Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Weigering functieonderhoud. Door eisers niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een wezenlijke verandering in de werkzaamheden. Onduidelijk handelen van verweerder door samenloop met functiewaarderingsprocedure heeft eisers niet benadeeld. Functietypering is per definitie abstracter dan door eisers zelf opgestelde taakomschrijving.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Sector bestuursrecht

zaaknummers: AWB 11/567 AW, 11/569 AW, 11/570 AW, 11/571 AW, 11/572 AW

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

1. [eiser sub 1], wonende te [woonplaats],

2. [eiser sub 2], wonende te [woonplaats],

3. [eiser sub 3], wonende te [woonplaats],

4. [eiser sub 4], wonende te [woonplaats],

5. [eiser sub 5], wonende te [woonplaats]

eisers,

gemachtigde mr. G.M. Terlingen,

en

De Korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland,

verweerder,

gemachtigde mr. Y. Kuijt.

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2010 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om functieonderzoek van eisers van 11 juli 2009 afgewezen.

Bij besluit van 17 december 2010 heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard (het bestreden besluit).

Eisers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 november 2011.

Eisers sub 1, 2 en 3 zijn daar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Terlingen. Eisers sub 4 en 5 zijn vertegenwoordigd door mr. Terlingen als hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. feiten en omstandigheden

1.1. Eisers zijn werkzaam bij de politieregio Amsterdam-Amstelland 1e monteur Voertuiginspecteur in schaal 5.

1.2. In 2008 en 2009 heeft een reorganisatie plaatsgevonden binnen het politiekorps waarbij de Dienst Materiële Ondersteuning is veranderd in de Dienst Facilitaire Services (DFS). In het kader van deze reorganisatie zijn nieuwe organieke functietyperingen gehanteerd.

1.3. Eisers zijn geplaatst in de ongewijzigd gebleven functie van Technisch medewerker B/BOA. Hun bezoldiging in schaal 5 is daarbij gehandhaafd. In juli 2008 heeft de Chef DFS geadviseerd om de functies van eisers na een jaar opnieuw tegen het licht te houden teneinde de juistheid en volledigheid in relatie tot de geldende waardering nader kritisch te beschouwen.

1.4. Op 11 juli 2009 heeft de Chef DFS namens eisers verzocht om functieonderhoud, omdat hun functie sinds 2007 zwaarder is geworden en zij extra werkzaamheden verrichten. Eisers hebben daartoe, samen met hun leidinggevende [leidinggevende], een formulier (de zogenoemde kapstok) ingevuld waarin zij de door hen uitgeoefende taken hebben beschreven. Vervolgens heeft de Dienst Personeel en Arbeidsvoorwaarden (DPA) op basis van deze opgave een taakomschrijving gemaakt, waarin de taken en verantwoordelijkheden die bij de functie horen zijn uitgewerkt. Op basis van daarvan is een waarderingsadvies gemaakt en daaruit is de conclusie getrokken dat de functietypering van Technisch medewerker B/BOA het beste bij de functie van eisers past.

1.5. In het bestreden besluit stelt verweerder zich op het standpunt dat niet is voldaan aan de voorwaarden genoemd in de Regeling functieonderhoud om voor functieonderhoud in aanmerking te komen. Er is een waarderingsadvies opgemaakt waarin eisers’ functies zijn vergeleken met een naast hogere en naast lagere functie uit het referentiemateriaal Functiewaardering Nederlandse Politie. In eisers’ gevallen zijn er geen feitelijke werkzaamheden opgedragen die afwijken van hun functie. De werkzaamheden zijn ongewijzigd. Onregelmatige diensten worden niet meegenomen in functietyperingen.

2. (wettelijk kader)

2.1. Op grond van artikel 6, achtste lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp) kan de ambtenaar bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om, indien de feitelijk opgedragen werkzaamheden ten minste een jaar wezenlijk afwijken van zijn functie, de werkzaamheden en de functie met elkaar in overeenstemming te brengen.

3. inhoudelijke beoordeling

3.1.1. Eisers hebben allereerst tegen het bestreden besluit aangevoerd dat verweerder bij de beoordeling van het verzoek om functieonderhoud is uitgegaan van een andere taakomschrijving dan eisers in de door hen opgestelde kapstok hebben omschreven.

3.1.2. De rechtbank overweegt dat eisers deze stelling pas ter zitting hebben aangevoerd. Aangezien de gemachtigde van verweerder geen bezwaar hiertegen heeft gemaakt, ziet de rechtbank geen aanleiding om deze grond niet te bespreken.

3.1.3. Tijdens de hoorzitting is eisers de vraag gesteld of zij van mening zijn dat niet al hun taken in de taakomschrijving zijn opgenomen. Eisers hebben hierop geantwoord dat er taken zijn bijgekomen die niet in de taakomschrijving staan. Ook het feit dat het monteurswerk op straat wordt verricht is niet meegenomen.

De rechtbank is van oordeel dat aan eisers kan worden toegegeven dat er tijdens het nemen van het primaire besluit geen consensus bestond over de inhoud van de taakomschrijving. De rechtbank dient echter het besluit op bezwaar te beoordelen. Daarin heeft verweerder de nagekomen opmerkingen van eisers wel meegenomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder dit gebrek bij het bestreden besluit heeft hersteld. Bij de beoordeling van de inhoudelijke kant van deze zaak zal de rechtbank tevens ingaan op de vraag of de door verweerder gehanteerde taakomschrijving volledig is in het licht van hetgeen eisers hebben aangevoerd.

3.2.1. Eisers kunnen zich niet met het bestreden besluit verenigen, omdat hun functie sinds 2007 aanmerkelijk is verzwaard en er een groot aantal taken bij is gekomen, die niet in de taakomschrijving zijn opgenomen. Eisers zijn tevens van mening dat de functietypering te abstract is en dat hun taken meer gedetailleerd weergegeven moeten worden.

3.2.2. De rechtbank overweegt dat de weergave van taken in een functietypering per definitie abstracter is dan die in een taakomschrijving die door de medewerker zelf is opgesteld. Dit heeft te maken met het feit dat in een organisatie de organieke functies worden beschreven en vervolgens in een systeem van beredeneerd vergelijken worden gewaardeerd. De stelling van eisers dat de functietypering te abstract is, kan om die reden geen doel treffen, aangezien dit inherent is aan het systeem.

De rechtbank is van oordeel dat de taakomschrijving en de functietypering niet wezenlijk van elkaar afwijken. Dat de omschrijving in de taakomschrijving uitgebreider is dan die in de functietypering leidt niet tot het oordeel dat er een verandering in de taken is opgetreden. Verweerder heeft in dit verband terecht gesteld dat eisers ook onder de oude functietypering keuringen, metingen en de verzorging van het wagenpark onder zich hadden.

Op grond van vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is het aan eisers om aannemelijk te maken dat er een wezenlijke verandering in hun werkzaamheden is opgetreden. Eisers zijn hier naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. Zij hebben taken opgesomd die een invulling zijn van de taken op het gebied van onderhoud, beheer en inspectie die globaal zijn beschreven in de functietypering van oktober 2007. Het certificaat Buitengewoon Opsporingsambtenaar was in de oude situatie al vereist. Eisers komen meer met het publiek in contact, nu zij hun werkzaamheden ook op straat moeten verrichten. Dit onderdeel is door verweerder echter meegewogen in het waarderingsadvies. De rechtbank ziet geen aanleiding om dit oordeel van verweerder niet te volgen, nu eisers hier geen concrete feiten tegenover hebben gesteld die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.

3.3. Eisers hebben zich beklaagd over het feit dat de hele gang van zaken rondom functiewaardering en het vragen van functieonderhoud voor hen niet duidelijk en transparant is geweest. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft voorafgaand aan het primaire besluit een functiewaarderingstraject gevolgd en pas later (in de beslissing op bezwaar) de toets die hoort bij functieonderhoud aangelegd, te weten de toets of er al dan niet wezenlijk verschil in de aan eisers opgedragen taken is ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee niet transparant en duidelijk heeft gehandeld voor zijn werknemers. Eisers zijn door deze gang van zaken echter niet feitelijk benadeeld. De rechtbank verbindt hieraan dan ook geen consequenties voor wat betreft de vraag of het bestreden besluit in stand kan blijven.

3.4. Nu eisers geen overige gronden hebben aangevoerd en de rechtbank het geschil onder meer op de grondslag van het beroepschrift beoordeelt zoals is bepaald in artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), komt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit in stand dient te blijven. Het beroep van eisers zal ongegrond worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht aan eisers dient te vergoeden. Evenmin is er aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Polak, rechter, in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2011.

de griffier de rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Afschrift verzonden op:

D: B

SB


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature