Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Monumentenvergunning voor ramen in zijmuur / belang vergunninghouder als er wellicht een evidente privaatrechtelijke belemmering zou zijn / van een evidente privaatrechtelijke belemmering is volgens de rechtbank nog geen sprake omdat eisers geen vonnis hebben overgelegd van een burgerlijke rechter waaruit blijkt dat het maken van ramen in strijd is met artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek . Ter zitting is bovendien gebleken dat eisers geen procedure hebben aangespannen bij de burgerlijke rechter, terwijl de burgerlijke rechter de eerst aangewezene is om een dergelijke vraag te beantwoorden.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Sector Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11/329 BESLU

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1],

[eiser 2],

[eiser 3] en [eiser 4],

[eiser 5],

Vereniging van Eigenaars van het gebouw [A-straat nr 1]

[eiser 6],

[eiser 7],

allen wonende of gevestigd te [plaats],

tezamen te noemen: eisers,

gemachtigde mr. H.C. Lagrouw,

en

het dagelijks bestuur van het stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam,

verweerder,

gemachtigde mr. R.M.P. Clarijs.

Tevens heeft aan dit geding deelgenomen:

[vergunninghouder],

wonende te [woonplaats],

vergunninghouder,

gemachtigde: mr. L. van Schie-Kooman

Procesverloop

Bij besluit van 14 januari 2011 (het bestreden besluit I) heeft verweerder aan vergunninghouder een monumentenvergunning verleend, ten behoeve van het veranderen van de begane grond en eerste verdieping van het gebouwgedeelte [A-straat nr 2 C] en het maken van ramen in de linker zijgevel.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld en (alsnog) een zienswijze ingediend.

Bij besluit van 24 augustus 2011 (het bestreden besluit II) heeft verweerder het bestreden besluit I gewijzigd, omdat het ontwerpbesluit niet de wettelijke termijn van zes weken ter inzage had gelegen. In het bestreden besluit II heeft verweerder alsnog de zienswijze van eisers besproken.

Eisers hebben beroepsgronden ingediend tegen het bestreden besluit II. Vergunninghouder heeft een reactie op de gronden ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2011. Eisers [eiser 3] en [eiser 4] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Vergunninghouder is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens was [architect], architect van het bouwplan, ter zitting aanwezig.

Overwegingen

1. Ten aanzien van het bestreden besluit I

1.1. De rechtbank stelt vast dat verweerder met het bestreden besluit II een besluit heeft genomen in de zin van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat dit besluit niet geheel tegemoetkomt aan het beroep. Het beroep van eisers wordt dan ook, op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb , geacht mede te zijn gericht tegen het bestreden besluit II.

1.2. De rechtbank is van oordeel dat eisers geen belang meer hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit I, nu dit besluit door het nieuwe besluit is vervangen. Voor zover het beroep is gericht tegen het bestreden besluit I zal de rechtbank dit beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaren vanwege het ontbreken van procesbelang.

1.3. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eisers, welke zijn begroot op € 437,- als kosten van verleende rechtsbijstand (één punt voor het beroepschrift; waarde per punt € 437,-, wegingsfactor 1). Het door eisers betaalde griffierecht wordt geacht mede te zijn voldaan ten aanzien van het beroep tegen het bestreden besluit II.

2. Ten aanzien van het bestreden besluit II

2.1. Bij de beoordeling van een monumentenvergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet, dient verweerder het belang van het behoud van de monumentale waarden van het pand af te wegen tegen de belangen van de aanvrager van een monumentenvergunning (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 februari 2009, LJN: BH2493). Gelet op dit toetsingskader spelen het belang van een belendend monument en de belangen van omwonenden of andere belanghebbenden bij de inhoudelijke beoordeling van (een aanvraag om) een monumentenvergunning geen rol.

2.2. Eisers hebben in beroep gronden van civielrechtelijke aard naar voren gebracht, zoals het uitzicht op en de rust in hun tuin en het behoud van de klimop, alsmede gronden die betrekking hebben op de door verweerder nog te verlenen bouwvergunning, zoals een mogelijk evidente privaatrechtelijke belemmering als bedoeld in artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek , omdat er ramen met uitzicht op hun tuin worden gemaakt. In dit beroep kan echter alleen de vraag aan de orde komen of sprake is van een zodanige aantasting van de monumentale waarden van de muur als gevolg van het maken van ramen in de muur, dat verweerder de monumentenvergunning in redelijkheid niet had mogen verlenen. Daarbij dient verweerder ook het belang van de eigenaar af te wegen bij het maken van ramen, teneinde daglicht op de begane grond en eerste verdieping van zijn woning te verkrijgen.

3. De rechtbank deelt niet de eerst ter zitting aangevoerde stelling van eisers dat vergunninghouder geen belang heeft bij de gevraagde monumentenvergunning omdat de bouwvergunning nooit kan worden verleend, nu er sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering als bedoeld in artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek. Van een evidente privaatrechtelijke belemmering is geen sprake omdat eisers geen vonnis van de burgerlijke rechter hebben overgelegd waaruit blijkt dat het maken van ramen in strijd is met het Burgerlijk Wetboek. Ter zitting is bovendien gebleken dat eisers geen procedure bij de burgerlijke rechter hebben aangespannen hierover, terwijl de burgerlijke rechter de eerst aangewezene is om een dergelijke vraag te beantwoorden.

4.1. Eisers hebben ten aanzien van de vraag of de monumentale waarden worden aangetast onder meer aangevoerd dat verweerder op grond van artikel 2, onder b, van de Regeling ministeri ële adviesplicht bij aanvragen om een Monumentenvergunning advies had moeten aanvragen bij Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

4.2. In artikel 16 van de Monumentenwet 1988 was ten tijde van de aanvraag het volgende bepaald:

“1. In bij ministeriële regeling te bepalen gevallen leggen burgemeester en wethouders een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 11 voor advies voor aan Onze minister. In de gevallen, bedoeld in de eerste volzin, zenden burgemeester en wethouders onmiddellijk afschrift van de aanvraag om vergunning aan de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten. De gevallen, bedoeld in de eerste volzin, kunnen onder meer betreffen het afbreken van een beschermd monument, het reconstrueren van een beschermd monument en het geven van een nieuwe bestemming aan een beschermd monument.

2. (…)

3. in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, adviseert Onze Minister schriftelijk over de aanvraag binnen twee maanden na de datum van verzending van het afschrift. (…)”

4.3. Artikel 2, van de Regeling ministeri ële adviesplicht bij aanvragen om een

Monumentenvergunning (hierna: de Regeling) bepaalde, voor zover thans van belang, dat sprake is van een geval als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 , wanneer sprake is van:

a. het afbreken van een beschermd monument of een deel daarvan voor zover van ingrijpende aard,

b. het ingrijpend wijzigen van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, voor zover de gevolgen voor de waarde van het beschermde monument vergelijkbaar zijn met de gevolgen van het geval, bedoeld in onderdeel a,

(…)

d. het geven van een nieuwe bestemming aan een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan.

4.4. Volgens verweerder is alleen sprake van een ingrijpende wijziging als bedoeld in artikel 2, onder b, van de Regeling bij verstrekkende ingrepen en transformatieprocessen en is het aanbrengen van zes ramen in de zijgevel geen wezenlijke aantasting van het monument. Verder merkt verweerder op dat de minister altijd een afschrift van het ontwerpbesluit en het besluit ontvangt en dat hij wel tot het indienen van een zienswijze was overgegaan als hij van oordeel was geweest dat in dit geval advies vereist was.

4.5. Volgens eisers is met het aanbrengen van zes ramen sprake van ingrijpende structurele wijzigingen van het casco (dat wil zeggen muren, kap, balklagen, gevels), zoals aangegeven in de toelichting bij de adviesplicht van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Ter zitting hebben eisers daaraan toegevoegd dat uit het bouwplan blijkt dat sprake is van een functiewijziging omdat de ruimte gaat worden gebruikt als woonruimte terwijl het voorheen in gebruik was als kantoor. Bij functiewijziging moet de aanvraag altijd worden voorgelegd aan de Rijksdienst en dit staat los van de toegestane bestemming volgens het bestemmingsplan.

4.6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat het aanbrengen van zes ramen in deze muur niet is aan te merken als een ingrijpende wijziging, nu de muur grotendeels blijft staan. Verweerder kon dan ook volstaan met het vragen van advies aan de gemeentelijke monumentencommissie. Deze beroepsgrond slaagt mitsdien niet.

4.7. Eerst ter zitting hebben eisers gesteld dat sprake is van een functiewijziging zodat een advies van de Rijksdienst verplicht zou zijn. Daardoor kan niet worden vastgesteld of de stelling van eisers over de functiewijziging feitelijk juist is. De rechtbank vermag niet in te zien waarom eisers deze stelling niet in de gronden van het beroep naar voren hadden kunnen brengen. Daarom laat de rechtbank deze beroepsgrond wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.

5. Eisers hebben verder aangevoerd dat het advies van de monumentencommissie niet ter inzage heeft gelegen. Het advies van de monumentencommissie was evenwel opgenomen in het ontwerp-besluit van de monumentenvergunning, waarin verweerder het advies van de monumentencommissie integraal heeft overgenomen: “Geen bezwaar. De gevraagde foto’s zijn aangeleverd. De gevolgen voor de monumentale waarden zijn acceptabel.” Het advies was mitsdien kenbaar voor eisers. De rechtbank ziet verder, gelet op de beperkte inbreuk op bestaande monumentale waarden, geen grond voor het oordeel dat verweerder het positieve advies van de monumentencommissie niet had mogen volgen.

6. Voor dit geding is niet van belang of de bouwaanvraag (eerste fase) al dan niet ter inzage heeft gelegen. Het onderhavige geschil betreft de monumentenvergunning en gesteld noch gebleken is dat de daarop betrekking hebbende stukken, waaronder de zich bij de stukken bevindende bouwtekeningen, niet ter inzage hebben gelegen.

7. Het beroep van eisers tegen het bestreden besluit II is ongegrond. De rechtbank ziet geen grond voor vergoeding van het griffierecht of voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep tegen het besluit van 14 januari 2011 niet-ontvankelijk;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van het geding tot een bedrag van

€ 437 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), te betalen aan eisers;

- verklaart het beroep tegen het besluit van 24 augustus 2011 ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.A.G. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2011.

de griffier de rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Afschrift verzonden op:

D: B

SB


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature