Uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/361
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 maart 2012 in de zaak tussen
[verzoeker], handelend onder de naam Café Playerz Dinner Dance, te Eindhoven,
verzoeker,
(gemachtigde: mr. L.P. Kabel)
en
de burgemeester van de gemeente Eindhoven, verweerder,
(gemachtigden: M.L.M. Lammerschop en mr. F. van Laanen).
Procesverloop
Bij besluit van 12 januari 2012, verzonden op 13 januari 2012, heeft verweerder verzoeker bevolen het door hem geëxploiteerde café Playerz Dinner Dance (hierna: café Playerz) aan het Stratumseind 81, te Eindhoven, tijdelijk te sluiten voor een periode van vier weken op vrijdag-, zaterdag- en zondagochtend van 0.00 uur tot 04.00 uur, ingaande op het moment dat een openbare bekendmaking vanwege de burgemeester wordt aangebracht op de inrichting.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bij brief van 26 januari 2012 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het sluitingsbevel wordt geschorst.
Bij brief van 26 januari 2012 heeft verweerder bericht te zullen wachten met de uitvoering van het sluitingsbevel totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan op dit verzoek.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 maart 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Aan de zijde van verzoeker is tevens verschenen [deskundige 1], deskundige op het gebied van horecaveiligheid. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Tevens zijn verschenen aan de zijde van verweerder, [brigadier 1] en [brigadier 2], brigadiers van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2. Bij brief van 28 november 2011, verzonden op 30 november 2011, heeft verweerder verzoeker meegedeeld voornemens te zijn café Playerz tijdelijk te sluiten voor de duur van zes weken. Dit voornemen is gebaseerd op de rapportage van 22 september 2011 van de Chef van politie Eindhoven Stad, Politie Brabant Zuid-Oost. Volgens deze rapportage heeft zich in de nacht van zaterdag op zondag 11 september 2011 voor en nabij café Playerz een ernstig geweldsincident voorgedaan. Een bezoeker die café Playerz binnengaat wordt kort daarna door een portier, werkzaam voor het door verzoeker ingehuurde portiersbedrijf Safe Choice, in een wurggreep naar buiten gewerkt. Een (andere) portier geeft vervolgens op straat deze bezoeker een vuistslag in het gezicht. Nadat de bezoeker verderop op straat ruzie krijgt met een andere persoon lopen twee portiers op de bezoeker toe en maken slaande bewegingen. Als de bezoeker daarna vlucht en struikelt, wordt hij door een portier in een wurggreep genomen. Twee vrouwen, onder wie de vriendin van bezoeker, worden door een portier weggehouden. Een portier drukt de bezoeker, die hij nog steeds in een wurggreep heeft, op de grond. De bezoeker laat zijn armen naast zijn lichaam zakken en heeft zichtbaar geen controle meer over zijn lichaam. De portier die hem vastheeft geeft een ruk aan zijn hoofd, zodat de bezoeker met het achterhoofd twee maal op straat terecht komt. De bezoeker blijft roerloos liggen. Zo wordt hij achtergelaten. De man loopt een wond op het achterhoofd op.
Op 15 december 2011 is verzoeker gehoord over dit voornemen en heeft verzoeker zijn zienswijze naar voren gebracht. Bij besluit van 12 januari 2012 heeft verweerder de tijdelijke sluiting bevolen van café Playerz zoals vermeld in het procesverloop.
3. Verweerder stelt zich, kort gezegd, op het standpunt dat terecht tot sluiting van café Playerz is besloten voor de duur als hiervoor aangegeven.
4. Het wettelijk kader luidt als volgt.
5. Ingevolge artikel 125, derde lid, van de Gemeentewet wordt de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van de regels welke hij uitvoert.
6. Ingevolge artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Ingevolge artikel 174, derde lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.
7. Ingevolge artikel 2.3.1.5, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eindhoven 2010 (hierna: APV) kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer horecabedrijven, voor zover hier van belang, tijdelijke sluiting bevelen.
8. Tevens is de notitie Horecastappenplan 2010 (hierna: Horecastappenplan) van toepassing. In hoofdstuk 14 van het Horecastappenplan staat beschreven dat, indien er sprake is van een ernstig incident en/of ernstige verstoring van de openbare verweerder zonder voorafgaande stappen de inrichting kan sluiten. De duur van de sluiting is gesteld op maximaal twaalf maanden. De hoeveelheid betrokken personen bij het geweld en de directe betrokkenheid van personeel zijn onder meer indicatoren op basis waarvan in ieder geval een ernstig incident wordt aangenomen.
9. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
10. De voorzieningenrechter acht het belang van verzoeker bij het treffen van de gevraagde voorziening onder de gegeven omstandigheden voldoende spoedeisend. Het belang van verzoeker bij het treffen van die voorziening dient in het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure te worden afgewogen tegen het belang van verweerder. Dit vereist een meer inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit op basis van een voorlopige rechtmatigheidstoets. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank op geen enkele wijze in een eventuele bodemprocedure.
11. Bij het bestreden besluit heeft verweerder op grond van artikel 2.3.1.5 van de APV en hoofdstuk 14 van het Horecastappenplan de tijdelijke sluiting van café Playerz bevolen op de reeds genoemde uitgaansnachten en voor de duur van vier weken. Verweerder heeft zijn sluitingsbevel hoofdzakelijk gebaseerd op het proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2011 (PL2204 2011135860-4), opgemaakt op ambtseed door brigadier [briga[brigadier 3] (hierna: [brigadier 3]).
12. Het geschil heeft zich ter zitting allereerst toegespitst op de beantwoording van de vraag of verweerder zijn sluitingsbevel heeft kunnen baseren op het proces-verbaal van 22 september 2011.
13. Verzoeker heeft in dit verband aangevoerd dat verweerder de kwalificatie van de genoemde incidenten op 11 september 2011 als ernstige incidenten ten onrechte enkel baseert op het proces-verbaal dat door brigadier [brigadier 3] is opgemaakt naar aanleiding van door hem bekeken camerabeelden van het ter plaatse aanwezige cameratoezicht-systeem. Verzoeker heeft voorafgaande aan de zitting de rechtbank onder meer een rapportage van de heer [desku[deskundige 2] (hierna: [deskundige 2]), particulier forensisch video expert, aangesloten bij de Landelijke Deskundigen Makelaar van de politieacademie, doen toekomen. [deskundige 2] heeft de door twee beveiligingscamera’s opgenomen videobeelden van het incident van 11 september 2011 voor en nabij café Playerz verscherpt en heeft in beeld en in geschrift een waarnemingsverslag opgesteld van de door de beide camera’s geregistreerde beelden. De bevindingen van [deskundige 2] wijken op essentiële onderdelen af van die van [brigadier 3], aldus verzoeker.
14. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een sluiting van vier weken een vergaande en ingrijpende maatregel is voor een horeca-inrichting zoals verzoeker die exploiteert. Verweerder heeft in dit geval die maatregel genomen op grond van enkel een proces-verbaal dat is opgemaakt door brigadier [brigadier 3] naar aanleiding van zijn waarneming van de videobeelden zoals die door twee bewakingscamera’s van het incident zijn gemaakt. Verzoeker heeft voorafgaand aan de zitting een rapportage in het geding gebracht, afkomstig van [deskundige 2], forensisch video-expert. Verweerder heeft de deskundigheid van [deskundige 2] niet betwist. [deskundige 2] heeft dezelfde beelden bekeken als [brigadier 3]. Op een aantal doorslaggevende punten wijkt zijn verslag sterk af van dat van brigadier [brigadier 3]. Zo stelt [deskundige 2] dat op grond van de videobeelden weliswaar te zien valt dat een portier een duw of een stoot tegen het middenlichaam van bezoeker [bezoek[bezoeker]] geeft. Daarbij is echter volgens [deskundige 2] niet zichtbaar of de hand van de portier gesloten of vlak is. Ook noteert hij op grond van de beelden dat bezoeker [bezoeker], als hij wegrent van de ingang van café Playerz, struikelt en op zijn achterhoofd terecht komt. Brigadier [brigadier 3] vermeldt dit niet. Waar verder [brigadier 3] vermeldt dat hij op de beelden ziet dat één van de portiers [portier] bezoeker [bezoeker] van achteren vast heeft, aan zijn hoofd trekt en [bezoeker] daardoor met zijn hoofd tegen de grond slaat, vermeldt [deskundige 2] dat portier [portier] bezoeker [bezoeker] loslaat en met zijn linkervoet de achterover vallende bezoeker [bezoeker] opvangt ter hoogte van zijn nek/hoofd. Tenslotte geeft [brigadier 3] aan dat [bezoeker] roerloos blijft liggen, terwijl [deskundige 2] in zijn rapportage vermeldt dat [bezoeker] zijn rechterarm beweegt.
15. Ter zitting zijn de door [deskundige 2] bewerkte beelden, met instemming van verweerder, bekeken. De voorzieningenrechter stelt vast dat het zeer moeilijk is de beelden te interpreteren dan wel op grond van - enkel - deze beelden vast te stellen wat er exact op 11 september 2011 is gebeurd voor en nabij café Playerz. Aangezien verzoeker op de hiervoor vermelde wijze de weergave van [brigadier 3] gemotiveerd betwist, kan de voorzieningenrechter niet zonder meer uitgaan van de juistheid van de weergave van [brigadier 3], zoals die is opgenomen in het proces-verbaal van 22 september 2011. Nu het besluit van verweerder enkel rust op de weergave van de feiten en gedragingen zoals die door [brigadier 3] zijn opgenomen in dit proces-verbaal en geen ander, ondersteunend, bewijs en geen verklaringen zijn ingebracht door verweerder, is op voorhand onvoldoende komen vast te staan dat sprake is van een ernstig incident als bedoeld in het Horecastappenplan. Verweerder heeft, volgens voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, enkel op grond hiervan geen toepassing kunnen geven aan hoofdstuk 14 van het Horecastappenplan en niet in het belang van de openbare orde de tijdelijke sluiting van café Playerz kunnen bevelen.
16. De voorzieningenrechter komt op grond hiervan tot het voorlopig oordeel dat het bestreden besluit in de hoofdzaak geen stand zal kunnen houden. In het kader van de onderhavige procedure kunnen de feiten en omstandigheden die door verweerder ten grondslag zijn gelegd aan het sluitingsbevel immers niet worden vastgesteld. Het ligt op de weg van verweerder om bij de voorbereiding van een beslissing op bezwaar en indien hij het sluitingsbevel wil handhaven, zorg te dragen voor een zorgvuldiger onderzoek naar de feiten en omstandigheden van het incident van 11 september 2011.
17. De voorzieningenrechter ziet aanleiding het verzoek toe te wijzen. Zij zal daarom het besluit van 12 januari 2012 schorsen tot zes weken na de beslissing op het daartegen gemaakte bezwaar. De overige aangevoerde gronden behoeven, gelet op het voorgaande, geen bespreking meer.
18. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 874,00:
• 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) verzoekschrift;
• 1 punt voor het verschijnen ter zitting;
• waarde per punt € 437,00;
• wegingsfactor 1.
19. Tevens bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem gestorte griffierecht ten bedrage van € 156,00 vergoedt.
Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De voorzieningenrechter,
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 12 januari 2012 tot en met zes weken na de dag waarop verweerder de beslissing op bezwaar heeft bekendgemaakt;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 156,00 aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 876,00, eveneens te betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan mr. B.A.J. Zijlstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2012.
griffier voorzieningenrechter
?
Afschrift verzonden aan partijen op: