Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Minderjarige jongen is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 10 maanden en een werkstraf van 80 uur subsidiair 40 dagen jeugddetentie en een leerstraf van 40 uur. De rechtbank acht hem schuldig aan meerdere brandstichtingen in Vaassen in 2011 en 2012.

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector strafrecht

Meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken

Parketnummer: 06/940115-12, 06/ 820079-12 en 06/820814-10 (t.u.l.)

Uitspraak d.d.: 24 juli 2012

Tegenspraak/dnip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte]

geboren op [1994] te [geboorteplaats],

wonende te [adres]

raadsvrouwe: mr. W.C.M. Bénard, advocaat te Apeldoorn

Voeging meerdere dagvaardingen

Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/940115-12 en 06/820079-12 tegen verdachte aangebrachte zaken.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 10 juli 2012.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 13 juni 2010 te Vaassen, gemeente Epe, tezamen en in

vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft

gesticht in een schuur bij de woning [adres 1] aldaar, immers

heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar

opzettelijk benzine, althans een brandbare vloeistof, in die schuur

gesprenkeld en/of gegooid en/of (vervolgens) met een aansteker en/of een

brandende peuk aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking

gebracht met met die benzine, althans brandbare vloeistof, althans met (een)

brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schuur geheel of gedeeltelijk

is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen

gevaar voor die schuur en/of een of meer naast die schuur staande

schuur/schuren en/of de woning [adres 1], in elk geval gemeen gevaar

voor goederen, te duchten was (incident 1, vanaf blz. 119);

art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 05 december 2011 te Vaassen, gemeente Epe, tezamen en in

vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een

ontploffing teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht in een

leegstaande (rijtjes)woning (gelegen aan de [adres 2]), immers heeft

verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een fles met

benzine, althans een brandbare vloeistof, met daaraan vastgeplakt/getaped een

hoeveelheid nitraat (of een soortgelijke stof) met een aansteker aangestoken

en/of (vervolgens) door een (kapotte) ruit van voornoemde woning naar binnen

gegooid, tengevolge waarvan een ontploffing en/of brand is ontstaan, in elk

geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een of meer brandbare

stof(fen)), ten gevolge waarvan voornoemde woning en/of de zich in die woning

bevindende goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval

brand is ontstaan, terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar

lichamelijk letsel voor de personen, te weten de bewoners van de aangrenzende

woning(en) [adressen], en/of gemeen gevaar voor

voornoemde woning [adres 2] en/of de aangrenzende woning(en) [adressen] (en/of de zich in die woning(en) bevindende goederen), in elk geval

gemeen gevaar voor goederen, te duchten was (incident 3, vanaf blz. 232);

art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.

hij op of omstreeks 12 januari 2012 te Vaassen, gemeente Epe, op/aan de

Veenweg aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans

alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een schaftkeet ([adres 3]), immers

heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar

opzettelijk een gasfles in die schaftkeet gebracht en/of (vervolgens) die

gasfles opengedraaid en/of (vervolgens) een hoeveelheid (plastic) bekertjes

en/of ander brandbaar materiaal opgestapeld en/of (vervolgens) die bekertjes

en/of dat materiaal aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in

aanraking gebracht met die bekertjes en/of dat materiaal, althans met (een)

brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die schaftkeer en/of de zich in die

schaftkeet bevindende goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk

geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schaftkeet

en/of de zich in die schaftkeet bevindende goederen, in elk geval gemeen

gevaar voor goederen, te duchten was (incident 5, vanaf blz. 277);

art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

ALTHANS, dat

hij op of omstreeks 12 januari 2012 te Vaassen, gemeente Epe, op/aan de

Veenweg aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans

alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een schaftkeet ([adres 3]), in elk

geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stuyt Beheer B.V., in elk

geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door een gasfles in

die schaftkeet te brengen en/of (vervolgens) die gasfles open te draaien en/of

(vervolgens) een hoeveelheid (plastic) bekertjes en/of ander brandbaar

materiaal op te stapelen en/of (vervolgens) die bekertjes en/of dat materiaal

aan te steken, ten gevolge waarvan die schaftkeer en/of de zich in die

schaftkeet bevindende goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand;

art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

parketnummer: 06/820079-12

hij op of omstreeks 30 december 2011 in de gemeente Epe te Vaassen, althans

in Nederland, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk

voorhanden heeft gehad (met een gewicht van tezamen ongeveer 0.24 kilogram)

welke niet voldeed aan de productie-eisen gesteld in het Vuurwerkbesluit en de

regeling nadere eisen aan vuurwerk, bestaande uit een vlinder (diameter 35 mm), als bedoeld in lijst IV minderjarigen van het Vuurwerkbesluit en/of ongeveer 5 nitraatklappers (diameter 20 mm), als bedoeld in lijst III minderjarigen van voornoemd Besluit en/of 2 Romeinse kaarsen waarvan de bestemming niet werd of kon worden vastgesteld, althans welk vuurwerk niet bestemd was voor een particuliere gebruiker;

art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten. Ter zitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.

Standpunt van de verdachte / de verdediging

De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte vrij te spreken van het onder parketnummer 06/940115-12 tenlastegelegde feit 2 en feit 3 primair. Hij heeft ten aanzien van feit 2 daartoe bij pleitnota en ter zitting aangevoerd dat verdachte geen brandveroorzakende handeling heeft verricht, er bij hem geen sprake was van opzet met betrekking tot de brand en hij zo ver van de plaats delict stond dat hij niet als medepleger kan worden aangemerkt. Ten aanzien van feit 3 primair heeft hij aangevoerd dat er geen sprake was van gevaarzetting. Enkel de lege keet zelf is vernield. Ten aanzien van de overige tenlastegelegde feiten heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank acht het tenlastegelegde onder de feiten 1, 2 en 3 primair (parketnummer 06/940115-12), alsmede feit 1 (parketnummer 06/820079-12) wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank acht voor haar bewijsoordelen de volgende bewijsmiddelen redengevend:

Feit 11

Aangever [slachtoffer]2 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat op 13 juni 2010 omstreeks 20.10 uur zijn schuur achter zijn woonhuis aan de [adres 1] te Vaassen, binnen de gemeente Epe in brand stond. Door de brand werd ook het kleinere schuurtje beschadigd,

Verdachte3 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 13 juni 2010, samen met [medeverdachte] een schuur in is gegaan bij een alleenstaande woning aan de Woestijnweg en dat zij samen hebben rondgekeken in die schuur en gereedschap hebben opgepakt. Hij zag dat [medeverdachte] een jerrycan met benzine pakte, de dop losdraaide en deze jerrycan achter in de schuur gooide, waardoor de benzine eruit liep. Vervolgens zag hij dat [medeverdachte] nog een andere jerrycan met benzine pakte en de inhoud hiervan in het rond gooide, met een spoor naar de deur. [medeverdachte] heeft vervolgens de benzine met een aansteker aangestoken, waarop de hele schuur plotseling in brand stond. Vervolgens zijn hij, verdachte en [medeverdachte] weggerend.

Medeverdachte [medeverdachte]4 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij samen met verdachte een schuur in brand heeft gestoken. Zij hadden beiden een jerrycan met benzine in de handen gehad en hebben beiden benzine uit die jerrycans rond in de schuur gesprenkeld. Ze hadden beiden de bedoeling om de schuur in brand te steken. De boel is in de hens gegaan.

Getuige [getuige]5 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij van [medeverdachte] heeft gehoord dat [medeverdachte] samen met verdachte een schuur in brand had gestoken, door samen benzine in de schuur rond te sprenkelen en deze benzine aan te steken met een aansteker waardoor een grote steekvlam en ontploffing ontstond. Hierna zijn zij beiden weggerend.

Feit 2

Aangever [aangever 1]6 heeft namens de benadeelde Woningstichting Triade verklaard dat er brand is gesticht op 5 december 2011 in de leegstaande woning aan het adres [adres 2] te Vaassen binnen de gemeente Epe en dat er op het moment van de brand mensen woonden in de aanpalende panden op de nummers 3, 9 en 11.

Verdachte7 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij samen met [medeverdachte 2] was op de avond van de brand en dat zij in de schuur van [medeverdachte 2] een fles met benzine hadden gepakt en daar nitraat aan hadden geplakt, met het doel om deze fles benzine te laten exploderen.

Vervolgens zijn ze met de fiets naar de leegstaande woning aan de Spechtstraat te Vaassen gegaan. Op ongeveer 200 meter voor de rijtjeshuizen aan de Spechtstraat zei [medeverdachte 2] tegen hem dat hij wist dat er een huis leeg stond en dat hij de fles met benzine met daaraan vastgeplakt een nitraat daar naar binnen wilde gooien8. Toen [medeverdachte 2] aan de achterzijde van die woning het toegangspad opliep, bleef verdachte aan het begin van het paadje staan. Verdachte heeft daar vandaan gezien hoe [medeverdachte 2] die fles met benzine met het nitraat door de kapotte deur naar binnen gooide. Daarvoor was [medeverdachte 2] bezig om het nitraat aan te steken. Deze brandbom is door het raam van de woning naar binnen heeft gegooid. Verdachte hoorde vervolgens een doffe knal en hij zag ook vlammen. Hij zag dat er naast de woning waar de bom in was gegooid mensen woonden. Vervolgens zijn verdachte en [medeverdachte 2] weggereden en later weer teruggekeerd om te kijken. Verdachte heeft toen gezien dat de woning in brand stond en dat er links van deze woning in de kamer mensen zaten.9

Medeverdachte [medeverdachte 2]10 heeft verklaard dat verdachte met de fiets bij hem thuis kwam ergens in december en dat hij een frisdrankfles bij zich had waar benzine in zat terwijl om de fles met plakband nitraat was vastgeplakt. Verdachte wilde die fles ergens op een grasveld afsteken. Vervolgens zijn ze naar de Spechtstraat gefietst waar het idee ontstond om de fles benzine in een aan deze Spechtstraat gelegen leegstaande woning te gooien. Het nitraat, dat aan de fles vastzat, is met een aansteker aangestoken en via een kapot keukenraam aan de achterzijde van die woning naar binnen gegooid. Hij hoorde het nitraat knallen. Medeverdachte [medeverdachte 2] wist dat er naast de leegstaande woning mensen woonden.

Uit het proces-verbaal brandonderzoek11 komt naar voren dat de keuken was uitgebrand, alsmede twee kliko's die daar stonden. Als gevolg van de brand in de leegstaande woning was gemeen gevaar voor goederen te duchten. De naastgelegen woningen waren bedreigd door die brand. Bovendien moesten de bewoners hun woningen verlaten voor de ontstane koolmonoxide gassen.

Uit het verslag van bevelvoerder [naam]12 komt naar voren dat de woning aan [adres 2] onderdeel uitmaakt van een rij aaneengesloten woningen, waarbij de rook onder het dakbeschot doortrok naar de aanpalende woningen vanwege het ontbreken van een goede brandafscheiding tussen de woningen onderling. Uit verdere inspectie is gebleken dat er ook een zolderluik openstond. Dit had voor een versnelde branduitbreiding kunnen zorgen. Hierdoor was een groot risico dat de brand zich zou verspreiden naar de overige woningen. Er zijn metingen verricht in verband met de verspreiding van de rook. In de direct naast gelegen woning nummer 9 en in woning met nummer 3 werd een verhoogde CO waarde gemeten. De woningen zijn ontruimd.

Uit voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd, kan worden opgemaakt dat verdachte en [medeverdachte 2] op 5 december 2011 van plan waren om door middel van een fles benzine met daaraan vastgeplakt nitraat brand te gaan stichten. Zij zijn al fietsend op zoek gegaan naar een plek om de fles te laten exploderen, en zijn zo uitgekomen in een paadje achter rijtjeshuizen, waarvan er enkele nog bewoond werden.

[medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte degene is geweest die uiteindelijk het nitraat heeft aangestoken en de fles in de woning heeft gegooid. Verdachte daarentegen heeft verklaard dat [medeverdachte 2] dit heeft gedaan. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij heeft gezien dat er in de woning naast die waarin de brand ontstond mensen zaten. Hij heeft deze mensen niet gewaarschuwd, noch de brandweer gebeld. Hij is weggereden en is later teruggekomen om te kijken. Hoewel niet duidelijk is geworden wie uiteindelijk daadwerkelijk het nitraat heeft aangestoken en de fles in de woning heeft gegooid, leidt de rechtbank uit de verklaringen in onderling verband en samenhang beschouwd af, dat verdachte als medepleger moet worden aangemerkt. Er was -ook in de lezing van verdachte- sprake van een nauwe en bewuste samenwerking.Verdachte en [medeverdachte 2] zijn samen met een zelfgefabriceerde brandbom op pad gegaan om brand te stichten. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zo'n 200 meter voor het bereiken van de plaats van het delict wist dat daar in een woning brand gesticht zou gaan worden. Verdachte is samen met [medeverdachte 2] naar het paadje achter de betreffende woning gereden en heeft naar eigen zeggen gezien dat [medeverdachte 2] het nitraat met een aansteker aanstak en de fles met benzine de woning in gooide. Hij stond naar eigen inschatting op 10 meter afstand. Na de brandstichting hebben verdachte en [medeverdachte 2] een rondje gefietst en zijn vervolgens naar de brand gaan kijken. Niet is gebleken dat verdachte daadwerkelijk heeft ingegrepen om de brandstichting te voorkomen en/of de gevolgen daarvan beperken.

Feit 3

Aangever [aangever 2]13 heeft namens Stuyt Beheer B.V., gevestigd te Olst, aangifte gedaan van brandstichting en vernieling van de schaftkeet die stond aan de [adres 3] te Vaassen op 13 januari 2012. Er is een schade opgetreden van € 8.950,-

Verdachte14 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij samen met mededader [medeverdachte 2] de schaftkeet aan de Veenweg te Vaassen in brand heeft gestoken. Zij hadden dit samen afgesproken. Samen hebben ze plastic bekertjes en andere troep die in de schaftkeet lagen in een kastje gedaan en deze aangestoken. [medeverdachte 2] had een gasfles opengedraaid en daaruit hoorde verdachte het gas lopen. Zij zagen, nadat ze waren weggefietst, de vlammen uit de schaftkeet slaan.

Medeverdachte [medeverdachte 2]15 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij samen met verdachte in een schaftkeet brand heeft gesticht door een gasfles in de keet te tillen en open te draaien en vervolgens plastic bekertjes in brand te steken, waardoor er brand ontstond.

Verbalisant [verbalisant 1]16 heeft verklaard dat hij op 12 januari 2012 een melding kreeg van een brand van een schaftkeet aan de Veenweg te Vaassen. Toen hij daar kwam zag hij dat een schaftkeet in lichter laaie stond en dat, toen de brand geblust was, er in de schaftkeet een butagasfles lag die leeg was.

parketnummer 06/820079-1217

Verbalisant [verbalisant 2]18 heeft verklaard dat hij op 30 december 2011, samen met een collega, rijdend in een politievoertuig, een zeer harde knal hoorde in de buurt van de Krugerstraat te Vaassen en dat zij bij een aantal jongeren, die daar stonden, uitlevering van vuurwerk hebben gevraagd. Verdachte heeft toen onder andere 5 nitraten en 1 vlinder uitgeleverd.

Verdachte19 heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 30 december 2011 vuurwerk bij zich had, te weten 5 nitraten en een vlinder. Hij heeft verklaard dat hij wist dat dit vuurwerk illegaal was.

Uit het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk20 blijkt dat het bij verdachte in beslaggenomen vuurwerk valt onder het verbod van art. 5.3.5. lid 2 vuurwerkbesluit, omdat het valt onder professioneel vuurwerk.

Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

feit 1

hij op 13 juni 2010 te Vaassen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een schuur bij de woning [adres 1] aldaar, immers

hebben verdachte en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk benzine, in die schuur

gesprenkeld en vervolgens met een aansteker aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met die benzine, ten gevolge waarvan die schuur geheel is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schuur en naast die schuur staande schuur, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;

feit 2

hij op 5 december 2011 te Vaassen, gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht in een leegstaande rijtjeswoning gelegen aan de [adres 2], immers heeft verdachte en/of zijn mededader toen aldaar opzettelijk een fles met benzine, met daaraan vastgeplakt een hoeveelheid nitraat met een aansteker aangestoken en vervolgens door een kapotte ruit van voornoemde woning naar binnen gegooid, tengevolge waarvan een ontploffing en brand is ontstaan, ten gevolge waarvan voornoemde woning en de zich in die woning bevindende goederen geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de personen, te weten de bewoners van de aangrenzende woningen Spechtstraat 3 en 9 en 11, en gemeen gevaar voor voornoemde woning [adres 2] en de aangrenzende woningen 3 en 9 en 11 (en de zich in die woningen bevindende goederen) te duchten was;

feit 3 primair

hij op 12 januari 2012 te Vaassen, op/aan de Veenweg aldaar, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een schaftkeet, immers hebben verdachte en zijn mededader toen aldaar opzettelijk een gasfles in die schaftkeet gebracht en vervolgens die gasfles opengedraaid en een hoeveelheid plastic bekertjes en ander brandbaar materiaal opgestapeld en vervolgens die bekertjes en dat materiaal aangestoken, ten gevolge waarvan die schaftkeet en de zich in die schaftkeet bevindende goederen geheel zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die schaftkeet en de zich in die schaftkeet bevindende goederen, te duchten was;

parketnummer 06/82007912

hij op 30 december 2011 in de gemeente Epe te Vaassen, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad welke niet voldeed aan de productie-eisen gesteld in het Vuurwerkbesluit en de regeling nadere eisen aan vuurwerk, bestaande uit een vlinder (diameter 35 mm), als bedoeld in lijst IV minderjarigen van het Vuurwerkbesluit en ongeveer 5 nitraatklappers (diameter 20 mm), als bedoeld in lijst III minderjarigen van voornoemd Besluit.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

feit 1 en feit 3 primair

telkens medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is

feit 2

medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor

goederen te duchten is

en

medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of

gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

feit 1 parketnummer 06/82007912

handelen in strijd met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit .

Strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is op 15 juni 2012 door drs. Mw. D.W.M. Kragt, gz-psycholoog, rapport opgemaakt. Uit dit rapport blijkt dat [verdachte] een inmiddels achttienjarige, zwakbegaafde jongeman is, bij wie sprake is van afhankelijkheid van middelen, in langdurige, volledige remissie. De aspecten met betrekking tot de zwakbegaafdheid zijn terug te zien in het tenlastegelegde. De zwakbegaafdheid is er debet aan dat [verdachte] minder gedragsalternatieven voorhanden heeft, beïnvloedbaar is, minder interne remming en een zwakker normbesef heeft. Ook is er een gebrek aan overzicht en gebrek aan inzicht op eigen handelen. Hij staat dan ook onvoldoende stil bij de gevolgen van zijn gedrag. Hij heeft geen pro-sociale vrienden/vriendengroep. Aannemelijk is dat een medeverdachte, tevens buurjongen en vriend, overwicht op hem had, ook tijdens het hem tenlastegelegde en dat hij loyaal wilde zijn aan hem en hij geen 'nee' durfde te zeggen. [verdachte] is in staat het strafrechtelijk ontoelaatbare van zijn handelwijze in te zien, maar is op grond van zijn gebrekkige ontwikkeling onvoldoende in staat zijn wil conform dat besef te bepalen. Daarom wordt geadviseerd [verdachte], indien bewezen, het tenlastegelegde in licht verminderde mate toe te rekenen.

Met de conclusie van deze rapportage kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, waaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt begeleiding van Tactus met urinecontroles. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Bovendien heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot het verrichten van de leerstraf So Cool (40 uur) en heeft hij tenuitvoerlegging gevorderd van de door de kinderrechter te Zutphen bij vonnis van 14 maart 2011 (parketnummer 06/820814-10) voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen jeugddetentie.

De raadsman heeft bij pleidooi gesteld dat verdachte tot inkeer is gekomen, dat hij een leerstraf goed kan accepteren en dat hij beseft dat hij nog wel steun nodig heeft. Met betrekking tot de gevorderde werkstraffen heeft de raadsman aangegeven, dat het aantal uren te hoog is voor verdachte. Hij vreest dat verdachte bij oplegging daarvan in de problemen zal komen, omdat hij dat niet aan kan.

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten , de omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd, alsmede op de persoon en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat verdachte de strafbare feiten deels heeft gepleegd tijdens een hem opgelegde proeftijd, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze voor een voorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte diverse keren brand heeft gesticht, waaronder in een leegstaande woning die deel uit maakte van een rij woningen waarvan er nog een aantal werd bewoond. Verdachte lijkt bij die brandstichtingen onverschillig te zijn geweest ten aanzien van het gevaar dat hij daarmee veroorzaakte voor goederen en voor zich in belendende woningen bevindende bewoners. Deze hadden bij de brand niet alleen (al hun) bezittingen kunnen verliezen, waaronder mogelijk persoonlijke zaken die niet vervangbaar zijn, maar ook gewond kunnen raken of het leven kunnen laten. Met betrekking tot het voorhanden hebben van verboden vuurwerk overweegt de rechtbank dat de gevaarzetting bij het afsteken van dergelijk vuurwerk groot is, evenals het effect daarvan op de omgeving. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van onverantwoord en bijzonder risicovol gedrag van verdachte en rekent dat verdachte aan. Zij rekent het verdachte aan dat hij de feiten heeft gepleegd in een periode dat er in Vaassen al veel onrust heerste en er gevoelens van angst leefden door eerdere brandstichtingen.

Ook houdt de rechtbank rekening met de enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.

De rechtbank heeft ten aanzien van de kans op recidive de inhoud van het voormelde psychologische rapport meegewogen, waaruit blijkt dat deze kans, op basis van de aanwezige informatie, zonder behandeling als aannemelijk wordt in geschat. De rechtbank heeft voorts meegewogen het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming van 2 juli 2012 te weten een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van de leerstraf So Cool en een voorwaardelijke jeugddetentie, met als bijzondere voorwaarden de maatregel Hulp en Steun (uit te voeren door de William Schrikker Groep, afdeling jeugdreclassering) ook als dit inhoudt mee te werken aan de begeleiding vanuit Tactus.

Alles in aanmerking nemend, is de rechtbank van oordeel dat de navolgende straf passend is voor verdachte. Een voorwaardelijke jeugddetentie van 10 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde de maatregel hulp en steun (uit te voeren door de William Schrikker Groep, afdeling jeugdreclassering), ook als dat inhoudt begeleiding vanuit Tactus. Daarnaast een werkstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen jeugddetentie met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht en een leerstraf van 40 uur in de vorm van de cognitieve sociale vaardigheidstraining voor LVB jongeren So Cool.

Ad informandum gevoegde zaken

De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder het parketnummer 06/940115-12 nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.

Vordering tot schadevergoeding

Feit 1

De benadeelde partij [slachtoffer] te Vaassen heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 66.853,16 gevoegd in het strafproces van verdachte.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 12.500,- bij wege van voorschot en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.

De raadsman van verdachte heeft met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] aangevoerd dat deze vordering ten aanzien van de schuur dient te worden afgewezen nu daaraan een open begroting van zo'n twee jaar na de brand ten grondslag ligt en de schuur kennelijk niet is herbouwd. Toewijzing van een bedrag van circa 2500 euro voor de inhoud van de schuur komt hem niet onredelijk voor.

Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering, nu de omvang van de schade niet is onderbouwd en op grond van de overgelegde stukken door de rechtbank niet is te waarderen en de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

Feit 2

De benadeelde partij Triada woondiensten te Heerde heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.054,15 gevoegd in het strafproces van verdachte.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen.

De raadsman van verdachte heeft bezwaar gemaakt tegen het vergoeden van deze vordering nu hij namens verdachte vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft hij namens verdachte bezwaar gemaakt tegen de opgevoerde eigen kosten van de eigenaar, zijnde een forfaitair bedrag van € 100,-.

Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij Triade woondiensten, gevestigd te Heerde, als gevolg van het onder feit 2 bewezen verklaarde handelen, schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.054,15 voor welk bedrag verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient hoofdelijk te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Feit 3 primair

De benadeelde partij Stuyt Beheer BV, gevestigd te Olst, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 875,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en onder voorbehoud van rechten voor het overige, gevoegd in het strafproces van verdachte.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen.

De raadsman van verdachte heeft bezwaar gemaakt tegen het vergoeden van de eigen uren van indirecte medewerkers.

Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij Stuyt Beheer BV, gevestigd te Olst, als gevolg van het onder feit 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 875,- voor welk bedrag verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient hoofdelijk te worden toegewezen tot een bedrag van € 875,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.

De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van de pleegdatum van het feit, namelijk 12 januari 2012.

Ad informandum gevoegd feit gepleegd op 13 januari 2012 te Vaassen

De benadeelde partij [slachtoffer 2] te Vaassen heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.053,- gevoegd in het strafproces van verdachte.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat uit het schadeformulier blijkt dat de geleden schade door de verzekering aan de benadeelde is betaald.

De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.

Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet- ontvankelijk in haar vordering, nu het schadebedrag geheel door de verzekering aan benadeelde is vergoed.

Ad informandum gevoegd feit gepleegd op 16 januari 2012 te Vaassen

De benadeelde partij Stichting Hippisch Centrum, gevestigd te Vaassen, heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.550,- , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en onder voorbehoud van rechten voor het overige, gevoegd in het strafproces van verdachte.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.501,55 en de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering.

De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de vordering van de Stichting Hippisch Centrum opgemerkt dat er geen rekening aan de vordering ten grondslag ligt en dat het gevorderde bedrag hem hoog voorkomt.

Naar het oordeel van de rechtbank is wat ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij Stichting Hippisch Centrum, gevestigd te Vaassen, als gevolg van het ad informandum feit bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.550,- voor welk bedrag verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Hoewel het schadebedrag is berekend op basis van een offerte, acht de rechtbank, gelet op de aangebrachte schade aan rijen coniferen en een hekwerk, redelijk. De vordering dient hoofdelijk te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.550,-, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen met ingang van de pleegdatum van het feit, namelijk 16 januari 2012.

Vordering tenuitvoerlegging

Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, zal van de bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 14 maart 2011 (parketnummer 06/820814-10) voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen jeugddetentie de tenuitvoerlegging worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 27, 36 f, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 91, 157 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit .

Beslissing

De rechtbank:

* verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 primair en feit 1 (parketnummer 06/820079-12) ten laste gelegde heeft begaan;

* verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:

feit 1 en feit 3 primair

telkens medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is

feit 2

medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor

goederen te duchten is

en

medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar of

gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;

feit 1 parketnummer 06/820079-12

handelen in strijd met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit ;

* verklaart verdachte strafbaar;

* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) maanden;

* bepaalt, dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;

* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:

- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg Gelderland, uit te voeren door de William Schrikker Groep,afdeling jeugdreclassering zolang de jeugdreclassering zulks nodig oordeelt, ook als dit inhoudt meewerken aan begeleiding vanuit Tactus;

* geeft voormelde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;

* veroordeelt verdachte tot een taakstraf te weten een werkstraf voor de duur van 80 uur, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;

* legt op een taakstraf te weten een leerstraf (So Cool) voor de duur van 40 uur, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen;

* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht;

* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 14 maart 2011, te weten van:

een taakstraf, te weten een werkstraf van 50 uur, subsidiair 25 dagen jeugddetentie;

* Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer 2] niet ontvankelijk in hun vorderingen;

* veroordeelt verdachte ter zake feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Triade Woondiensten van een bedrag van € 1.054,15 en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag geheel of gedeeltelijk is betaald, verdachte in zoverre daarvan zal zijn bevrijd;

* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Triade Woondiensten voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.054,15 met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

* bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

* veroordeelt verdachte ter zake feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Stuyt Beheer BV van een bedrag van € 875,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2012 en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag geheel of gedeeltelijk is betaald, verdachte in zoverre daarvan zal zijn bevrijd;

* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Stuyt Beheer BV voornoemd, een bedrag te betalen van € 875,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 17 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

* bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

* veroordeelt verdachte ter zake ad informandum gevoegd feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Stichting Hippisch Centrum te Vaassen van een bedrag van € 1.550,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2012 en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag geheel of gedeeltelijk is betaald, verdachte in zoverre daarvan zal zijn bevrijd;

* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Stichting Hippisch Centrum voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.550,- met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 31 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

* bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis;

Aldus gewezen door mrs. Troost, voorzitter, tevens kinderrechter en Weijers en Moolenburgh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2012.

1Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm

opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL06182012028957 Regio Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, Team Heerde-Hattem, gesloten en ondertekend op 18 april 2012 te Epe.

2 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer], pag. 120

3 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 147

4 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte], pag. 150-151

5 Proces-verbaal verklaring getuige [getuige], pag. 139 en 140 (1e alinea)

6 Proces-verbaal aangifte [aangever 1], pag. 233

7 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 242

8 Proces-verbaal verklaring verdachte ter zitting

9 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 247

10 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte 2], pag. 239

11 Proces-verbaal brandonderzoek, pag. 250

12 Proces-verbaal brandonderzoek, bijlage 2, pag. 251

13 Proces-verbaal van aangifte, [aangever 2], pag. 278

14 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 298

15 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte 2], pag. 301

16 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 287

17Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm

opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL06182011183437 Regio Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, Team Heerde-Hattem, gesloten en ondertekend op 8 februari 2012 te Heerde

18 Proces-verbaal van bevindingen, pag. 3

19 Proces-verbaal verklaring verdachte, pag. 4

20 Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, pag. 10


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature