Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft zich op bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling.

Het Hof veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij wordt toegewezen.

Uitspraak



Rolnummer: 22-000241-11

Parketnummer: 09-665431-09

Datum uitspraak: 3 mei 2012

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 december 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1991,

[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 april 2012.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 19 september 2009 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, aan een persoon genaamd [benadeelde partij], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (snijwonden in het gezicht die met 20 tot 30 althans een aantal hechtingen moesten worden gehecht), heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een (kapot) glas in het gezicht te slaan;

Subsidiair:

hij op of omstreeks 19 september 2009 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde partij], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [benadeelde partij] met een (kapot) glas in het gezicht heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Meer subsidiair:

hij op of omstreeks 19 september 2009 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, opzettelijk een persoon (te weten [benadeelde partij]), met een (kapot) glas tegen het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Getuigenverzoeken verdediging

Omtrent het ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsman gedane verzoek om Dijkhuizen, [benadeelde partij] en [getuige] als getuige te horen overweegt het hof het volgende.

De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn verzoek aangevoerd - kort en zakelijk weergegeven - dat exact moet komen vast te staan wat zich op 19 september 2009 in het poolcafé heeft afgespeeld, te meer daar de getuigenverklaringen van Dijkhuizen, [benadeelde partij] en [getuige] op een aantal punten van elkaar afwijken en met elkaar in tegenspraak zijn.

Het hof is van oordeel dat de verklaringen van de verzochte getuigen ten aanzien van de door de verdachte verrichte handelingen zoals tenlastegelegd in essentie overeenkomen. Het hof acht het horen van deze getuigen derhalve niet noodzakelijk en wijst de verzoeken daarom af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 19 september 2009 te Leidschendam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde partij], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [benadeelde partij] met een (kapot) glas in het gezicht heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Nadere bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte ter zake van het ten laste gelegde bepleit dat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, nu hij geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, een en ander zoals nader toegelicht in de ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnotitie.

Het hof overweegt als volgt.

Op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof vast dat de verdachte het slachtoffer met een glas in het gezicht heeft geslagen. De aangever heeft verklaard dat de verdachte met zijn rechterhand een glas pakte en zich naar hem toedraaide, waarna hij zag en voelde dat het glas met kracht op zijn linkeroog kwam (pagina 23 van het doorgenummerde dossier). De getuige [getuige 2] verklaart dat verdachte zich omkeerde en aangever met een bierglas in het gezicht sloeg (pagina 37 van het dossier). De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte een gevuld bierglas in zijn rechterhand had en aangever op zijn gezicht sloeg (pagina 47 van het dossier). Ook de getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij zag dat de verdachte aangever met een glas in het gezicht sloeg (pagina 48 van het dossier). Bovendien heeft ook de getuige [getuige 4] in eerste instantie verklaard dat hij zag dat de verdachte een glas pakte nadat hij geslagen en dat hij even later glasgerinkel hoorde en dat hij aangever toen zag bloeden (zie p. 30 van het dossier), zodat diens verklaring de eerder genoemde verklaringen in zoverre ondersteunt dat de verdachte bewust een glas pakte en niet het glas steeds in zijn hand had, zoals verdachte zelf beweert.

Het in het gezicht slaan met een (bier)glas levert naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel oploopt. Door zijn handelen heeft de verdachte die aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bewust aanvaard, zodat hij geacht wordt minst genomen het voorwaardelijk opzet tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel te hebben gehad. Derhalve wordt het verweer verworpen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:

Poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer en derhalve dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, een en ander zoals nader toegelicht in de ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnotitie.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat hij na de eerste schermutselingen met [getuige 2] en [benadeelde partij], in ieder geval door [benadeelde partij] in de richting van de zitbank is geduwd en vervolgens is belaagd door 3 of 4 jongens. Om zich tegen deze belaging te beschermen heeft de verdachte, terwijl hij op de zitbank zat, zijn hoofd richting zijn knieën gebracht. Vervolgens is zijn linkerarm door een van de bij de belaging betrokken personen vastgehouden en is hij door de jongens op zijn rug en (achter)hoofd geslagen. Omdat hij wilde voorkomen dat het slaan op zijn rug en hoofd door bleef gaan heeft hij met zijn rechterarm een afwerende zwaaibeweging gemaakt. Op dat moment had hij een bierglas in zijn rechterhand. Bij deze zwaaibeweging heeft hij [benadeelde partij] met het bierglas in diens gezicht geraakt.

Het hof volgt de lezing van de verdediging niet, nu uit de door het hof voor het bewijs gebruikte verklaringen voortvloeit dat de verdachte niet pas met een glas heeft geslagen nadat hij, op een bankje zittend, door drie of vier personen werd belaagd. Derhalve acht het hof een noodweersituatie niet aannemelijk geworden. In het licht van het vorenstaande kan een beroep op noodweer niet slagen.

Ook overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Vordering van de advocaat-generaalDe advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Met deze handelwijze heeft de verdachte op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de gevolgen hiervan kunnen ondervinden.

In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met het tijdsverloop sedert de pleegdatum van het onderhavige feit, de leeftijd van de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde en het feit dat de aangever zelf een aandeel heeft gehad in hetgeen is voorgevallen.

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij]

In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte subsidiair ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.315,-.

In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 1.315,-.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 655,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van de benadeelde partij is voor een deel door en namens de verdachte gemotiveerd betwist.

Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 155,- materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het subsidiair bewezen verklaarde.

Voorts is het hof van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het subsidiair bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 500,-.

De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 655,-.

Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk is in de vordering. Deze vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

De verdachte zal worden verwezen in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 655,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij].

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht , zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] terzake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 655,00 (zeshonderdvijfenvijftig euro) bestaande uit EUR 155,00 (honderdvijfenvijftig euro) materiële schade en EUR 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van EUR 655,00 (zeshonderdvijfenvijftig euro) bestaande uit EUR 155,00 (honderdvijfenvijftig euro) materiële schade en EUR 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 (dertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius, mr. C.J. van der Wilt en mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 mei 2012.

Mr. C.J. van der Wilt en mr. T.J.P. van Os van den Abeelen zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature