Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 17 maart 2010 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag voor [appellant] over het jaar 2007 vastgesteld op nihil en de reeds aan hem betaalde voorschotten teruggevorderd.

Uitspraak



201109265/1/A2.

Datum uitspraak: 25 april 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Barendrecht,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 juli 2011 in zaak nr. 10/4722 in het geding tussen:

[appellant]

en

de Belastingdienst/Toeslagen.

1. Procesverloop

Bij besluit van 17 maart 2010 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de huurtoeslag voor [appellant] over het jaar 2007 vastgesteld op nihil en de reeds aan hem betaalde voorschotten teruggevorderd.

Bij besluit van 27 juli 2010 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 21 juli 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 augustus 2011, hoger beroep ingesteld.

De Belastingdienst/Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

Nadat partijen bij brieven van 7 en 9 november 2011 daartoe toestemming als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht hebben verleend, heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 26 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) is de belanghebbende, indien een herziening van een tegemoetkoming of een herziening van een voorschot leidt tot een terug te vorderen bedrag dan wel een verrekening van een voorschot met een tegemoetkoming daartoe leidt, het bedrag van de terugvordering in zijn geheel verschuldigd.

2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij voorschotten heeft ontvangen hoewel hij aan de Belastingdienst/Toeslagen heeft laten weten dat hij in 2007 geen toeslagen wilde ontvangen, dat de Belastingdienst/Toeslagen wist dat hij in 2007 meer inkomen heeft genoten dan eerder bekend was, dat deze het terug te vorderen bedrag ten onrechte niet heeft verrekend en de pas in 2010 de toeslag definitief heeft vastgesteld. Om die redenen had de Belastingdienst/Toeslagen het terug te vorderen bedrag moeten kwijtschelden, aldus [appellant].

2.3. [appellant] betwist niet dat hij, gelet op de hoogte van zijn inkomen in 2007, over dat jaar geen recht had op huurtoeslag.

[appellant] heeft voor het jaar 2006 huurtoeslag aangevraagd en voor het jaar 2007 aan de Belastingdienst/Toeslagen doorgegeven dat de door hem betaalde huurprijs is gewijzigd. [appellant] heeft in het jaar 2007 niet met een daarvoor bestemd formulier bij de Belastingdienst/Toeslagen aangegeven dat zijn inkomen is gewijzigd. Uit het gegeven dat het recht op huurtoeslag afhankelijk is van de fiscale inkomens- en vermogenspositie van de aanvrager over het jaar waarvoor de huurtoeslag wordt aangevraagd volgt, dat betalingen die gedurende dat jaar worden gedaan noodzakelijkerwijs het karakter hebben van voorschotten. De fiscale inkomens- en vermogenspositie van de aanvrager kan immers eerst na afloop van dat jaar bekend zijn. In de digitaal beschikbare toelichting bij het aanvraagformulier is vermeld dat de huurtoeslag in eerste instantie als voorschot in maandelijkse termijnen zal worden ontvangen en dat als blijkt dat de aanvrager over 2007 teveel toeslag heeft ontvangen dit moet worden terugbetaald. In de 'Uitleg bij de vragen van het formulier' is voorts vermeld dat Belastingdienst/Toeslagen het toetsingsinkomen over heel 2007 gebruikt om de hoogte van de toeslag vast te stellen.

De inspecteur heeft op 19 februari 2010 de aanslag inkomstenbelasting 2007 vastgesteld. De Belastingdienst/Toeslagen is gehouden van het aldus vastgestelde inkomen uit te gaan. De rechtbank heeft terecht overwogen dat uit de artikel 26 van de Awir volgt dat, indien de huurtoeslag in enig jaar op een lager bedrag is vastgesteld dan het bedrag dat in dat jaar aan voorschotten is betaald, hetgeen teveel is betaald geheel moet worden terugbetaald en dat in de Awir geen bepaling is opgenomen op grond waarvan de Belastingdienst/Toeslagen van terugvordering kan afzien. Dat door de vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting in 2010 verrekening niet meer mogelijk is, kan niet leiden tot het oordeel dat de Belastingdienst/Toeslagen in afwijking van de wet de uitbetaalde voorschotten had moeten kwijtschelden.

2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.

w.g. Bijloos w.g. Poot

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2012

362.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature