Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Het standpunt van verweerder dat de ouder aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko , enkel indien de partner de meewerkaftrek daadwerkelijk geniet, strookt niet met de letterlijke tekst van dit artikel(onderdeel) en de bedoeling van de wetgever. Op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko bestaat recht op kinderopvangtoeslag indien er sprake is van het – zonder enige vergoeding – verrichten van arbeid in het economisch verkeer.

Uitspraak



RECHTBANK ARNHEM

Sector bestuursrecht

registratienummer: AWB 11/5261

uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 8 mei 2012.

inzake

[eiser], eiser,

wonende te [woonplaats], vertegenwoordigd door J.E. van de Vis,

tegen

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

1. Aanduiding bestreden besluit

Besluit van verweerder van 31 oktober 2011.

2. Procesverloop

Bij besluit van 15 april 2011 heeft verweerder het recht op kinderopvangtoeslag 2008 definitief vastgesteld op nihil en een bedrag van € 3.637 aan betaalde voorschotten van eiser teruggevorderd.

Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 15 april 2011 gehandhaafd.

Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.

Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 4 april 2012. Eiser en zijn gemachtigde zijn ter zitting niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. Chattou, werkzaam bij verweerder.

3. Overwegingen

Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden die worden gesteld aan een ouder met een partner om aanspraak te kunnen maken op kinderopvangtoeslag over het jaar 2008.

Eiser kan zich hiermee niet verenigen en heeft het bestreden besluit gemotiveerd bestreden. Op zijn stellingen zal de rechtbank, voor zover nodig, in het navolgende ingaan.

Niet in geschil is dat de partner van eiser, zijnde eisers echtgenote, in 2008 in Nederland een onderneming heeft gevoerd, dat eiser in die onderneming zonder vergoeding activiteiten heeft verricht, dat eisers partner bij de aangifte Inkomstenbelasting over 2008 geen meewerkaftrek heeft opgegeven en dat de Inspecteur een dergelijke meewerkaftrek ook niet heeft vastgesteld.

In het onderhavige geval is artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko , zoals luidend ten tijde van belang, van toepassing, waarbij eiser de in het artikel genoemde ouder is. In dit artikel, zoals luidend ten tijde van belang, is bepaald dat een ouder voor een berekeningsjaar aanspraak heeft op een kinderopvangtoeslag, indien de ouder in dat jaar zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van artikel 3.78 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB).

In artikel 3.78, eerste lid, van de Wet IB is bepaald dat de meewerkaftrek geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet en van wie de partner zonder enige vergoeding arbeid verricht in een onderneming waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet.

Uit het verweerschrift en het verhandelde ter zitting volgt dat verweerder artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko aldus interpreteert dat enkel indien de partner de meewerkaftrek daadwerkelijk geniet, de ouder aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag.

De rechtbank is van oordeel dat deze uitleg van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko door verweerder niet strookt met de letterlijke tekst van dit artikel(onderdeel) en de bedoeling van de wetgever. Voorop staat dat in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko niet is bepaald, dat de ouder aanspraak heeft op kinderopvangtoeslag, indien de partner meewerkaftrek verkrijgt. Voorts volgt uit de Nota van Wijziging (TK, 2002-2003, 28 447, nr. 8, p. 12) – kort samengevat – dat, ter voorkoming van ongelijkheid tussen ouders die zonder beloning meewerken in de onderneming van hun partner en ouders die andere vormen van arbeid verrichten, met de formulering in dit artikellid wordt bedoeld dat meewerkende partners aanspraak hebben op tegemoetkoming zonder dat zij hoeven te voldoen aan het urencriterium voor de meewerkaftrek. Uit de koppeling tussen het begrip ‘arbeid’ in artikel 3.78 van de Wet IB vloeit wel voort dat het moet gaan om arbeid die is verricht in het economisch verkeer. Het verlenen van hulp en bijstand die onder echtgenoten gebruikelijk is, valt daar niet onder. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat dan ook recht op kinderopvangtoeslag op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko indien er sprake is van het – zonder enige vergoeding – verrichten van arbeid in het economisch verkeer.

Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat het bestreden besluit niet is voorzien van een draagkrachtige motivering. Het beroep dient om die reden gegrond te worden verklaard en het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb .

Wanneer een besluit wordt vernietigd, dient de rechtbank de mogelijkheid van finale beslechting van het geschil te onderzoeken, waarbij onder meer aan de orde is of er aanleiding is om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten.

In dit kader ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of in het onderhavige geval over 2008 is voldaan aan het hierboven genoemde criterium. De rechtbank heeft in de fase van het vooronderzoek eiser er op gewezen dat de bewijslast van zijn stelling dat hij in het jaar 2008 heeft meegewerkt in de onderneming van zijn partner bij hem ligt.

Eiser heeft in dit verband enkele facturen overgelegd, die op zijn naam dan wel op de naam [naam] zijn gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank kan het enkele feit dat eisers naam dan wel de naam [naam] op de facturen is vermeld niet tot de conclusie leiden dat hij in 2008 (zonder enige vergoeding) arbeid heeft verricht in het economisch verkeer. Dat oordeel valt evenmin af te leiden uit de door eiser overgelegde getuigenverklaringen. Immers, de verklaringen van [namen] vermelden slechts hun relatie tot de onderneming. In de verklaring van [naam] staat weliswaar dat deze getuige eiser vaak/altijd zag meewerken, maar naar het oordeel van de rechtbank valt hieruit niet af te leiden dat de werkzaamheden in 2008 verder gingen dan het verlenen van hulp en bijstand.

Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de kinderopvangtoeslag over 2008 terecht op nihil heeft gesteld en het bedrag ad € 3.637 aan betaalde voorschotten terecht heeft teruggevorderd. De rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit dienen derhalve in stand te worden gelaten.

De rechtbank acht termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten in beroep, welke zijn begroot op € 437 aan kosten van verleende rechtsbijstand. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.

Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank, mede gelet op artikel 8:74 van de Awb , tot de volgende beslissing.

4. Beslissing

De rechtbank

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;

-veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ten bedrage van € 437;

-bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 41 aan hem vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. B. de Vries, griffier.

De griffier, De rechter,

Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2012.

Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb , binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.

Verzonden op: 8 mei 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature