Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Iemand loopt letsel op in de "Scream Machine" een attractietoestel. Deze persoon moet bewijzen dat de exploitant een bevestigingsfout heeft gemaakt en dat er een causaal verband bestaat tussen de gestelde bevestigingsfout en het letsel. Geen toepassing van de 'omkeringsregel'.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD

Sector civiel recht

Locatie Zwolle

zaaknummer / rolnummer: 181506 / HZ ZA 11-155

Vonnis van 15 februari 2012

in de zaak van

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

eiseres,

advocaat mr. M.J. Ellenbroek te Deventer,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ACTION EVENTS B.V.,

gevestigd te Heemstede,

gedaagde,

advocaat mr. J. Boer te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiseres] en Action Events genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek

- de conclusie van dupliek.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Action Events houdt zich bezig met de ontwikkeling en de verhuur van attractietoestellen, waaronder de zogenaamde “Scream Machine”.

De Scream Machine bestaat uit een gondel waarin plaats is voor twee deelnemers. Zij worden met hun bovenlichaam in de gondel bevestigd door het aanspannen van een borst- en heupharnas. De voeten van de deelnemers worden gefixeerd door inklemming in een snowboard voetkleminrichting. De gondel met de deelnemers hangt aan een slinger. Het bedienend personeel kan door middel van een joystick de elektrisch aangedreven slinger heen en weer bewegen waardoor de deelnemers vooruit en achteruit worden geslingerd. De gondel gaat uiteindelijk over de kop.

2.2. Action Events heeft de Scream Machine inclusief bedienend personeel verhuurd aan de organisatie van het Zomerfestival te Boskamp, gemeente Olst-Wijhe.

Op 27 juni 2010 heeft [eiseres] op dit Zomerfestival, tegelijk met een vriendin genaamd [A], na betaling van een muntje, gebruik gemaakt van vermelde attractie. [eiseres] heeft daarbij letsel aan haar linkerknie opgelopen.

2.3. Uit een MRI scan is gebleken dat de voorste kruisband is afgescheurd, haar achterste kruisband is ontstoken en haar bovenbeenbot ter hoogte van de knie is gekneusd. Verder is een scheur in de binnenste knieband vastgesteld.

2.4. [B] van [C] heeft op verzoek van Promotion in Motion B.V., moedermaatschappij van Action Events, onderzoek gedaan naar het voorval. In zijn rapport d.d. 9 maart 2011 staat onder meer vermeld:

“Het label [van het harnas] is voorzien van:

* Identificatie van de fabrikant

* De normale gebruiksvoorwaarden

* CE-markering

* Aanwijzingen voor gebruik en bruikbaarheidsgrenzen

Het harnas vertoonde geen sporen van slijtage of beschadigingen die de veiligheid van het harnas zouden kunnen beïnvloeden.

(…)

Uit de verklaringen maken wij op dat de band in de gesp teruggestoken was ten tijde van het voorval. Dit zegt echter alleen iets over de borging van de band in de gesp. Hierdoor wordt voorkomen dat de band uit de gesp kan glijden als er aan de band getrokken wordt. Dit zegt evenwel niets over de mate waarmee de deelnemer vastgetrokken wordt in het harnas. Van enige bewegingsvrijheid van de deelnemer in het harnas kan ook na terugsteken van de band in de gesp nog steeds sprake zijn. Wel wordt gegarandeerd dat de deelnemer niet uit de attractie kan vallen.

(…)

Het toestel werd in 2006 initieel gekeurd door het Liftinstituut waarbij een certificaat van goedkeuring afgegeven werd voor onbepaalde tijd.

(…)

Wij hebben de machine visueel geïnspecteerd waarbij wij geen onregelmatigheden hebben kunnen vaststellen met betrekking tot de veiligheid van de machine die men er redelijkerwijs van zou mogen kunnen verwachten.

(…)

Wij zijn van mening dat de attractie voldoet aan de veiligheidseisen die men van een dergelijk toestel mag verwachten. Wij hebben geen causaal verband kunnen vaststellen tussen het door mevrouw [eiseres] geclaimde letsel en eventuele tekortkomingen aan de attractie. De machine lijkt te voldoen aan de daarvoor gestelde (veiligheids)normen. (…)

Uit ons onderzoek is met betrekking tot de bediening naar voren gekomen dat het terugsteken van de banden van het harnas niet per definitie inhoudt dat de deelnemer bewegingsvrij in de gondel bevestigd zit. Wel wordt hierdoor voorkomen dat de deelnemer uit de gondel kan vallen.

Als gevolg van de middelpuntvliedende krachten zal het bovenlichaam meer gaan bewegen naar mate het bovenlichaam minder gefixeerd zit in het veiligheidsharnas. Ook het lichaamsgewicht van de deelnemer speelt hierbij een rol. Hoe zwaarder de deelnemer, hoe groter de middelpuntvliedende kracht:

(F = m x v² / r)

In combinatie met gefixeerde voeten zal de middelpuntvliedende kracht (F) van de deelnemer moeten worden opgevangen door de ledematen, waaronder de knieën. De knieën vormen immers het beweegbare deel tussen het bewegende bovenlichaam en de gefixeerde voeten.”

3. Het geschil

3.1. [eiseres] vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

1. een verklaring voor recht dat Action Events aansprakelijk is voor alle materiële en immateriële schade die [eiseres] als gevolg van het haar overkomen ongeval op 27 juni 2010 heeft geleden, lijdt en nog zal lijden;

2. de veroordeling van Action Events tot vergoeding aan [eiseres] van de volledige materiële en immateriële schade als gevolg van het ongeval van 27 juni 2010, welke schade nader zal worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;

3. de veroordeling van Action Events in de proceskosten, te voldoen uiterlijk 14 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en - voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde uiterste betaaldatum.

3.2. Action Events voert gemotiveerd verweer.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat Action Events toerekenbaar tekort is geschoten in de tussen hen gesloten overeenkomst althans onrechtmatig heeft gehandeld.

Daarvoor voert [eiseres] allereerst aan dat de operators een bevestigingsfout hebben gemaakt. De linkerzijde van haar harnas zat niet voldoende strak, waardoor haar onderbeen uit haar knie werd getrokken.

Bovendien voldeed de ‘Scream Machine’ niet aan de in artikel 4 van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen neergelegde algemene veiligheidseis: het toestel mag bij redelijkerwijs te verwachten gebruik geen gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van personen opleveren. Op grond van artikel 15 van voormeld besluit rust er op de eigenaar van een attractie een zorgplicht ten aanzien van het veilig functioneren van de attractie. Nu [eiseres] ten tijde van het gebruikmaken van de attractie letsel heeft opgelopen, voldeed de attractie niet aan voormelde veiligheidsnorm en heeft Action Events haar zorgplicht geschonden.

[eiseres] heeft door deze toerekenbare tekortkomingen letsel opgelopen en Action Events is aansprakelijk voor de door haar geleden en nog te lijden schade.

4.2. Action Events heeft betoogd dat zij voldoende veiligheid heeft geboden conform de artikelen 4 en 15 van het Warenbesluit attractie- en speeltoestellen. Zo voldoet de Scream Machine aan alle daaraan gestelde eisen. Action Events wijst in dit verband op het goedkeuringscertificaat van het Liftinstituut en de conclusie van [B] dat de attractie voldoet aan de veiligheidseisen die men van een dergelijk toestel mag verwachten.

Daarnaast blijkt uit de in geding gebrachte verklaring van een van de operators, [D], dat hij de banden over de schouders en rond de bovenbenen zo strak mogelijk heeft vastgemaakt (inclusief het terugsteken) zodat er evenmin sprake is geweest van een bevestigingsfout. Bovendien is het harnas alleen bedoeld om te voorkomen dat deelnemers uit de attractie vallen en niet om het bovenlichaam te fixeren.

Action Events betwist voorts dat er een causaal verband bestaat tussen de gestelde bevestigingsfout en het letsel dat is opgetreden. Meer specifiek betwist Action Events dat een mogelijk aanwezige speling zorgt voor een grotere kans op letsel. De krachten die ontstaan zijn niet dermate groot, dat letsel voor de hand ligt, ook niet als de bewegingsruimte als ‘teveel’ zou worden gekenschetst.

Veiligheidseisen

4.3. De rechtbank stelt voorop dat het enkele feit dat zich een incident heeft voorgedaan niet automatisch leidt tot de conclusie dat een attractie niet voldoet aan de eisen die men er in de gegeven omstandigheden aan mag stellen.

Action Events heeft de stelling van [eiseres] dat de attractie niet voldeed aan de daaraan gestelde veiligheidseisen gemotiveerd betwist. Action Events heeft daartoe – onweersproken – betoogd dat de Scream Machine beschikte over een goedkeuringscertificaat van het Liftinstituut. Daarnaast heeft zij het (onderzoeks)rapport van [B] in het geding gebracht, die heeft vastgesteld dat de attractie voldeed aan de daaraan te stellen veiligheidseisen. Anders dan [eiseres] meent, nopen de omstandigheden dat het certificaat dateert uit 2006 en [B] pas een jaar na het incident de Scream Machine heeft onderzocht, nog niet tot het oordeel dat de attractie niet voldeed aan de daaraan te stellen veiligheidseisen. Het lag, gelet op de deugdelijke onderbouwing van de betwisting van de zijde van Action Events dan ook op de weg van [eiseres] om haar stelling nader te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten, heeft zij niet voldaan aan de op haar rustende stelplicht.

Bevestigingsfout

4.4. Ter onderbouwing van haar stelling dat er sprake is van een bevestigingsfout heeft [eiseres] een aantal schriftelijke getuigenverklaringen in het geding gebracht. Uit deze verklaringen zou kunnen worden afgeleid dat [eiseres] veel bewegingsvrijheid had en mogelijk niet goed vast zat. Dit in tegenstelling tot haar vriendin [A], die zich niet kon bewegen doordat de bevestigingsriemen strak zaten.

Daartegenover staat de door Action Events overgelegde verklaring van [D] waarin hij zegt dat hij en zijn collega [eiseres] conform de veiligheidsmaatregelen hebben vastgemaakt. Zo hebben zij de banden over de schouders en rond de bovenbenen zo strak mogelijk vastgemaakt (inclusief het terugsteken) en daarna haar voeten bevestigd in de daarvoor bestemde houders. Verder valt uit het onderzoeksrapport van [B] af te leiden dat ook bij een juiste bevestiging een deelnemer niet per definitie ‘bewegingsvrij’ in de gondel zit.

De rechtbank zal, nu de stelling van [eiseres] door Action Events genoegzaam is betwist, [eiseres] toelaten tot het bewijs van haar stelling dat Action Events een bevestigingsfout heeft gemaakt.

Causaal verband

4.5. Action Events heeft verder gemotiveerd weersproken dat er een causaal verband bestaat tussen de gestelde bevestigingsfout en het letsel dat [eiseres] heeft opgelopen. Om proceseconomische redenen zal de rechtbank dit geschilpunt nu reeds aan de orde stellen. Gelet op de stellingen over en weer ontkomt de rechtbank met betrekking tot de vraag of er sprake is van zodanig causaal verband (in de zin van een conditio sine qua non-verband) niet aan een bewijsopdracht. [eiseres] heeft daarover gesteld dat de zogenaamde “omkeringsregel” van toepassing is omdat Action Events de veiligheidsnormen van artikel 4 en 15 van het Warenbesluit attractie- en speeltoestellen heeft overschreden. Daargelaten dat op dit moment in elk geval nog niet als vaststaand kan worden aangenomen dat deze normen zijn geschonden, is de rechtbank met Action Events van oordeel dat de in de artikelen 4 en 15 van voormeld Warenbesluit opgenomen normen algemene veiligheidsnormen zijn. Als zodanig betreffen het geen normen die strekken ter voorkoming van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, waarop de jurisprudentie terzake de omkeringsregel ziet (vgl. HR 2 februari 2007, NJ 2007, 92). Voor toepassing van de omkeringsregel, in die zin dat behoudens tegenbewijs wordt aangenomen dat er sprake is van causaal verband tussen de normschending en het letsel, is dan ook geen plaats nu niet is voldaan aan het hiervoor bedoelde specificiteitsvereiste. Slotsom is dat het volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv aan [eiseres] is bewijs te leveren van het causaal verband.

De rechtbank zal [eiseres] daarom tevens opdragen feiten en/of omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat er een causaal verband bestaat tussen de gestelde bevestigingsfout en het door [eiseres] in de Scream Machine opgelopen letsel.

4.6. Indien [eiseres] ten behoeve van de bewijslevering benoeming van een deskundige wenst, dient zij dit in de na te melden akte aan de rechtbank kenbaar te maken, waarbij zij bij voorkeur met Action Events tot overeenstemming is gekomen over de te benoemen deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.

4.7. In afwachting van de bewijslevering zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.

5. De beslissing

De rechtbank

5.1. draagt [eiseres] op te bewijzen feiten en/of omstandigheden, waaruit volgt dat Action Events een bevestigingsfout heeft gemaakt;

5.2. draagt [eiseres] op te bewijzen feiten en/of omstandigheden, waaruit volgt dat er een causaal verband bestaat tussen de gestelde bevestigingsfout en het door [eiseres] opgelopen letsel;

5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 29 februari 2012 voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door het inwinnen van een deskundigenbericht en / of door een ander bewijsmiddel;

5.4. bepaalt dat [eiseres], indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;

5.5. bepaalt dat [eiseres], indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, dinsdagen, donderdagen en vrijdagen in de maanden maart tot en met juni 2012 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,

5.6. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard in het gerechtsgebouw te Zwolle aan de Luttenbergstraat 5,

5.7. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,

5.8. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature