Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Wet openbaarheid van bestuur. Wijze van verstrekking van de gevraagde informatie.

Uitspraak



RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

procedurenummer: AWB 11/1431

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[naam],

wonende te [woonplaats],

eiser,

gemachtigde: mr. K.A. Faber, advocaat te Heerenveen,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland,

verweerder,

gemachtigden: J.W. Boersma en J.H. Jonker, werkzaam bij verweerders gemeente.

Procesverloop

Bij brief van 11 mei 2011 (het bestreden besluit) heeft verweerder eiser mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Tegen dit besluit heeft eiser beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 10 november 2011. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich door zijn gemachtigden laten vertegenwoordigen.

Motivering

Feiten

1.1 Op 29 januari 2011 heeft eiser een e-mailbericht gestuurd aan [naam, hierna: X], waarin hij verzoekt op grond van de Wob om 'alle notulen en beraadslagingen van de gemeenteraad van het jaar 2010'. Eiser verzoekt deze informatie digitaal aan te leveren.

1.2 Vervolgens heeft een medewerker van de afdeling Bestuursondersteuning de besluitenlijst van de raadsvergadering van 7 december 2010 aan eiser gemaild en gevraagd of deze gegevensverstrekking door eiser wordt bedoeld. Daarop heeft eiser herhaald dat hij de verslagen digitaal wil hebben aangeleverd per e-mail . Na een telefonisch onderhoud tussen de medewerker van de afdeling Bestuursondersteuning en eiser is het verzoek van eiser door verweerder opgevat als 'de woordelijke verslagen van de mondelinge verhandelingen van de gemeenteraad, te ontvangen per e-mail'. Bij besluit van 21 februari 2011 heeft verweerder aan eiser laten weten dat bestuursorganen van de gemeente niet beschikken over het gevraagde.

1.3 Het tegen dit besluit gerichte bezwaar van eiser is bij het bestreden besluit door verweerder ongegrond verklaard.

Standpunten van partijen

2.1 Eiser stelt dat verweerder ten onrechte het verzoek heeft afgewezen. De gewenste informatie is aanwezig en kan ook in de gewenste vorm worden verstrekt. Eiser stelt dat de raadsvergaderingen zijn gefilmd. De afwijzing is ten onrechte gegrond op de stelling dat de informatie niet aanwezig is bij een bestuursorgaan van de gemeente. Eiser wenst wat tijdens de raadsvergaderingen is besproken echter niet op film te bekijken, maar wil de informatie (woordelijk) op schrift en wil dat de informatie digitaal wordt aangeleverd, via e-mail. Eiser beroept zich op artikel 7, tweede lid, van de Wob. Eiser is van mening dat informatie op film niet valt te kwalificeren als een voor het publiek toegankelijk maken van informatie omdat daardoor bepaalde personen (bijvoorbeeld doven) worden uitgesloten van kennisname van de beraadslagingen van de gemeenteraad. Volgens eiser bestaat er op grond van artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet een wettelijke verplichting om schriftelijk verslag te leggen van de raadsvergaderingen, welk verslag voor een ieder openbaar behoort te zijn.

2.2 Verweerder stelt dat het bestreden besluit terecht en op goede gronden is genomen. Volgens verweerder heeft eiser verzocht om woordelijke verslagen van raadsvergaderingen. Deze documenten berusten niet onder een bestuursorgaan van de gemeente. Van de raadsvergaderingen worden geen notulen gemaakt. Wel stelt de gemeenteraad een besluitenlijst op in de zin van artikel 25 van de Gemeentewet . Omdat er geen notulen zijn, in de zin van woordelijke verslagen, kunnen deze niet worden verstrekt. De verplichting een woordelijk verslag te maken, op grond van artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet , geldt alleen voor een vergadering met gesloten deuren. Van openbare raadsvergaderingen hoeft alleen een besluitenlijst te worden bijgehouden, die op de gebruikelijke wijze openbaar wordt gemaakt. Verder stelt verweerder dat artikel 7 van de Wob geen 'omzettingsplicht' geeft. Er is geen plicht om informatie op een geluidsdragend document om te zetten in een schriftelijk document. Mocht die omzettingsplicht er wel zijn dan beroept verweerder zich op artikel 7, tweede lid, onder b van de Wob : via de gemeentelijke website zijn de video-opnames van de raadsvergaderingen te beluisteren.

Wettelijk kader

3.1 Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wob wordt onder 'document' verstaan een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.

3.2 Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wob verstrekt een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.

3.3 Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.

3.4 Ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wob verstrekt het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij de informatie reeds in een andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is.

Beoordeling van het geschil

4.1 De rechtbank dient te beoordelen of verweerder terecht en op goede gronden het Wob-verzoek van eiser heeft afgewezen. Deze beoordeling spitst zich toe op het antwoord op de vraag of in dit geval sprake is van 'documenten' die berusten bij een bestuursorgaan van de gemeente Smallingerland en indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, hoe de informatie verstrekt moet worden. De rechtbank overweegt als volgt.

4.2 Tussen partijen is niet in geschil dat de documenten waar eiser om verzoekt woordelijke verslagen van vergaderingen van de gemeenteraad in het jaar 2010 betreffen. Vaststaat dat in onderhavig geval audioverslaglegging van de raadsvergaderingen heeft plaatsgevonden. Een geluidsband is een 'document' in de zin van artikel 1, aanhef en onder a, van de WOB . Een verzoek op grond van de WOB moet worden gericht aan het bestuursorgaan waar de gegevens berusten. In onderhavig geval is dat de gemeenteraad. Gelet hierop is de gemeenteraad het bestuursorgaan dat op eisers verzoek en op het bezwaar van eiser had moeten beslissen. Eiser heeft echter zijn verzoek via e-mail gestuurd aan [X], welke ambtenaar heeft verzuimd het verzoek door te sturen naar de gemeenteraad. Het primaire besluit is genomen door verweerder en ook op het daartegen gerichte bezwaar is beslist door verweerder. Het bestreden besluit is dus niet door het daartoe bevoegde bestuursorgaan genomen. De rechtbank ziet daarin grond voor vernietiging van het bestreden besluit. De gemeenteraad dient alsnog op het verzoek van eiser te beslissen. Ervan uitgaande dat de gemeenteraad dit zal doen en ter voorkoming van verdere procedures overweegt de rechtbank nog het volgende.

4.3 Partijen verschillen van mening over de vraag hoe de informatie verstrekt moet worden. Eiser wil de informatie in woordelijke verslagen, via e-mail, aangeleverd krijgen. Verweerder daarentegen stelt dat de informatie door middel van video-opnames van de raadsvergaderingen, te beluisteren via de gemeentelijke website, openbaar is gemaakt. De rechtbank overweegt dat er geen wettelijke verplichting bestaat om woordelijke verslagen te maken van raadsvergaderingen. Een dergelijke verplichting kan, anders dan eiser meent, niet worden opgemaakt uit artikel 23 van de Gemeentewet of uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) van 14 januari 2009, LJN: BG9791. Daarnaast is de gemeenteraad niet gehouden de informatie die op een geluidsdragend document beschikbaar is om te zetten in een schriftelijk document. Uit de memorie van toelichting van de Wob komt naar voren dat er in het algemeen geen bewerkingsplicht bestaat van reeds openbaar gemaakte gegevens.

4.4 Daarentegen laat de enkele omstandigheid dat het besprokene tijdens de raadsvergadering openbaar is in de vorm van een geluidsopname onverlet dat een burger kan vragen om verstrekking van die informatie in een andere vorm. De ABRS heeft in een uitspraak van 5 maart 1992, LJN: AM6426, bepaald dat, volgens de wil van de wetgever, het bestuursorgaan bij verzoeken om informatie(verstrekking) een keuze heeft tussen verschillende mogelijkheden. Daarbij is de voorkeur van de verzoeker mede bepalend. Dit houdt naar het oordeel van de ABRS in dat, tenzij de vlotte voortgang der werkzaamheden bij het bestuursorgaan zou worden verstoord, aan een verzoeker de informatie uit een document op de wijze waarnaar zijn voorkeur uitgaat niet mag worden onthouden. Dit betekent dat in onderhavig geval moet worden aangetoond dat in verband met een vlotte voortgang van de werkzaamheden problemen kunnen rijzen wanneer eiser de notulen van de raadsvergaderingen woordelijk uitgetypt, via e-mail, zou ontvangen. Desgevraagd is ter zitting aangegeven dat het woordelijk uittypen van bandopnames een zeer tijdrovende aangelegenheid is. De rechtbank komt dit standpunt van verweerder niet onredelijk voor en oordeelt dan ook dat qua tijdsbelasting en de daarmee gemoeide kosten er geen gehoudenheid is om de geluidsbanden om te zetten in woordelijke verslagen.

4.5 Bovendien is er reeds een andere, voor eiser gemakkelijk toegankelijke openbare vorm van informatieverstrekking beschikbaar, namelijk de video-opnames van de raadsvergaderingen, te beluisteren op de gemeentelijke website. Door eiser is erop gewezen dat bepaalde mensen (bijvoorbeeld doven) zijn uitgesloten van de video-opnames van de raadsvergaderingen op de gemeentelijke website en dat daarom een beroep op artikel 7, tweede lid, onder b van de Wob niet opgaat. Echter op grond van genoemd artikel moet het gaan om een voor verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm. In dit geval zijn dat de video-opnames op de gemeentelijke website, nu door eiser niet is gesteld noch is gebleken dat hij doof is of dat hij anderszins de video-opnames van de raadsvergaderingen niet kan beluisteren. Het door eiser ingeroepen belang om voor bepaalde groepen van personen (bijvoorbeeld doven) kennis te verkrijgen van wat besproken is in raadsvergaderingen maakt niet dat tot openbaarmaking van de gevraagde informatie in de vorm van woordelijke verslagen had moeten overgaan, nu die belangen voldoende zijn gewaarborgd met de al openbaar gemaakte gegevens in de vorm van video-opnames van de raadsvergaderingen. De rechtbank overweegt dat in onderhavig geval niet gezegd kan worden dat met het weigeren van de gevraagde woordelijke verslagen van de raadsvergaderingen, te versturen via e-mail, de bevordering van de goede en democratische bestuursvoering door transparantie van overheidshandelen in het gedrang komt.

4.6 Het beroep van eiser zal, gelet op rechtsoverweging 4.1, gegrond worden verklaard en het bestreden besluit zal worden vernietigd. De gemeenteraad dient alsnog op het verzoek te beslissen.

5. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, vast op € 874,- (één punt voor het indienen van het beroepschrift, één punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 437,-, gewicht van de zaak: gemiddeld; vermenigvuldigen met factor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, dienen de proceskosten op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Awb , te worden betaald aan de griffier van de rechtbank.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- herroept het primaire besluit en bepaalt dat de gemeenteraad alsnog op het verzoek beslist;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 874,-, te betalen aan de griffier van de rechtbank;

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 152,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr . dr. A. Schwartz, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2011.

w.g. J.R. Leegsma

w.g. A. Schwartz

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij

de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Postbus 20019

2500 EA Den Haag


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature