worden aangenomen dat het derde in beslag genomen paar hem toebehoorde.

Verdachten hebben over de handschoenen verklaard dat die tegen de kou waren; het was immers december. Dit is een in beginsel niet onaannemelijke verklaring. Bezien echter in het licht van de overige in de auto aangetroffen voorwerpen, en bezien ook in het licht van de onder [verdachte] aangetroffen aantekeningen, kan het voorhanden hebben van de handschoenen een heel andere betekenis krijgen. De handschoenen kunnen immers evengoed bedoeld zijn om een rol te spelen bij een te plegen overval, bijvoorbeeld om daarbij te voorkomen dat sporen worden achtergelaten, of om te voorkomen dat de drager ervan zich aan scherpe voorwerper verwondt. De politie heeft opgeschreven dat de drie handschoenen één eigenschap gemeen hadden: ze waren snijwerend. Uit de omschrijving van de onder [verdachte] in beslag genomen handschoenen maakt de rechtbank op dat deze een duidelijk industriële toepassing kennen en bescherming bieden tegen diverse gevaren. Koude staat daarbij niet genoemd. Op grond daarvan, en op grond van de context waarin de handschoenen zijn aangetroffen, acht de rechtbank niet waarschijnlijk dat [verdachte] deze handschoenen bij zich had om zich tegen de kou te wapenen. Hetzelfde geldt voor [medeverdachte B] en [medeverdachte A]. Bij de onder hen in beslag genomen handschoenen valt verder nog op dat deze exact hetzelfde zijn: hetzelfde merk en dezelfde maat. De rechtbank ziet hierin een verdere aanwijzing voor een samenwerkingsverband.

Het gelijktijdige bezit van snijwerende, deels identieke, handschoenen in een auto met daarin een vuurwapen, jammers, een handleiding voor een overval, een gezichtsbedekkend masker alsmede enkele stukjes panty, duidt er naar de uiterlijke verschijningsvorm op - en vormt het verbindend element op grond waarvan kan worden bewezen - dat alledrie de verdachten wisten van het vuurwapen, wisten van de jammers, gezamenlijk wisten van het gezichtsbedekkende masker en de stukjes panty en wisten van het overvalsplan, kortom: gezamenlijk voorbereidingshandelingen hadden getroffen met het oog op een te plegen overval. Uit het vorenstaande volgt dat ieder van de verdachten een significante bijdrage heeft geleverd aan die voorbereiding.

* Bestemd tot het begaan van welk misdrijf

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen - in onderlinge samenhang bezien - acht de rechtbank opzet op een diefstal met geweld in vereniging of afpersing in vereniging, gericht op het afhandig maken van geld, als misdadig doel bij de verdachten aanwezig. De aangetroffen middelen kunnen dienstig zijn ter verwezenlijking van dit doel. De rechtbank komt niet tot bewezenverklaring van hetgeen cumulatief/alternatief ten laste is gelegd, omdat uit de bewijsmiddelen niet valt af te leiden - en ook niet voorstelbaar is - dat het uiteindelijke doel van verdachten was het plegen van gijzeling of vrijheidsberoving.

5. Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:

op 10 december 2011 in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf diefstal met geweldpleging in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht ) of afpersing in vereniging (artikel 317 Wetboek van Strafrecht ) opzettelijk een vervoermiddel, te weten een auto, merk Citroën, kenteken [kenteken] en een pistool, merk Colt, kaliber .45 ACP, en zes patronen, merk CBC, kaliber .45 Auto, en een patroon, merk Geco, kaliber .45 Auto, en jammers en een gezichtsbedekkend masker, voorzien van een donkere bril, en drie paar snijwerende handschoenen en drie delen van een panty en aantekeningen met informatie met betrekking tot een te overvallen object, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;

ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:

op 10 december 2011 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk Colt, kaliber .45 ACP, en munitie van categorie III, te weten zes patronen, merk CBC, kaliber .45 Auto en een patroon, merk Geco, kaliber .45 Auto, voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6. De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7. De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8. Motivering van de straf

8.1. De eis van de officier van justitie

De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.

8.2. Het strafmaatverweer van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd dat de geëiste straf buiten proportie is en de rechtbank verzocht deze te matigen. Anders dan bij de medeverdachten is in de woning van verdachte geen wapen aangetroffen. De differentiatie tussen de verdachten in strafmaat met als uitkomst een zwaardere straf voor verdachte is niet herleidbaar.

8.3. Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft bij haar strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.

Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte A] en medeverdachte [medeverdachte B] bezig gehouden met het voorbereiden van een diefstal met geweldpleging en/of afpersing. Dat zijn ernstige feiten. Het feit dat verdachte tezamen met anderen met dat doel een pistool voorhanden heeft gehad, weegt zwaar. Een uitvoering van de door verdachte en zijn mededaders beoogde plannen zou een diepe impact op de mogelijke slachtoffers hebben. Daarnaast blijkt uit de aanwezigheid van jammers, die het alarm slaan mogelijk hadden kunnen verstoren, de geraffineerdheid van hun plan. De rechtbank rekent dit verdachte en zijn mededaders zwaar aan.

Verschillende strafdoelen spelen bij de strafoplegging een rol. Allereerst wordt generale preventie beoogd: voorkomen moet worden dat anderen lichtvaardig overgaan tot het voorbereiden van strafbare feiten. Dat een dergelijk feit zal leiden tot opsluiting, kan hiertoe een dienstig signaal zijn. Daarnaast speelt speciale preventie een rol: de vrijheidsbenemende straf noopt ertoe dat verdachte in de toekomst ervan wordt weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Ten slotte dient de straf ertoe verdachte leed toe te voegen voor zijn handelen. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf en acht de rechtbank gevangenisstraf van aanzienlijke duur in dit geval passend en geboden.

Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke, door de zittende magistratuur vastgestelde, oriëntatiepunten. Een overval op een geldtransport met licht geweld en/of bedreiging heeft als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. Als strafverzwarende omstandigheden heeft de rechtbank het samenwerkingsverband, de professionele werkwijze en de aanwezigheid van een vuurwapen met munitie meegewogen, wat in onderhavige zaak bij een voltooide overval tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 maanden zou kunnen leiden. Nu sprake is van bewezenverklaarde voorbereidingshandelingen en de wetgever dit feit de helft minder strafwaardig heeft geacht dan het voltooide delict, ziet de rechtbank aanleiding de straf overeenkomstig de bedoeling van de wetgever te matigen. Voor enkel de voorbereidingshandelingen zou de straf derhalve neerkomen op een gevangenisstraf van 20 maanden. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 december 2011 betreffende verdachte, blijkt dat verdachte al meermalen voor soortgelijke feiten, te weten inbraak, diefstal met geweld en overtreding van de Wet wapens en munitie, is veroordeeld. Een strafvermeerdering van 4 maanden acht de rechtbank om deze reden passend. Een deels voorwaardelijke straf is niet aan de orde, nu verdachte de kans op begeleiding door de reclassering met het oog op recidivevermindering, niet heeft gegrepen.

De rechtbank is, gelet op het voorgaande en gelet op de omstandigheid dat de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen acht, van oordeel dat aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 46, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10. Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:

Medeplegen van voorbereiding van medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en/of afpersing;

Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:

Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

en

Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Dit vonnis is gewezen door

mr. M.M. van der Nat, voorzitter,

mrs. C.F. de Lemos Benvindo en M.E.B. Nyman, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M. den Toom, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juni 2012.

i Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

ii P. 1 - 3 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 10 december 2011)

iii P. 110, 111 (kennisgeving van inbeslagneming van itemnummer [omschrijving], d.d. 10 december 2011)

iv P. 134 - 136 (proces-verbaal van onderzoek, d.d. 10 december 2011)

v P. 121, 122 (kennisgeving van inbeslagneming van itemnummer 4196347, d.d. 10 december 2011)

vi P. 134 - 136 (proces-verbaal van onderzoek, d.d. 10 december 2011)

vii P. 08-09, met bijlagen (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 december 2011)

viii P. 234, 235 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 december 2011)

ix Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 mei 2012 (niet doorgenummerd)

x P. 234, 235 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 december 2011)

xi Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van itemnummer [goednummer] (niet doorgenummerd)

xii Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van itemnummer [goednummer] (niet doorgenummerd)

xiii P. 13 - 16 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 december 2011)

xiv Proces-verbaal Sporenonderzoek, d.d. 31 mei 2012 (niet doorgenummerd)

xv P. 77-79 (proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 11 december 2011)

xvi P. 13 - 16 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 december 2011)

xvii P. 13 - 16 met bijlage op p. 19 en 20 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 december 2011)

xviii P. 377, 378 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 maart 2012)

xix Verslag vergelijkend handschriftonderzoek, d.d. 31 mei 2012 (niet doorgenummerd)

xx P. 13 - 16 met bijlage op p. 17 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 december 2011)

xxi P. 25 - 27 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 december 2011)

xxii P. 377, 378 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 maart 2012)

xxiii P. 519 - 521 (proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 mei 2012)

xxiv P. 13 - 16 met bijlage op p. 21 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 12 december 2011)

xxv P. 377, 378 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 5 maart 2012)

xxvi P. 194 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 december 2011)

xxvii P. 373 (proces-verbaal van bevindingen, d.d. 1 maart 2012)

xxviii P. 185 - 187 (proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte C], d.d. 15 december 2011)

xxix P. 179 - 182 (proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte C], d.d. 13 december 2011)

xxx P. 167 (proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 december 2011)

xxxi P. 68 - 70 (proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 december 2011)

??

??

??

??

Parketnummer: 13/671107-11 (Promis)

Inzake [verdachte]

13

13


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature