Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 18 januari 2012 in zaak nr. 201005222/1/V4; www.raadvanstate.nl) vermeldt art. 8, lid 3 van de richtlijn uitdrukkelijk aan welke vormvoorschriften een document moet voldoen en welke aantekening daarop moet worden vermeld om te kunnen worden aangemerkt als EG verblijfsvergunning. Reeds omdat de vreemdeling, anders dan ingevolge art. 15, lid 4 van de richtlijn is vereist, bij zijn aanvraag geen document heeft overgelegd dat aan deze vereisten voldoet, heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat hij niet ingevolge art. 17, lid1, aanhef en onder h, van de Vw 2000 is vrijgesteld van de verplichting bij zijn aanvraag een mvv over te leggen. Het betoog van de vreemdeling dat uit voormelde verklaring van het hoofdbureau van politie volgt dat hij een langdurig ingezetene is als bedoeld in de richtlijn – wat hiervan zij – , noch de door hem bij brief van 24 maart 2010 aan de Rb. overgelegde afdruk van een aan hem op 20 januari 2010 door de Italiaanse autoriteiten verleende verblijfsvergunning met de vermelding "soggiornante di lungo periodo – CE", doen af aan de omstandigheid dat de vreemdeling bij zijn aanvraag noch in bezwaar een document heeft overlegd dat voldoet aan de vereisten als bedoeld in art. 8, lid 3 van de richtlijn. Voorts heeft de minister, door de vreemdeling niet de gelegenheid te stellen zijn aanvraag aan te vullen, het besluit van 24 november 2009 niet in strijd met art. 3:2 Awb genomen. Anders dan de Rb. heeft overwogen, wist de vreemdeling dan wel kon hij weten dat bij de aanvraag onder meer een kopie van de door de andere lidstaat afgegeven EG verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen dient te worden ingeleverd, nu dat op het aanvraagformulier is vermeld. Voorts had de vreemdeling de bedoelde vergunning in bezwaar alsnog kunnen inleveren, maar dat heeft hij niet gedaan.

Uitspraak



201100853/1/V1.

Datum uitspraak: 21 mei 2012

RAAD VAN STATE

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de minister voor Immigratie en Asiel,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 21 december 2010 in zaak nr. 09/44064 in het geding tussen:

(-)

en

de minister.

1. Procesverloop

Bij besluit van 10 augustus 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.

Bij besluit van 24 november 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 21 december 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de minister, thans: de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 18 januari 2011, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2.1. Onder de minister wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

2.2. In de vier grieven, in onderlinge samenhang bezien en samengevat weergegeven, klaagt de minister dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vreemdeling bij zijn aanvraag om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel arbeid in loondienst te verlenen, een EG verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen (hierna: EG verblijfsvergunning) diende over te leggen om krachtens artikel 17, eerste lid, onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) in aanmerking te komen voor vrijstelling van het vereiste een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te bezitten. Nu de vreemdeling bij zijn aanvraag noch in bezwaar een EG verblijfsvergunning heeft overgelegd, heeft hij de afwijzing van bedoelde vrijstelling bij besluit van 24 november 2009 terecht gehandhaafd, aldus de minister. Voorts heeft de rechtbank, door te overwegen dat hij de vreemdeling ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld zijn aanvraag met de ontbrekende EG verblijfsvergunning aan te vullen, volgens de minister miskend dat de vreemdeling in bezwaar alsnog een EG verblijfsvergunning had kunnen overleggen en dat hij dat niet heeft gedaan. Ten slotte heeft de rechtbank ten onrechte in aanmerking genomen dat de vreemdeling in beroep alsnog een EG verblijfsvergunning heeft overgelegd, nu hij dat na het besluit van 24 november 2009 heeft gedaan en die EG verblijfsvergunning bovendien is afgegeven op 20 januari 2010, aldus de minister.

2.2.1. Op grond van de richtlijn nr. 2003/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (Pb EU 2004 L 16/44; hierna: de richtlijn) kan aan een vreemdeling door een lidstaat de status langdurig ingezetene worden toegekend. Wanneer de status wordt toegekend, verstrekt de desbetreffende lidstaat een EG verblijfsvergunning. In punt 11 van de considerans van de richtlijn wordt vermeld dat een dergelijke EG verblijfsvergunning aan strenge technische eisen moet voldoen om misbruik te voorkomen. Volgens artikel 8, derde lid, van de richtlijn wordt deze verblijfsvergunning afgegeven in de vorm van een sticker of van een afzonderlijk document, die voldoen aan de voorschriften en het standaardmodel van Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfsvergunningen voor onderdanen van derde landen

(Pb EG 2002 L 157/1). In de rubriek "soort vergunning" vermelden de lidstaten "EG-langdurig ingezetene". Uit artikel 14, eerste lid, van de richtlijn volgt dat een onderdaan aan wie de status langdurig ingezetene is toegekend onder voorwaarden aanspraak kan maken op verblijf in een tweede lidstaat. Tot die voorwaarden behoort ingevolge artikel 15, eerste en vierde lid, van de richtlijn dat in die tweede lidstaat een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning wordt ingediend die vergezeld gaat van onder meer de EG-verblijfsvergunning. Artikel 17, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw 2000 voorziet voor een vreemdeling die houder is van een EG verblijfsvergunning in een vrijstelling van de plicht om over een mvv te beschikken.

2.2.2. Niet in geschil is dat de vreemdeling niet beschikt over een geldige mvv. Evenmin is in geschil dat hij bij zijn aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van 30 juni 2009 een Italiaanse verblijfsvergunning van 13 maart 2009 heeft overgelegd, evenals een verklaring van het hoofdbureau van politie van Ascoli Piceno van 12 maart 2009, waarin is vermeld dat de vreemdeling een elektronische verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft verkregen ter uitvoering van de richtlijn. Op geen van beide overgelegde documenten bevindt zich de vermelding "EG-langdurig ingezetene".

2.2.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 18 januari 2012 in zaak nr. 201005222/1/V4; www.raadvanstate.nl) vermeldt artikel 8, derde lid, van de richtlijn uitdrukkelijk aan welke vormvoorschriften een document moet voldoen en welke aantekening daarop moet worden vermeld om te kunnen worden aangemerkt als EG verblijfsvergunning. Reeds omdat de vreemdeling, anders dan ingevolge artikel 15, vierde lid, van de richtlijn is vereist, bij zijn aanvraag geen document heeft overgelegd dat aan deze vereisten voldoet, heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat hij niet ingevolge artikel 17, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw 2000 is vrijgesteld van de verplichting bij zijn aanvraag een mvv over te leggen. Het betoog van de vreemdeling dat uit voormelde verklaring van het hoofdbureau van politie volgt dat hij een langdurig ingezetene is als bedoeld in de richtlijn – wat hiervan zij – , noch de door hem bij brief van 24 maart 2010 aan de rechtbank overgelegde afdruk van een aan hem op 20 januari 2010 door de Italiaanse autoriteiten verleende verblijfsvergunning met de vermelding "soggiornante di lungo periodo – CE", doen af aan de omstandigheid dat de vreemdeling bij zijn aanvraag noch in bezwaar een document heeft overlegd dat voldoet aan de vereisten als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de richtlijn. Voorts heeft de minister, door de vreemdeling niet de gelegenheid te stellen zijn aanvraag aan te vullen, het besluit van 24 november 2009 niet in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht genomen. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, wist de vreemdeling dan wel kon hij weten dat bij de aanvraag onder meer een kopie van de door de andere lidstaat afgegeven EG verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen dient te worden ingeleverd, nu dat op het aanvraagformulier is vermeld. Voorts had de vreemdeling de bedoelde vergunning in bezwaar alsnog kunnen inleveren, maar dat heeft hij niet gedaan.

De grief slaagt.

2.3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van 24 november 2009 toetsen in het licht van de daartegen in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.

2.4. De vreemdeling heeft betoogd dat de minister zich in het besluit van 24 november 2009 ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan hij krachtens artikel 3.71, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) van het mvv vereiste zou moeten worden vrijgesteld. Hij verwijst in dit verband op de inhoud van zijn bezwaarschrift.

2.4.1. In het besluit van 24 november 2009 heeft de minister vermeld dat de vreemdeling slechts heeft gesteld dat niet voldoende is onderzocht of hij op grond van de hardheidsclausule van het mvv vereiste kan worden vrijgesteld en dat hij noch bij de aanvraag noch in bezwaar omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan hij in aanmerking zou komen voor toepassing van de hardheidsclausule. Voorts heeft de minister vermeld dat niet is gebleken of aangetoond dat het voor de vreemdeling onmogelijk is dan wel dat in redelijkheid niet van hem kan worden gevergd naar Marokko te gaan en daar een aanvraag om afgifte van een mvv te doen.

Gelet op deze motivering faalt het betoog, reeds omdat de vreemdeling in bezwaar slechts zonder nadere onderbouwing heeft aangevoerd dat niet werkelijk is onderzocht of hij op grond van de hardheidsclausule wellicht alsnog vrijgesteld zou moeten worden van het mvv vereiste. Dat de vreemdeling, naar gesteld, niet hoeft aan te tonen dat het voor hem onmogelijk is om naar Marokko te reizen en een mvv aan te vragen – wat hiervan zij – , neemt niet weg dat hij geen omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan hij in aanmerking zou komen voor toepassing van artikel 3.71, vierde lid, van het Vb 2000 .

2.5. Het inleidende beroep is ongegrond.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 21 december 2010 in zaak nr. 09/44064;

III. verklaart het door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. D. Roemers en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden Clarenbeek, ambtenaar van staat.

w.g. Troostwijk

voorzitter w.g. Van Goeverden-Clarenbeek

ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2012

488.

Verzonden: 21 mei 2012

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State,

mr. H.H.C. Visser


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature