Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 29 maart 2007 heeft het college geweigerd aan Regio Noord-Veluwe subsidie te verlenen ter voorziening in de financiële gevolgen van de opheffing van een centrale post ambulancevervoer (hierna: cpa).

Uitspraak



201105252/1/A2.

Datum uitspraak: 27 juni 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. het openbaar lichaam Regio Noord-Veluwe (hierna: Regio Noord-Veluwe),

2. de gemeente Elburg,

3. de gemeente Ermelo,

4. de gemeente Harderwijk,

5. de gemeente Nunspeet,

6. de gemeente Oldebroek, en

7. de gemeente Putten,

appellanten,

en

het College Sanering Zorginstellingen (hierna: het college),

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 29 maart 2007 heeft het college geweigerd aan Regio Noord-Veluwe subsidie te verlenen ter voorziening in de financiële gevolgen van de opheffing van een centrale post ambulancevervoer (hierna: cpa).

Bij besluit van 22 mei 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft het college het door Regio Noord-Veluwe hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 25 november 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft het college het besluit van 22 mei 2008 ingetrokken en het door Regio Noord-Veluwe tegen het besluit van 29 maart 2007 gemaakte bezwaar alsnog gegrond verklaard en aan hem de gevraagde subsidie verleend.

Bij besluit van 16 september 2010 heeft het college de subsidie vastgesteld op nihil.

Bij besluit van 29 maart 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft het college het door de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en Putten (hierna: de gemeenten) hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en het door Regio Noord-Veluwe hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit hebben Regio Noord-Veluwe en de gemeenten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 mei 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 14 juni 2011.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Regio Noord-Veluwe en de gemeenten hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 februari 2011, waar Regio Noord-Veluwe en de gemeenten, vertegenwoordigd door mr. V.A. Textor en mr. M. Ichoh, advocaten te Arnhem, vergezeld van [gemachtigde] en mr. J.M. Voskuil, en het college, vertegenwoordigd door mr. H.M. den Herder en mr. J.A.E. van der Jagt-Jobsen, advocaten te Den Haag, vergezeld van mr. H.T. Stevens en mr. W.G. van der Putten, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 12a van de Wet ambulancevervoer (hierna: de Wav) kan het college subsidie verstrekken ter voorziening in de financiële gevolgen van:

a. wijziging of opheffing van de vestigingsplaats van een centrale post;

b. […].

De artikelen 17, eerste en vierde tot en met achtste lid, en 37, laatste volzin, van de Wet toelating zorginstellingen zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Ingevolge artikel 17, vierde lid, van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: de Wtzi) kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot:

a. hetgeen onder financiële gevolgen van sanering moet worden verstaan;

[…].

Ingevolge het vijfde lid kan in de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vierde lid, worden bepaald dat het college nadere regels stelt over daarbij aangewezen onderwerpen. De door het college gestelde regels behoeven de goedkeuring van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister).

In het Besluit sanering instellingen voor gezondheidszorg (hierna: het Bsig) van 29 februari 2000 heeft de minister nadere regels gesteld als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de Wtzi .

Bij besluit van 5 februari 2002, houdende wijziging van het Bsig, heeft de minister een artikel 7a in het Bsig gevoegd. Ingevolge artikel II, tweede lid, van dit besluit vervalt artikel 7a van het Bsig met ingang van 1 januari 2003, met dien verstande dat het bepaalde bij of krachtens dat artikel van toepassing blijft op de afwikkeling van de in dat artikel bedoelde subsidie die v óór genoemd tijdstip is aangevraagd.

Ingevolge artikel 7a, eerste lid, zoals dat luidde ten tijde van belang en voor zover thans van belang, neemt het college bij het vaststellen van de lasten ter zake van sanering van ambulancevervoer in geval van wijziging of opheffing van een vestigingsplaats van een centrale post voor het ambulancevervoer op grond van artikel 4 van de Wav behalve de lasten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a tot en met e, tevens in beschouwing negatief vermogen, mits de aanvrager van de subsidie heeft voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. de aanvraag van de subsidie is, indien de beslissing tot wijziging of opheffing van de vestigingsplaats reeds is genomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit waarbij dit artikel in het onderhavige besluit is ingevoegd, ingediend binnen acht weken na dat tijdstip, dan wel, indien zodanige beslissing nog niet is genomen, binnen acht weken na die beslissing;

b. het negatief vermogen blijkt uit de balanspositie per 31 december 2000, welke vergezeld gaat van een goedkeurende accountantsverklaring.

Ingevolge het tweede lid, zoals dat luidde ten tijde van belang, stelt het college nadere regels vast inzake de wijze waarop het uitvoering geeft aan het eerste lid en inzake de gegevens die bij de aanvraag moeten worden ingediend.

 

Bij besluit van 3 november 2005 heeft de minister het Bsig ingetrokken en daarvoor het Uitvoeringsbesluit WTZi in de plaats gesteld.

Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi bestaan de financi ële gevolgen van sanering uit het verschil tussen de door het college aanvaardbaar geachte lasten ter zake van de sanering en de door het college vastgestelde opbrengsten daarvan. Het college stelt het verschil niet vast dan nadat de liquidatiebegroting is geverifieerd door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ingevolge het tweede lid neemt het college bij het vaststellen van de lasten ter zake van sanering in beschouwing:

a. onderbezettingsverliezen;

b. uitkeringen aan werknemers of gewezen werknemers;

c. […];

d. boekverliezen als gevolg van de vervreemding van zaken;

e. andere uitgaven ten behoeve van de sanering.

Ingevolge het vijfde lid kan het college nadere regels stellen ter zake van de lasten en opbrengsten bedoeld in de voorgaande leden.

Ingevolge 8.3, eerste lid, kan het college ten behoeve van de sanering en het toezicht daarop een gemachtigde aanwijzen.

Ingevolge het tweede lid is de gemachtigde onder verantwoordelijkheid van het college belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens artikel 17 van de Wtzi gestelde regels.

Ingevolge artikel 8.7, eerste lid, zijn de artikelen 8.2 tot en met 8.6, met uitzondering van artikel 8. 2, tweede lid, onder c, van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de financi ële gevolgen van sanering als bedoeld in artikel 12a van de Wav .

Ingevolge de beleidsregel Ambulancehulpverlening (hierna: de Beleidsregel) van 28 november 2002 (St.crt. 2002, nr. 230) is een negatief vermogen van een centrale post voor het ambulancevervoer respectievelijk een ambulancedienst binnen een gemeenschappelijke regeling subsidiabel, tenzij in de regeling expliciet is opgenomen dat afdekking van het negatief vermogen door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling dient te geschieden.

Ingevolge artikel 1, aanhef en onder d, van de Nadere regels gegevens negatief vermogen (hierna: de Nadere regels) van 28 november 2002 (St.crt. 2002, nr. 230) wordt onder negatief vermogen verstaan: het negatief saldo van de Reserve aanvaardbare kosten en het genormaliseerde eigen vermogen tezamen.

Ingevolge die aanhef en onder e wordt verstaan onder Reserve aanvaardbare kosten: het cumulatieve verschil tussen het budget op basis van de Wet tarieven gezondheidszorg en de werkelijke kosten.

2.2. Regio Noord-Veluwe is een openbaar lichaam dat door de gemeenten is ingesteld bij artikel 2 van de Samenwerkingsregeling Noord-Veluwe (hierna: de Samenwerkingsregeling), gelezen in samenhang met artikel 8, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: de Wgr). Bij aanvraag van 3 maart 2001 heeft Regio Noord-Veluwe het college verzocht een subsidie te verstrekken ter voorziening in de kosten die verband houden met de opheffing van de cpa Noord-West Veluwe. Bij aanvraag van 12 december 2002 heeft zij het college verzocht tevens subsidie te verstrekken ter compensatie van negatief vermogen van de cpa.

Aan het besluit van 29 maart 2011, voor zover hierbij het besluit van 16 september 2010 tot vaststelling van de verleende subsidie op nihil wordt gehandhaafd, heeft het college ten grondslag gelegd dat hij uitsluitend een achtervangfunctie uitoefent. Nu in artikel 37 van de Samenwerkingsregeling zowel voor de kosten die verband houden met de opheffing van de cpa als voor het negatief vermogen van de cpa een achtervangregeling is getroffen, komt Regio Noord-Veluwe niet voor subsidie in aanmerking, aldus het college.

2.3. De gemeenten betogen tevergeefs dat het college hun bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege het ontbreken van een rechtstreeks bij het besluit van 16 september 2010 betrokken belang. Bij dit besluit is de aan Regio Noord-Veluwe verleende subsidie vastgesteld op nihil. Het belang van de gemeenten, die door het besluit in hun financiële positie worden geraakt, is een hiervan afgeleid belang. De gemeenten hebben derhalve geen rechtstreeks bij het besluit betrokken belang en zijn daarom geen belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht , zodat het college hun bezwaar om die reden terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

2.4. Regio Noord-Veluwe betoogt dat het college ten onrechte aan het besluit van 29 maart 2011 ten grondslag heeft gelegd dat, gelet op de achtervangfunctie van het college, geen subsidie kan worden verstrekt.

Het besluit van het college van 25 november 2008 staat daaraan in de weg, nu het college daarin is teruggekomen van het besluit van 22 mei 2008, waaraan dezelfde motivering ten grondslag lag.

2.4.1. Dit betoog faalt. Anders dan Regio Noord-Veluwe stelt, is het college in het besluit van 25 november 2008 niet teruggekomen van zijn motivering dat hij slechts een achtervangfunctie uitoefent. Het college heeft in dat besluit op andere gronden aanleiding gezien het besluit van 22 mei 2008 in te trekken. Daarbij heeft het college opgemerkt dat eerst na het indienen van de liquidatiebegroting door Regio Noord-Veluwe een besluit zal worden genomen over de hoogte van de subsidie en dat dan zal worden ingegaan op de door Regio Noord-Veluwe in bezwaar naar voren gebrachte gronden. Gelet hierop leverde het besluit van 25 november 2008 voor het college geen belemmering op om aan het besluit van 29 maart 2011 ten grondslag te leggen dat het slechts een achtervangfunctie uitoefent.

2.5. Regio Noord-Veluwe betoogt dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat kosten die verband houden met het opheffen van de cpa vanwege zijn achtervangfunctie niet voor vergoeding in aanmerking komen.

2.5.1. Het college kan op grond van artikel 12a, aanhef en onder a, van de Wav subsidie verstrekken ter voorziening in de financi ële gevolgen van de opheffing van de vestigingsplaats van een cpa. In artikel 8.2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi is bepaald dat die financi ële gevolgen bestaan uit het verschil tussen de door het college aanvaardbaar geachte lasten ter zake van de sanering en de door het college vastgestelde opbrengsten daarvan. In het tweede lid van die bepaling zijn de kosten opgesomd die als aanvaardbare lasten in beschouwing moeten worden genomen. Het betreft kosten die verband houden met de opheffing van een cpa.

Uit artikel 8.2 van het Uitvoeringsbesluit blijkt niet dat het college ten aanzien van deze kosten uitsluitend een achtervangfunctie uitoefent. Het heeft ook geen nadere regels als bedoeld in het vijfde lid gesteld waaruit dit kan worden afgeleid. De Beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op het in beschouwing nemen van negatief vermogen. Het door het college ingenomen standpunt, dat kosten die op grond van een gemeenschappelijke regeling door deelnemende gemeenten worden gedekt, niet kunnen worden aangemerkt als aanvaardbare lasten, kan daarom niet voor juist worden gehouden. Het college heeft de subsidie voor de kosten die verband houden met de opheffing van de cpa dan ook ten onrechte op die grond op nihil gesteld.

Het betoog slaagt.

2.6. Regio Noord-Veluwe betoogt voorts dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat negatief vermogen niet voor vergoeding in aanmerking komt, nu de Beleidsregel waarop het college dat standpunt baseert buiten toepassing had moeten worden gelaten. Artikel 7a, eerste lid, van het Bsig schrijft immers voor dat het college negatief vermogen in beschouwing neemt. Het stond het college derhalve niet vrij de subsidie ter compensatie van negatief vermogen in de Beleidsregel afhankelijk te stellen van hetgeen omtrent de afwikkeling van negatief vermogen in een gemeenschappelijke regeling is bepaald. Voorts is de Beleidsregel kennelijk onredelijk, omdat deze ertoe leidt dat een bij gemeenschappelijke regeling ingesteld openbaar lichaam nooit voor subsidie in aanmerking komt. Verder leidt toepassing van de Beleidsregel ertoe dat het college in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt, nu op grond van de Beleidsregel negatief vermogen van gemeenten die zelfstandig een cpa in stand houden zonder meer voor vergoeding in aanmerking komt, terwijl dat bij gemeenten die een cpa in stand houden binnen een gemeenschappelijke regeling afhankelijk is van die regeling.

Voor zover geen grond bestaat voor het oordeel dat de Beleidsregel buiten toepassing had moeten worden gelaten, betoogt Regio Noord-Veluwe dat het college de Beleidsregel onjuist heeft toegepast. Op grond van artikel 37 van de Samenwerkingsregeling dienen de deelnemende gemeenten het negatief vermogen van de cpa af te dekken, voor zover het niet op andere wijze kan worden afgedekt. In dit geval kan het op andere wijze worden afgedekt, namelijk door middel van een subsidie als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van het Bsig.

Indien het ervoor moet worden gehouden dat het college de Beleidsregel wel juist heeft toegepast, had het college aanleiding moeten zien met toepassing van artikel 4:84 van de Awb van de Beleidsregel af te wijken. De gemeenten moeten de inwonersbijdrage verhogen om het negatief vermogen te kunnen dekken, hetgeen onevenredig is in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen, aldus Regio Noord-Veluwe.

2.6.1. Dat het college ingevolge artikel 7a, eerste lid, van het Bsig gehouden is negatief vermogen in beschouwing te nemen en de wetgever met deze bepaling heeft beoogd negatief vermogen van cpa's in één keer weg te nemen, teneinde de opheffing van die cpa's en de vorming van regionale ambulancevoorzieningen te bevorderen, maakt niet dat het college onder alle omstandigheden gehouden is een subsidie ter compensatie van negatief vermogen te verstrekken. Het college komt bij de beoordeling of subsidie dient te worden verstrekt enige ruimte toe. Het college heeft bij het vaststellen van de Beleidsregel in aanmerking kunnen nemen dat in het geval in een gemeenschappelijke regeling expliciet is bepaald dat de deelnemende gemeenten gehouden zijn het negatief vermogen van de cpa af te dekken en het desbetreffende openbaar lichaam aldus niet zelf dat negatief vermogen voor zijn rekening hoeft te nemen, geen gehoudenheid voor het college bestaat subsidie ter compensatie van dat negatief vermogen te verstrekken. De Beleidsregel is derhalve niet in strijd met artikel 7a, eerste lid, van het Bsig.

Toepassing van de Beleidsregel leidt evenmin tot strijd met het gelijkheidsbeginsel, nu het desbetreffende openbaar lichaam, anders dan bij gemeenten die zelfstandig een cpa in stand houden niet zelf het negatief vermogen voor zijn rekening hoeft te nemen. Van gelijke gevallen is derhalve geen sprake.

De Beleidsregel leidt er, anders dan Regio Noord-Veluwe betoogt, niet toe dat geen enkel bij gemeenschappelijke regeling ingesteld openbaar lichaam voor subsidie in aanmerking komt. Indien immers niet uitdrukkelijk in de gemeenschappelijke regeling is bepaald dat de deelnemende gemeenten het negatief vermogen van de cpa voor hun rekening nemen, kan het openbaar lichaam in aanmerking komen voor vergoeding van het negatief vermogen. Het betoog dat de Beleidsregel om die reden kennelijk onredelijk is, faalt.

Gelet op het vorenstaande bestaat geen grond voor het oordeel dat de Beleidsregel buiten toepassing moet worden gelaten.

2.6.2. Uit artikel 7a, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bsig vloeit voort dat het college subsidie kan verlenen ter compensatie van het negatief vermogen zoals dat blijkt uit de balanspositie per 31 december 2000. Ter beantwoording van de vraag of in artikel 37 van de Samenwerkingsregeling expliciet is opgenomen dat afdekking van het negatief vermogen van de cpa door de deelnemende gemeenten dient te geschieden, moet daarom worden uitgegaan van die bepaling zoals die luidde op 31 december 2000. Artikel 37, derde lid, van de Samenwerkingsregeling luidde op die datum als volgt:

"De kosten van de centrale post ambulancevervoer worden in principe gedekt uit de betalingen voor aan derden bewezen diensten. Een eventueel nadelig saldo van baten en lasten van de centrale post over een boekjaar wordt - voor zover het niet op andere wijze kan worden gedekt - over de deelnemende gemeenten omgeslagen op de wijze zoals bepaald is in het eerste lid van dit artikel."

Uit de bepaling vloert voort dat bij de cpa geen negatief vermogen als bedoeld in de Nadere regels kan ontstaan, omdat een eventueel nadelig saldo van baten en lasten van de cpa jaarlijks over de deelnemende gemeenten wordt omgeslagen. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat aldus in de Samenwerkingsregeling expliciet is opgenomen dat afdekking van het negatief vermogen van de cpa door de deelnemende gemeenten dient te geschieden, zodat het negatief vermogen ingevolge de Beleidsregel niet subsidiabel is op grond van artikel 7a, eerste lid van het Bsig. Anders dan Regio Noord-Veluwe betoogt, kan de subsidie als bedoeld in deze bepaling niet worden aangemerkt als andere wijze van dekking als bedoeld in artikel 37, derde lid, van de Samenwerkingsregeling. Het college verstrekt immers slechts de vergoeding indien in de gemeenschappelijke regeling niet is bepaald dat de deelnemende gemeenten een negatief vermogen van de cpa dienen te dekken.

2.6.3. Het college heeft terecht geen aanleiding gezien met toepassing van artikel 4:84 van de Awb van de Beleidsregel af te wijken. Daarvoor bestaat slechts aanleiding indien zich bijzondere, dat wil zeggen niet in de Beleidsregel verdisconteerde omstandigheden voordoen. De omstandigheid dat de gemeenten het negatief vermogen van de cpa dekken door middel van een verhoging van de inwonersbijdragen, is geen omstandigheid die moet worden geacht niet te zijn verdisconteerd in de Beleidsregel.

2.6.4. Gelet op het vorenstaande heeft het college de subsidie voor het negatief vermogen van de cpa op grond van de Beleidsregel terecht op nihil gesteld.

2.7. Regio Noord-Veluwe betoogt dat het college, door de subsidie vast te stellen op nihil, in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. Het college heeft bij de opheffing van andere cpa's die op grond van een gemeenschappelijke regeling in stand werden gehouden wel het negatief vermogen vergoed, terwijl in die regelingen eveneens wordt voorzien in de afdekking van negatief vermogen van de cpa door de deelnemende gemeenten. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij verwezen naar zeven gemeenschappelijke regelingen.

2.7.1. Het betoog faalt. Anders dan de Samenwerkingsregeling voorzien de bepalingen van de in de door Regio Noord-Veluwe genoemde gemeenschappelijke regelingen er niet in dat een eventueel nadelig saldo van baten en lasten van de cpa jaarlijks door de deelnemende gemeenten wordt gedekt. Ingevolge die gemeenschappelijke regelingen kon derhalve wel een negatief vermogen ontstaan dat een belemmering opleverde voor de vorming van regionale ambulancevoorzieningen.

2.8. Regio Noord-Veluwe betoogt ten slotte dat het college in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft gehandeld, nu zij op advies van de gemachtigde van het college, als bedoeld in artikel 8.3 van het Uitvoeringsbesluit WTZi , het negatief vermogen van de cpa op de balans van 2008 heeft geactiveerd en zij er dus op mocht vertrouwen dat hiervoor vergoeding zou worden verstrekt.

2.8.1. Uit het verslag van het gesprek dat tussen de gemachtigde en Regio Noord-Veluwe heeft plaatsgehad blijkt dat de gemachtigde de intentie heeft gehad om bij wijze van compromis aan het college voor te stellen om ter zake van het niet afgeschreven deel van het negatief vermogen subsidie te verlenen. Daarbij heeft hij duidelijk naar voren gebracht dat geen garantie bestaat dat het college met het voorstel akkoord zal gaan. Gelet hierop heeft Regio Noord-Veluwe aan de uitlatingen van de gemachtigde niet een gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen dat het college het negatief vermogen van de door haar in stand gehouden cpa zal vergoeden.

Het betoog faalt.

2.9. Gelet op hetgeen is overwogen onder 2.5.1. is het door Regio Noord-Veluwe tegen het besluit van 29 maart 2011 ingestelde beroep gegrond. Dat besluit dient wegens strijd met artikel 8.2, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit WTZi te worden vernietigd, voor zover daarbij het bezwaar gericht tegen vaststelling op nihil van de subsidie voor de kosten die verband houden met de opheffing van de cpa, ongegrond is verklaard. Het college dient in zoverre een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.

2.10. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Het verzoek van Regio Noord-Veluwe om vergoeding van accountantskosten wordt afgewezen, nu zij niet heeft aangetoond dergelijke kosten te hebben gemaakt in verband met het maken van bezwaar of het instellen van beroep.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van het College Sanering Zorginstellingen van 29 maart 2011, kenmerk LAC/av/2011/208, voor zover daarbij het bezwaar, gericht tegen de vaststelling op nihil van de subsidie voor de kosten die verband houden met de opheffing van de cpa, ongegrond is verklaard;

III. draagt het College Sanering Zorginstellingen op om binnen drie maanden na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen;

IV. veroordeelt het College Sanering Zorginstellingen tot vergoeding van bij het openbaar lichaam Regio Noord-Veluwe in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

V. veroordeelt het College Sanering Zorginstellingen tot vergoeding van bij het openbaar lichaam Regio Noord-Veluwe in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VI. gelast dat het College Sanering Zorginstellingen aan het openbaar lichaam Regio Noord-Veluwe het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdentwee euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.J.M. Schuyt en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.

w.g. Slump w.g. Poot

voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2012

362-686.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature