Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 107 dagen waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een voltooide overval en een poging overval op filialen van [drogist], waarbij hij een bivakmuts heeft gedragen en een mes heeft getoond. De verdachte heeft daardoor het gevoel van veiligheid van de slachtoffers in ernstige mate aangetast. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen daarvan veelal langdurig ernstige psychische gevolgen kunnen ondervinden.

Uitspraak



RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

meervoudige kamer

parketnummer: 06/940068-12

datum uitspraak: 10 juli 2012

tegenspraak / onip

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats op 1993],

wonende te [plaats, adres],

thans verblijvende in Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) De Boog, Vordenseweg 12, 7231 PA Warnsveld.

Raadsman: mr. M.A.D. Kok, advocaat te Ermelo.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 juni 2012.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 16 december 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [drogist], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], althans tegen een of meerdere medewerker(s) van [drogist], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met voormeld oogmerk, met een bivakmuts, althans met een soortgelijk voorwerp over zijn hoofd, in elk geval met een bedekt gezicht en/of met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de hand, een filiaal van [drogist] (gelegen

aan de Hoofdstraat) is binnengelopen en/of (vervolgens) naar de kassa is gelopen en/of heeft getracht die kassa te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij op of omstreeks 16 december 2011 te Apeldoorn met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer 420 EURO), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [drogist], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte met een bivakmuts, althans met een soortgelijk voorwerp over zijn hoofd, in elk geval met een bedekt gezicht, een filiaal van [drogist] (gelegen aan [adres]) is binnengelopen en/of (vervolgens) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de hand tegen die [slachtoffer B] en/of die [slachtoffer C] heeft gezegd: "Geef me het geld , ik wil nu geld" en/of "Geld, geld" en/of "Ik wil ook het geld uit de 2e kassa" en/of "Ik

wil dit ook niet doen, maar ik zit in de schulden" en/of "Je hebt nog meer geld, geef me alles", althans woorden van gelijke (dreigende) strekking of aard;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Taal- en/of schrijffouten

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs1

Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek

Op vrijdag 16 december 2011 is er in korte tijd tweemaal een melding binnengekomen bij de Meldkamer Oost Nederland van een (poging) overval op een filiaal van het [drogist] in Apeldoorn. De eerste melding was omstreeks 09.08 uur: deze (poging) overval zou zijn gepleegd bij het [drogist] aan de [adres in plaats]. De tweede melding was omstreeks 09.22 uur en betrof het [drogist] aan [adres] 117 in Apeldoorn.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen toegelicht en opgesomd.

Standpunt van de verdachte / de verdediging

Volgens de raadsman kan wat ten laste is gelegd bewezen worden verklaard, met uitzondering van het ten laste gelegde geweld.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank is van oordeel dat op grond van de aangifte van [naam 1] namens het [drogist] aan de [adres in plaats]2, de aangifte van [naam 2] namens het [drogist] aan [adres in plaats]3 en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting, tot bewezenverklaring kan worden gekomen van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, met dien verstande dat de rechtbank bewezen acht dat de verdachte heeft bedreigd met geweld.

Aangezien verdachte de feiten duidelijk en ondubbelzinnig ter terechtzitting heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

hij op 16 december 2011 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [drogist], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer A], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met voormeld oogmerk met een bivakmuts en met een mes in de hand een filiaal van [drogist] (gelegen aan de Hoofdstraat) is binnengelopen en vervolgens naar de kassa is gelopen en heeft getracht die kassa te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op 16 december 2011 te Apeldoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer B] en [slachtoffer C] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van ongeveer € 420,-), toebehorende aan [drogist], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte met een bivakmuts over zijn hoofd een filiaal van [drogist] (gelegen aan [adres]) is binnengelopen en vervolgens met een mes in de hand tegen die [slachtoffer B] en die [slachtoffer C] heeft gezegd: 'Geef me het geld, ik wil nu geld' en 'Geld, geld' en 'Ik wil ook het geld uit de 2e kassa' en 'Ik wil dit ook niet doen, maar ik zit in de schulden' en 'Je hebt nog meer geld, geef me alles', althans woorden van gelijke (dreigende) strekking of aard.

Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

feit 1

Poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

feit 2

Afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Naar de persoon van verdachte is psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van N. van der Weegen (GZ-psycholoog) van 20 april 2012.

De deskundige Van der Weegen heeft aangegeven4 dat de verdachte lijdt aan de pervasieve ontwikkelingsstoornis PDD-NOS. Daarnaast is er sprake van antisociale persoonlijkheidstrekken. De verdachte voelt zich leeg, is impulsief, is gericht op de snelle bevrediging van zijn behoeftes en in complexe situaties niet in staat om het overzicht te bewaren. Hij bagatelliseert en externaliseert de negatieve gevolgen van zijn gedrag. De verdachte stond onder grote druk ten tijde van het ten laste gelegde. Hij had geen verblijfplaats en geen geld. Hij zocht hulp, maar kon geen hulp vinden die aansloot bij wat hij nodig had. Naarmate deze situatie langer duurde, liep de druk hoger op waardoor de verdachte nog minder overzicht had, zich nog leger en in de steek gelaten voelde en impulsief op zoek ging naar een snelle oplossing voor zijn probleem. Hij besloot toen een overval te gaan plegen. De wijze waarop hij dat deed geeft blijk van zijn rigiditeit en onvermogen om situaties adequaat in te schatten.

De deskundige adviseert om de verdachte ten aanzien van het plegen van het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.

Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusie over.

De verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar en 107 dagen, waarvan 1 jaar gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Hieraan dient de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld dat de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt het afmaken van de behandeling bij FPA De Boog voor maximaal een periode van één jaar, eventueel aansluitend meewerken aan een behandeling bij GGNet en na de klinische behandeling meewerken aan begeleid wonen bij Riwis of een soortgelijke instelling en het volgen van een dagbehandeling aldaar.

De raadsman heeft aangegeven dat het strafvoorstel van de officier van justitie recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten.

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een voltooide overval en een poging overval op filialen van het [drogist] in Apeldoorn, waarbij hij een bivakmuts heeft gedragen en een mes heeft getoond. De verdachte heeft daardoor het gevoel van veiligheid van de slachtoffers in ernstige mate aangetast. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke overvallen daarvan veelal langdurig ernstige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Overvallen veroorzaken ook in de maatschappij in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid. Dat de verdachte op het moment van de overvallen in geldnood zat en op zoek was naar geld voor onder andere eten en onderdak, rechtvaardigt zijn handelen geenszins, alleen al omdat hem door zijn ouders een alternatief was aangedragen in de vorm van een tijdelijk verblijf in Frankrijk. De verdachte heeft zich echter laten leiden door zijn persoonlijke problemen en motieven, zonder voldoende stil te staan bij de mogelijk ernstige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Dit wordt de verdachte ten zeerste aangerekend.

De rechtbank zal in het voordeel van de verdachte rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Ook houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Ten slotte heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS inzake feiten soortgelijk aan de bewezenverklaarde feiten.

Gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals hierboven beschreven, acht de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden. De verdachte is op dit moment geschorst uit de voorlopige hechtenis en wordt in dat kader klinisch behandeld binnen FPA De Boog in Warnsveld. Gezien de ernst van het feit is een lange gevangenisstraf op zijn plaats. De behandeling bij De Boog verloopt echter voorspoedig en is in het voordeel van niet alleen de verdachte maar ook de maatschappij. De rechtbank zal de verdachte daarom niet opnieuw van zijn vrijheid beroven, maar hem een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen zoals de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar op zijn plaats, ook om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Als bijzondere voorwaarden legt de rechtbank de verdachte op dat hij dat hij (verder) zal meewerken aan de behandeling bij FPA De Boog voor maximaal één jaar en dat hij zich zal gedragen naar de aanwijzingen en de voorschriften van de reclassering ook als dat inhoudt dat hij aansluitend een (ambulante) behandeling bij GGNet zal ondergaan en na de klinische behandeling begeleid zal wonen bij Riwis of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen instelling en zich dan zal houden aan de dagbehandeling.

In beslag genomen voorwerpen

De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, die volgens opgave van de verdachte aan hem toebehoren, zullen verbeurd worden verklaard, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte.

Vordering tot schadevergoeding

De benadeelde partij [drogist] Retail BV heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.324,70 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en nu de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze worden toegewezen.

De wettelijke rente zal worden toegewezen over de post van € 421,45 vanaf één dag na het schadetoebrengende feit. Niet duidelijk is wanneer de nota's betreffende het restantbedrag van € 1.903,25 zijn betaald. Daarom zal de wettelijke rente over dit gedeelte worden toegewezen vanaf één dag na indiening van de vordering.

Schadevergoedingsmaatregel

Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.

De raadsman heeft namens de verdachte verzocht de vordering van de benadeelde partij in termijnen te betalen.

De rechtbank acht termen aanwezig, mede gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte, om aan dit verzoek tegemoet te komen en zij zal bepalen dat de verdachte de schadevergoedingsmaatregel in 22 maandelijkse termijnen van € 100,- en in één maandelijkse termijn van € 124,70 voldoet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14 a, 14b,14c, 14d, 24a, 27, 36f, 45, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:

* verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;

* verklaart niet bewezen wat de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

feit 1

Poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren

feit 2

Afpersing

* verklaart de verdachte strafbaar;

* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar en 107 dagen;

* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of op de grond dat hij de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;

* stelt als bijzondere voorwaarden dat:

- de veroordeelde zich klinisch zal laten behandelen in FPA De Boog in Warnsveld voor een periode van maximaal één jaar;

- de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, ook als dat inhoudt dat hij zich aansluitend zal laten behandelen bij GGNet en/of na de klinische behandeling zal meewerken aan begeleid wonen bij Riwis of een soortelijke door de reclassering aan te wijzen instelling en zich dan zal houden aan een dagbehandeling aldaar;

- veroordeelde op verzoek van de reclassering ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

* veroordeelt de verdachte ten aanzien van feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [drogist] Retail BV, [adres, plaats], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 421,45, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2011 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

* veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [drogist] Retail B.V., [adres, plaats], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 1.903,25, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2012 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

* legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [drogist] Retail BV, een bedrag te betalen van € 2.324,70 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2011, over € 421,45 en de wettelijke rente vanaf 27 april 2012 over € 1.903,25, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 33 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

* bepaalt dat verdachte de schadevergoeding in 22 maandelijkse termijnen van € 100,- en 1 maandelijkse termijn van € 124,70 voldoet;

* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

* heft op het ? geschorste ? bevel tot voorlopige hechtenis.

Aldus gewezen door mrs. Van Lookeren Campagne, voorzitter, Heenk en Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juli 2012.

mrs. Heenk en Rademaker zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten:

1 Als hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0620 2011176289 en 2011176392, Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, Regionaal Overvallen Team, gesloten en ondertekend op 23 februari 2012.

2 Proces-verbaal van aangifte [naam 1] namens [drogist], p. 69-70.

3 Proces-verbaal van aangifte [naam 2] namens [drogist], p. 96-98.

4 Psychologisch onderzoek Pro Justitia, N. van der Weegen, GZ-psycholoog, gedateerd 20 april 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature