Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Artikel 28 Wet Politiegegevens . Verweerder heeft het verzoek van eiseres om verbetering, verwijdering, danwel afscherming van de haar betreffende gegevens, voor zover daarin is aangemerkt als veelpleger of voor zover categorisering als veelpleger het doel heeft, afgewezen. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de gegevens geen feitelijke onjuiste gegevens bevat. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat in dit geval sprake is van een feitelijke verslaglegging ten behoeve van een onderzoek als bedoeld in artikel 9 Wpg en dat de verwerking van de politiegegevens niet bedoeld is om te bepalen of betrokkene voor het opleggen van een ISD-maatregel in aanmerking komt/kan komen. Het in artikel 28, eerste lid van de Wpg neergelegde correctierecht is niet bedoeld om indrukken, meningen en conclusies, waarmee de betrokkene zich niet kan verenigen, te corrigeren of te verwijderen. Beroep ongegrond.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11 - 5720

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2012

in de zaak van:

[eiseres],

domicilie kiezende te Amsterdam ten kantore van haar gemachtigde,

eiseres,

gemachtigde: mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam,

tegen:

de korpsbeheerder van de politieregio Zaanstreek-Waterland,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2011 heeft verweerder het verzoek van eiseres om verbetering, verwijdering, danwel afscherming van de haar betreffende politiegegevens, voor zover zij daarin is aangemerkt als veelpleger of voor zover categorisering als veelpleger het doel is, afgewezen.

Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is behandeld ter zitting van 2 februari 2012, alwaar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is niet verschenen. De rechtbank achtte zich op basis van de stukken onvoldoende geïnformeerd en heeft het onderzoek geschorst teneinde schriftelijke vragen te kunnen stellen aan verweerder. De door gemachtigde ter zitting overgelegde pleitnotities zijn gelijktijdig met het proces-verbaal aan verweerder toegezonden. Gemachtigde is in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 23 februari 2012 de vragen aan verweerder te formuleren en deze aan de rechtbank toe te zenden. De rechtbank heeft de door de rechtbank geformuleerde vragen aan verweerder toegezonden. De rechtbank heeft verweerder een termijn. gesteld voor het geven van een reactie. Een afschrift van de vragen is aan gemachtigde toegezonden.

Bij brief van 16 maart 2012 heeft de rechtbank de vragen aan verweerder geformuleerd.

Bij brief van 12 april 2012 heeft verweerder zijn schriftelijke reactie gegeven.

Ten aanzien van de documenten 1, 2, 3 en 4, als bijlagen genoemd in onderdeel 2 van voornoemde reactie, heeft verweerder bij brief van 18 april 2012 verzocht om geheimhouding op de voet van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en medegedeeld dat de rechtbank kennis zal mogen nemen van de stukken.

(Bijlage: 1) Melding lijst veelplegers 5 augustus 2009, 2) melding lijst veelplegers 3 april 2010, 3) Mutatie (vertrouwelijk) recht op kennisneming 3 februari 2010: en 4) Lijst antecedenten 6 april 2012)

Bij brief van 22 mei 2012 heeft verweerder de onder 3 genoemde bijlage alsnog als productie 5 in het geding gebracht. Het verzoek om geheimhouding op de voet van artikel 8:29 van de Awb richt zich daarmee nog tot de bijlagen 1, 2 en 4.

Bij brief van 29 mei 2012 heeft eiseres een schriftelijke reactie gegeven.

Eiseres heeft de rechtbank toestemming gegeven om mede op grond van deze stukken uitspraak te doen.

Bij beslissing ex artikel 8:29, derde lid, van de Awb van 4 juni 2012 heeft de rechtbank bepaald dat ten aanzien van bijlage 4 de beperkte kennisname niet gerechtvaardigd is en dat het verzoek om geheimhouding wordt afgewezen. Met betrekking tot de bijlagen 1 en 2 acht de rechtbank de beperkte kennisname gerechtvaardigd voor zover daarin gegevens van derden zijn opgenomen, dan wel tot gegevens die tot derden zijn te herleiden. De rechtbank geeft verweerder in overweging deze gegevens te anonimiseren.

Bij brief van 5 juni 2012 heeft verweerder een schriftelijke reactie gegeven en verzocht de bijlagen 1 en 2 terug te sturen, zodat zij geen onderdeel meer uit maken van de gedingstukken. Voorts heeft verweerder bijlage 4 overgelegd als productie 6.

Bij brief van 7 juni 2012 heeft de rechtbank de bijlagen 1 en 2 retour gezonden aan verweerder. Deze bijlagen maken geen deel meer uit van de processtukken.

De zaak is vervolgens opnieuw behandeld ter zitting van 12 juni 2012. Eiseres is vertegenwoordigd door mr. [naam], kantoorgenoot van gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Vinjé, vergezeld van [naam], privacy-functionaris en [naam], informatie-coördinator veelplegers, allen werkzaam bij de politieregio Zaanstreek-Waterland.

2. Overwegingen

2.1 Eiseres houdt zich al jaren bezig met protesteren en deelnemen aan vreedzame acties tegen het Nederlandse asielbeleid. Naast een eigen website houdt zij protestacties en blokkadeacties bij detentiecentra en bajesboten. Als direct gevolg hiervan komt zij regelmatig in aanraking met de politie in verband met het plegen van strafbare feiten die verband houden met de schendingen van de openbare orde (vernielingen, bedreiging, diefstal, aantasting openbaar gezag). In verband hiermee is eiseres door het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland overeenkomstig de Richtlijn strafvordering bij meerderjarige veelplegers 2009R004 (Stcrt 2009, nr. 10579) (hierna: de Richtlijn), aangemerkt als zeer actieve veelpleger.

Op 17 augustus 2011 heeft eiseres verzocht om verbetering, verwijdering danwel afscherming van de haar betreffende gegevens, zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet politiegegevens (Wpg).

2.2 Het bestreden besluit behelst de afwijzing van verweerder tot verwijdering, verbetering dan wel afscherming van de betreffende politiegegevens.

2.3 Eiseres voert aan dat de opslag en verwerking van de gegevens feitelijk onjuist en/of niet terzake dienend is omdat er volgens haar geen grond is om aangemerkt te worden als ‘veelpleger’ en ‘zeer actieve veelpleger’.

2.4 Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wpg wordt in deze wet onder politiegegeven verstaan elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt. Ingevolge de aanhef en onder c wordt onder verwerken van politiegegevens verstaan elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot politiegegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen

2.5 Ingevolge artikel 3, eerste lid van de Wpg worden politiegegevens uitsluiten verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze wet geformuleerde doeleinden.

2.6 Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Wpg kunnen politiegegevens worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak gedurende een periode van één jaar na de datum van de eerste verwerking.

Ingevolge het tweede lid kunnen politiegegevens ten aanzien waarvan de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken, voor zover dat noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak, geautomatiseerd worden vergeleken met politiegegevens die worden verwerkt op grond van het eerste lid teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen verder worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak.

Ingevolge het derde lid kunnen politiegegevens ten aanzien waarvan de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken, voor zover dat noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak, in combinatie met elkaar worden verwerkt teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens. Indien zulke verbanden bestaan kunnen de gerelateerde gegevens verder worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de politietaak.

Ingevolge het zesde lid worden de politiegegevens, die zijn verwerkt op grond van het eerste, tweede en derde lid, vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak en worden deze in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de datum van eerste verwerking verwijderd.

2.7 Ingevolge artikel 9, eerste lid, van de Wpg , kunnen politiegegevens gericht worden verwerkt ten behoeve van een onderzoek met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval. Ingevolge het tweede lid, wordt het doel van het onderzoek binnen een week, nadat is begonnen met de verwerking, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vastgelegd.

2.8 Ingevolge artikel 28, eerste lid, van de Wpg , kan degene aan wie overeenkomstig artikel 25 kennis is gegeven van hem betreffende politiegegevens, de verantwoordelijke verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

2.9 Ingevolge artikel 32, eerste lid, onder a, van de Wpg draagt de verantwoordelijke zorg voor de schriftelijke vastlegging van de doelen van de onderzoeken, bedoeld in artikel 9, tweede lid.

2.10 Verweerder heeft aan het besluit ten grondslag gelegd dat eiseres, gelet op de vele bij de politieregio verwerkte antecedenten waarbij zij betrokkene is, voldoet aan de criteria ‘zeer actieve veelpleger’. Voorst stelt verweerder dat de opslag en verwerking van de politiegegevens niet onrechtmatig is en dat van feitelijke onjuistheid niet is gebleken. Voor de vraag of verwerking ter zake dienend is, zijn de regels gesteld bij wet, de Aanwijzing kader voor strafvervolging van het College van procureurs-generaal 2007 A019 (Stcrt 2008, 19) (hierna: de Aanwijzing) en de Richtlijn bepalend. Het belang voor een onderzoek, het doel en de noodzaak in de zin van artikel 11 Wpg blijken uit de doelstelling in de aanmelding van de artikel 9 Wpg . Tenslotte stelt verweerder dat het veelplegersbeleid in de regio wordt toegepast vanwege strafbare feiten zoals bijvoorbeeld vernielingen. Verweerder beoogt bij toepassing van dit beleid en gebruik makend van de wettelijke bevoegdheden toekomstig strafrechtelijk handelen een halt toe te roepen.

2.11 De rechtbank stelt voorop dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de feiten onjuist zijn en dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan aan de juistheid van de door verweerder ingebrachte gegevens moet worden getwijfeld. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de gegevens geen feitelijke onjuiste gegevens bevat.

2.12 Eiseres betoogt dat de verwerking van haar politiegegevens niet terzake dienend is omdat de kwalificatie van veelpleger uitsluitend van belang is om te bepalen of betrokkene voor het opleggen van een ISD-maatregel in aanmerking komt/kan komen.

2.13 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aanwijzing als veelpleger geen waardeoordeel inhoudt, gericht op verdere strafvervolging, maar (uitsluitend) een feitelijke verslaglegging betreft ter uitvoering van de dagelijkse politietaak. Het betreft een feitelijke weergave van tegen een persoon van 18 jaar of ouder, over een periode van vijf jaren, meer dan tien opgemaakte processen-verbaal, waarvan tenminste één in het peiljaar (het afgelopen kalenderjaar) of in het lopende kalenderjaar. Verweerder heeft in dat verband, in de brief van 12 april 2012 naar aanleiding van door de rechtbank gestelde schriftelijke vragen, nog naar voren gebracht dat in het besluit met ‘als zodanig aangewezen als zeer actieve veelpleger’ is bedoeld een gerichte verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van een onderzoek in een bepaald geval met het oog op de handhaving van de rechtsorde als bedoeld in artikel 9 Wpg . Een ‘bepaald geval’ kan een naar tijd beperkte gebeurtenis of situatie zijn, dan wel een serie gebeurtenissen. Ook als ten aanzien van eenmaal - in het kader van artikel 8 Wpg - ge ïdentificeerde veelplegers dossiers worden aangemaakt ten behoeve van de verdere aanpak van deze personen, is sprake van een gerichte verwerking als bedoeld. Het korps gaat immers dan op grote schaal gegevens, gericht op deze personen, biieen brengen. De dossiervorming met betrekking tot elke veelpleger vormt daarbij een afzonderlijk onderzoek in de zin van artikel 9 Wpg , aldus verweerder.

2.14 De rechtbank is met verweerder van oordeel dat in dit geval sprake is van een feitelijke verslaglegging ten behoeve van een onderzoek in een bepaald geval met het oog op de handhaving van de rechtsorde als bedoeld in artikel 9 Wpg en dat de verwerking van de politiegegevens niet bedoeld is om te bepalen of betrokkene voor het opleggen van een ISD-maatregel in aanmerking komt/kan komen. Voor de vraag of verwerking ter zake dienend is heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de regels gesteld bij Wpg, de Aanwijzing en de Richtlijn bepalend zijn. Nu eiseres voldoet aan de criteria voor ‘actieve veelpleger’ heeft verweerder eiseres op goede gronden aan kunnen wijzen als ‘actieve veelpleger’. De beroepsgrond faalt.

2.15 Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat het evident is dat zij als actievoerder c.q. demonstrant niet in aanmerking zal komen voor oplegging van de ISD-maatregel en dat als gevolg daarvan de verwerking niet ter zake dienend is de rechtbank, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak van 5 oktober 2011, LJN: BT6640, van oordeel dat het in artikel 28, eerste lid van de Wpg neergelegde correctierecht niet is bedoeld om indrukken, meningen en conclusies, waarmee de betrokkene zich niet kan verenigen, te corrigeren of te verwijderen. De beroepsgrond faalt.

2.16 Gelet op het vorenstaande heeft verweerder terecht het verzoek van eiseres tot verwijdering, wijziging dan wel afscherming van de gegevens afgewezen.

2.17 Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De rechtbank:

3.1 verklaart het beroep ongegrond;

Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, rechter, in tegenwoordigheid van M.J.E. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2012.

afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature