Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft ingebroken in een woning en daaruit goederen weggenomen.

Het Hof veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 5 (vijf) maanden. De schadevordering van de benadeelde partijen wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak



Rolnummer: 22-004997-11

Parketnummers: 09-753204-11 en 09-752004-10 (TUL)

Datum uitspraak: 14 februari 2012

TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 oktober 2011 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te '[geboorteplaats] op [geboortejaar] 1992,

[adres],

ten tijde van de behandeling in hoger beroep in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 31 januari 2012.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4 ten laste gelegde ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de rechtbank ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging en de vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel beslist als in het vonnis waarvan beroep vermeld.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.

Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 10 augustus 2011 en voor zover thans van belang- ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 09 januari 2011 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/bij een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen identiteitspapieren en/of sieraden en/of een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raam open te breken;

2.

hij op of omstreeks 05 februari 2011 te Voorschoten met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan het [adres 2] heeft weggenomen sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door een raam/bovenlicht aan de achterzijde van de woning open te breken;

3.

hij op of omstreeks 05 februari 2011 te Voorschoten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan het [adres 3] weg te nemen goederen/ geld , geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen/geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een raam heeft getracht op te breken en/of wrikken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

5.

hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Voorschoten met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres 4] heeft weggenomen een autosleutel en/of een auto en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te hebben gebracht door een raam open te breken.

Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel dat de bewijsmiddelen die de rechtbank ten grondslag heeft gelegd aan de bewezenverklaring van het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde op zichzelf uit het dossier blijken, maar dat deze onvoldoende wettig bewijs opleveren om tot een veroordeling te komen. Nu uit de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep voorts geen nadere bewijsmiddelen zijn te putten is naar het oordeel van het hof niet wettig te bewijzen hetgeen aan de verdachte onder 2, 3 en 5 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij op 09 januari 2011 te Zoetermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen enig goed toebehorende aan [benadeelde partij 1], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door een raam open te breken.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnotities.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

Op grond van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende komen vast te staan.

Op 9 januari 2011 is tussen 18.10 en 20.10 uur ingebroken in de woning van aangever [benadeelde partij 1] aan de [adres 1] te Zoetermeer. De getuige [getuige], buurman van de aangever, hoort omstreeks 19.40 uur een klap aan de achterzijde van de woning en kort daarna vertelt de buurvrouw hem dat er is ingebroken. Men is via een raam aan de achterzijde van de woning binnengekomen. Dit raam was kennelijk met behulp van een breekvoorwerp opengebroken. Uit de woning zijn onder meer weggenomen: sieraden, bankpassen, een rijbewijs, geld, computers en een Sony-Ericsson telefoon met IMEI-nummer 354799022185622. Het hof leidt uit het vorenstaande af dat de inbraak omstreeks 19.40 uur heeft plaatsgevonden.

Uit de historische telecomgegevens van het telefoontoestel met genoemd IMEI-nummer is gebleken dat op 9 januari 2011 te 21.04:50 uur is gebeld met deze Sony-Ericsson telefoon terwijl een andere SIM-kaart in het toestel zat dan die van de aangever [benadeelde partij 1]. De nieuwe SIM-kaart had het telefoonnummer [telefoonnr.]. Tijdens dit gesprek werd een zendmast aangestraald aan de Laan van Nieuw Oost-Indië te 's-Gravenhage. Uit onderzoek (proces-verbaal politie pagina 264) bleek dat het telefoonnummer [telefoonnr.] een prepaidnummer betreft en bijgevolg geen naam- en adresgegevens van gebruiker bekend zijn. Voorts bleek uit het computersysteem van de politie dat dit telefoonnummer door de verdachte werd gebruikt.

Bij de doorzoeking van de ouderlijke woning van de verdachte op 9 mei 2011 werd de bij de woninginbraak ontvreemde Sony-Ericsson telefoon aangetroffen.

Het hof leidt hieruit af, rekening houdende met de reistijd tussen station Zoetermeer en de Laan van Nieuw Oost-Indië te 's-Gravenhage, dat de verdachte de gestolen telefoon in elk geval ongeveer een uur na de inbraak in zijn bezit moet hebben gehad.

Hiermee staat derhalve vast dat de inbraak aan de [adres] te Zoetermeer op 9 januari 2011 omstreeks 19.40 uur heeft plaatsgevonden en dat de verdachte ongeveer een uur later in het bezit was van de Sony-Ericsson telefoon die bij de inbraak was gestolen.

De verdachte heeft zich bij de politie en bij de rechter-commissaris bij de in bewaringstelling steeds op zijn zwijgrecht beroepen en geen verklaring afgelegd over de wijze waarop hij in het bezit was gekomen van de Sony-Ericsson telefoon.

Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte voor het eerst als verklaring voor het bezit van de gestolen telefoon gegeven dat hij de telefoon op

9 januari 2011 's avonds op het station Zoetermeer van een onbekende man die hij daar tegenkwam, heeft gekocht voor € 30,-.

Het hof acht de verklaring van de verdachte dat hij de telefoon op het station van een onbekende heeft gekocht niet geloofwaardig. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte pas ter terechtzitting een verklaring over het bezit van de telefoon heeft gegeven, waarbij hij zijn lezing van de gebeurtenissen niet met concrete feiten of omstandigheden heeft gestaafd en zijn lezing evenmin anderszins bevestiging vindt.

Voorts heeft de verdachte, ook voor het eerst ter terechtzitting in eerste aanleg, een verklaring gegeven over zijn aanwezigheid in Zoetermeer inhoudende dat hij die middag met een vriend (eerste aanleg) c.q. vrienden (hoger beroep) aan het chillen was in een parkje in Zoetermeer. Van deze vrienden heeft de verdachte geen andere persoonsgegevens gegeven dan een enkele voornaam.

Uit onderzoek blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnr.] in gebruik bij de verdachte op 9 januari 2011 tussen 18.21:26 uur en 19.27:23 uur bij de start en het eind van zes inkomende gesprekken twee Vodafone zendmasten (10481 en 10482) aanstraalde die geplaatst zijn aan de [telefoonnr.] te Zoetermeer en zich daarmee in de directe omgeving bevinden van de [adres] te Zoetermeer.

Het hof is van oordeel dat het 's middags chillen in een parkje in Zoetermeer geenszins onverenigbaar is met het later op die dag plegen van een inbraak in Zoetermeer, terwijl de hiervoor vermelde zendmastgegevens een aanwijzing vormen dat de verdachte ook zeer kort voordat de inbraak werd gepleegd nog aanwezig was in Zoetermeer.

Op grond van het vorenstaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft ingebroken in een woning en daaruit goederen weggenomen. Niet alleen is er voor de gedupeerde van deze inbraak materiële schade ontstaan, tevens is de bewoner schrik aangejaagd en is het gevoel van veiligheid aangetast. Juist een woning behoort een veilig onderkomen te bieden voor de bewoners en hun eigendommen.

Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte op 14 juni 2010 eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een gekwalificeerde diefstal. De verdachte liep tijdens het plegen van het onderhavige delict in de proeftijd van deze veroordeling. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.

Nu de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij ten tijde van het bewezenverklaarde feit net zijn jeugddetentie had beëindigd is het hof - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 2]

In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van EUR 113,00.

In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg geheel toegewezen bedrag.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.

Nu de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.

Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 4]

In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 5 ten laste gelegde, tot een bedrag van in totaal EUR 18.396,30.

In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van EUR 18.220,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.

Nu de verdachte ter zake van het onder 5 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.

Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de meervoudige kamer te 's-Gravenhage van 14 juni 2010 onder parketnummer 09-752004-10 is de verdachte onder andere veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van vijf maanden, met bevel dat die jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.

De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond. Het hof zal daarom de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit gold ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij 2], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]

Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij 4], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te 's-Gravenhage van 14 juni 2010, parketnummer 09-752004-10, te weten een jeugddetentie voor de duur van

5 (vijf) maanden.

Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,

mr. R.C. Langeler en mr. M.C.R. Derkx, in bijzijn van de griffier mr. M. ter Riet.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 februari 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature